Want van U is het Koninkrijk 1
Het gebed
De lofverheffing aan het einde
Wie de tekst van het Onze Vader bij de twee evangelisten, die haar optekenden, nl. Mattheüs en Lucas, vergelijkt, ontdekt dat deze lofverheffing bij de eerste evangelist wel, bij de ander niet voorkomt. In de N. Vertaling staat deze doxologie bovendien tussen haakjes, omdat de woorden in zeer oude handschriften ontbreken. Toch is het bekend, dat reeds heel vroeg in de oud-christelijke gemeente dit slot behoorde tot de vaste vorm van het gebed des Heeren. En zo is het ook bij ons ingeburgerd.
Met een lofzegging te besluiten was vanouds geen ongewone zaak. Reeds onder Israël. De psalmbundel bestaat uit verschillende onderdelen, die telkens met een 'Hallelujah' eindigen. We horen de apostel Paulus telkens zijn leringen en vermaningen onderbreken met een hartelijke lofzegging van de Naam des Heeren. In Efeze 3 staat b.v. zulk een verheffing van de Naam des Heeren in verband met Paulus' eigen gebed voor deze gemeente, en hij eindigt: Hem nu, die machtig is meer dan overvloedig te doen boven al wat wij bidden of denken, naar de kracht, die in ons werkt, Hem, zeg ik, zij de heerlijkheid in de gemeente door Christus Jezus in alle geslachten, tot alle eeuwigheid, Amen' (vs. 20 en 21). Men zie ook Rom. 16 : 27, 1 Tim. 1 : 17, Gal. 1 : 5, Rom. 11 : 36, Hebr. 13 : 21, 2 Tim. 4 : 18, 2 Petr. 3 : 18. En niet te vergeten de machtige lofzangen juist in het laatste bijbelboek (Openb. 1 : 6, 4 : 9—11, 5:11— 14, 7:9—1.2e.a.).
Het veelzeggende 'is'
Tot nu toe zijn het allemaal beden geweest in de vragende vorm. Het is: Uw Naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome enz. De laatste drie beden zitten vol van onze zorgen en zonden. Het dagelijks brood is met vraagtekens omgeven; dagelijks is er onze schuld en zwakheid. Maar nu is het alsof ons klaar wordt voorgehouden, dat er in deze wereld wel voortdurend sprake is van een 'worden', een 'aan de gang zijn', zoals Luther zegt: het blinkt nog niet alles, maar het wordt schoongemaakt; maar dat boven al dit onvoltooide, zorgelijke en onvolkomene staat het onbewegelijke Koninkrijk van Hem. Die is en Die was en Die komen zal. In dat is ligt de vaste grond van ons gebed. Hier bij ons is alles in beweging. Maar in dit slot zit iets van het bekende: rust mijn ziel, uw God is Koning.
Hier worden de bewogen wateren tot een vloer. Het slot keert terug tot het begin. Onze Vader, Die in de hemelen zijt.
Boven alle ontheiliging van Gods Naam, ondanks alle tegenstand tegen Zijn Koninkrijk, ondanks alle vleselijke onwil, nijpende zorgen, dagelijkse schuld en ons verleidbare hart, is daar de vastheid van wat God van zichzelf heeft geopenbaard. Al jagen de wolkenstoeten langs de hemel, de zon breekt er doorheen. Of we weten haar achter de donkere gevaarten. Zij is er altijd, ook al zien wij haar niet. Van Hem is het Koninkrijk, van Hem is de kracht, van Hem is de heerlijkheid.
Want
Met dit woordje wordt de lofzegging aan het slot verbonden aan de voorafgaande beden. De Catechismus vestigt nogal sterk de aandacht op dit verbindingswoord. De uitleg begint met: zulks alles bidden wij van U daarom, dat Gij. .. om alles goeds te geven de wil en het vermogen hebt. Er is een 'nochtans' des geloofs. Er is ook een 'daarom'. Geloven is God zó kennen, dat we ons van harte aan Hem toevertrouwen. We zouden geen vrijmoedigheid hebben zovele en zo grote dingen te vragen, als God de Heere zichzelf niet had geopenbaard. Wij behoeven Hem niet te bewegen om ontferming. Hij is bewogen over ons, laat ons daarom het Evangelie brengen en bevestigt het van jongs af aan ons met het grootzegel van Zijn verbond. Het geloof is altijd een 'nochtans' wanneer we op ons zelf zien. Het is een 'daarom', als we op Gods beloften in het Evangelie zien.
De basis van onze verwachting ligt niet in al wat we 'van binnen' en 'rondom ons' voor ogen zien en constateren. Het geloof heeft een andere zekerheid dan die van onze zintuigen of van ons denken. Het heeft zijn eigen 'daarom'. Het heeft iets opgevangen van de goede boodschap van degenen, die op de bergen de vrede doen horen, die tot Sion zeggen: w God is Koning (Jes. 52 : 7).
Radicale verandering
Er zit een wonderlijke blijdschap in deze lofprijzing. Hier zijn gewezen revolutionairen, die knielen voor de troon van hun Koning; die Hem een smeekschrift aanbieden van deze inhoud: 'Wij smeken U, dat Gij alles doen zult, om de zaak van U, o Koning, te doen overwinnen en wij vragen van U ons hele bestaan, vergeving en bescherming'.
Het is een beroep op de proclamatie van de Koning zelf, die overal afgekondigd is en waarin verzekerd wordt, dat allen, die de opstand prijsgeven, de wapens inleveren, begeren met de Koning verzoend te worden en weer in Zijn dienst hersteld te worden, kwijtschelding van schuld en straf zullen ontvangen en in Zijn gunst en genade zullen worden aangenomen.
De mens, die het hart van deze Koning daaruit leert kennen, gaat Hem prijzen en stemt in met Paulus' lofzang op 'de zalige en alleen machtige Heere, de Koning der koningen en Heere der heren, die alleen onsterfelijkheid heeft en een ontoegankelijk licht bewoont, Wien geen mens gezien heeft noch zien kan, welken zij eer en eeuwige kracht. Amen'. (1 Tim. 6:15 en 16).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 oktober 1973
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 oktober 1973
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's