Verbond en prediking 3
Het Verbond Gods
De rechte tucht
Hoezeer heeft onze kerk de rechte tucht gehaat en al Gods woorden achter de rug geworpen ! Het kerkelijk vraagstuk moet ons daarom zo ter harte gaan, omdat het voortbestaan van de richtingsstrijd ook voor onszelf een levensgrote bedreiging inhoudt. Hoeveel aandacht, die regelrecht aan de bestudering en leiding van zielen moest worden besteed, gaat niet verloren in het almaar voortgaand richtingsgedruis ? Hoeveel kranten worden er elke week niet volgeschreven met allerlei kerkelijke problemen, die tijd, geld en energie vragen, maar soms zo bijzonder weinig geestelijke vruchten voortbrengen, ja zelfs het tegendeel ?
Dit werkt in de gemeente een bijzondere ongeestelijke gesteldheid in de hand. Daarom zal het in onze kerk tot de een of andere oplossing moeten komen, waarbij een ieder zich weer geheel kan wijden aan de aan hem toebetrouwde zielen. Want terwijl men voor een goede zaak strijdt, gebeurt het, dat de satan zielen onder onze vingers vandaan haalt en wegsleept. Wie heeft iets van die Schotse dominee, die rouw droeg, wanneer één van zijn gemeenteleden de wereld introk, of de Heere Jezus in het openbaar verloochende ? Dan treurde deze man als over een dode, want de satan had één van de schapen onder zijn handen weggestolen. Gemeente, zo sprak hij dan vanaf de kansel, wij hebben niet gewaakt ! Waar vinden wij die verantwoordelijkheid voor elkaar ? Achter deze droefheid van deze man steekt het besef, dat de gemeente is de kudde van de Heere Jezus Christus. Deze beseffen dienen in de prediking naarstig aangekweekt te worden. Dat kan alleen door de prediking van het Woord. Zie het aan de Heere Jezus. Hij treedt op met de boodschap: De tijd is vervuld, het Koninkrijk Gods nadert, bekeert u en gelooft het Evangelie.
Hier gevoelen wij, dat het volk door de prediking onder de luchtdruk van het komende Koninkrijk wordt gesteld.
Slagveld voor de levende God
Daarmede is tegelijk een tweede lijn voor de prediking ontdekt. Immers de rechte functionering van het Verbond in de prediking maakt bekering en geloof niet overbodig, maar stelt deze juist in nooit gekende scherpte vanuit het gekomen zijn en komen van Christus tot het Zijne. Wanneer dit op schriftuurlijke wijze gebeurt, ontkomen wij aan een worteldwaling van deze tijd, dat nl. het Verbond en de prediking daarvan de klem van de roep tot geloof en bekering afzwakt. Immers, dan wordt het Verbond een operatieterrein voor het verdorven verstand in plaats van een slagveld voor de levende God om dit volk te doden en levend te maken. Dan gaat men met het Woord Gods redeneren in plaats van diep eerbiedig te luisteren naar wat God tot de gemeente te zeggen heeft. Dan worden het Verbond en de beloften hulpmiddelen om de God des Verbonds van het lijf te houden. Dan maakt men van de kinderen des Verbonds kwaliteitskinderen en komt men niet meer toe aan de geweldige diepten van zonde en genade.
Maar het Verbond is een relatie tot God. Het gaat erom God te kennen, die ons leven is, zoals de Nederlandse Geloofsbelijdenis zegt. Dan hanteren niet wij de rechten des Verbonds, maar God. In de prediking van het Verbond krijgen wij ons levenlang les in de drie vragen: Hoe groot mijn zonde en ellende zijn; hoe ik van al mijn zonde en ellende verlost worde en hoe ik Gode voor zulk een verlossing zal dankbaar zijn.
