Geestelijke wasdom
1
Mogen we deze inleiding beginnen, door u in uw gedachten mee te nemen naar een sterfbed? Het is een sterfbed van een ouderling. Zijn herder en leraar zit naast hem. En dan komt er in deze laatste levensuren vanaf de lippen van die ouderling een bekentenis en een getuigenis.
Hoort wat hij tot zijn dominee zegt. 'Wat moet ik', zo zegt hij 'wat moet ik mij schamen en schuld belijden, dat ik zo heftig en fanatiek gevochten heb, voor wat ik als waarheid zag. En al die 'waarheden' van mij, vallen nu als onbelangrijk weg bij die ene grote waarheid, dat ik het eigendom van mijn trouwe Zaligmaker ben. Had ik maar meer liefgehad, dan zou ik meer ruimte gelaten hebben aan broeders, die ook het eigendom van Christus zijn, maar over allerlei bijkomstige zaken anders denken.'
Heerlijk is het, dit getuigenis te mogen horen. Want is het helaas niet een beeld van de werkelijkheid, dat vaak allerlei bijkomstigheden en ónze inzichten over bepaalde waarheden, belemmeren dat zij, die in de grond der zaak bijeen behoren, gezamenlijk het psalmlied aanheffen en ernaar leven: 'Ai, ziet hoe goed, hoe lief' lijk is het, dat zonen van hetzelfde huis als broeders samenwonen. Waar 't liefdevuur niet wordt gedoofd'.
Wat was het voor deze ouderling jammer, dat hij deze les, die hij nu op zijn sterfbed leerde, niet eerder in zijn leven geleerd en beoefend had. En wat is het voor ons, wat is het voor de gemeente van Jezus Christus jammer, als waarheden, ónze