Deze zakelijke inhoud was Israël vergeten, toen Johannes de Doper optrad. Hij ontmoette een Israël, dat zichzelf vanwege de verbondsrelatie boven anderen stelde, zonder het geloof van vader Abraham te bezitten, zonder als een goddeloze uit genade gerechtvaardigd te zijn. In dat verband zegt Johannes: En meent niet bij uzelf te zeggen: Wij hebben Abraham tot een vader; want ik zeg u, dat God zelfs uit deze stenen Abraham kinderen kan verwekken.
Zo ook de Heere Jezus. Immers wanneer de joden zich op hun vleselijke afstamming uit Abraham beroepen, terwijl zij de Christus verwerpen, zegt Hij: Gij zijt uit de vader de duivel, en wilt de begeerten uws vaders doen. Waarom ? Omdat zij Jezus zochten te doden.
Deze scherp ontdekkende toon moet in de prediking worden gehoord. Het volk des verbonds moet weten, dat zij in zichzelf gezien, op geen enkele manier voor de Heere aannemelijk zijn, maar juist verwerpelijk. De ontmaskering moet plaats vinden. Het oordeel Gods verkondigd. Wat doet het kind des Verbonds met de betrekking, waarin de Heere zich stelt ? Niet anders dan verwerpen. God zet hem op het erf des Verbonds. Wat doet hij ? Weglopen en Gods rechten miskennen. Daarop moet hij worden aangesproken, zijn vijandschap getoond, zijn haat aan de kaak gesteld. Al deze dingen moeten aan de orde komen, juist vanuit de verhouding, waarin de Heere zich tot ons gesteld heeft. Wij hebben de mens niet op zichzelf te preken, ook niet de verloren mens, maar de mens in zijn verhouding tot God, tot de God des Verbonds. Daarom behoort de prediking van de ellende en onze verlorenheid doorweven te zijn met de betrekking, waarin de Heere zich tot ons stelde. Binnen het raam des Verbonds wordt het vurig pleidooi gevoerd voor de God des Verbonds.
De Middelaar
Het gaat om die God, die zegt: Wendt u tot Mij heen alle einden der aarde. Maar tot de gemeente zegt Hij: Ik ben uw God en de God van uw zaad. Hij wil werken in de lijn der geslachten. Als een gouden draad loopt Zijn verkiezende liefde door de geslachten. Daar is de bodem toebereid. Daar liggen de gebedsworstelingen der voorgeslachten, daar is het geloof werkzaam van de gelovigen met hun nageslacht. Daar liggen de beloften en de toezeggingen Gods. Deze gemeente is de gemeenschap der gelovigen, maar ook de moeder der gelovigen. Hier wil de Heere werken. Hier is de Geest des Heeren broedend en levenwekkend bezig om het Woord Gods als een zaad der wedergeboorte in de harten in te planten. Hier heeft de prediker een grote taak. Met dezelfde ernst, waarmee hij het volk des Verbonds midden in de dood ziet liggen, dient hij het in Christus geheiligd aan de orde te stellen. Hij mag niet verbergen, dat de gemeente in Christus heeft vergeving der zonden en de vernieuwing van het leven. Daarom moet en mag hij de Middelaar des Verbonds preken. Hij heeft alles vervuld. Hij heeft alle voorwaarden volbracht. Alle nadruk mag vallen op het volbrachte werk. Hij heeft de levendmakende Geest verworven. De volle rijkdom en de onnaspeurlijke rijkdom van Christus mag levend worden uitgedragen.
Wie uit vrees voor de honden de kinderen het brood onthoudt, had beter nimmer dienaar des Woords kunnen worden. Wanneer de angst ons beheerst de korf van vrije genade te laag te zetten, zijn wij in strijd met de prediking van Christus en de apostelen. Zij toch hebben onbevreesd en met blijdschap het Evangelie verkondigd met bevel van geloof en bekering. Is er iets gewonnen, wanneer de Middelaar des Verbonds wordt verborgen ? O, dat God de Geest over ons uitstorte om deze Middelaar onbevreesd en onverkort te prediken.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 oktober 1973
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 oktober 1973
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's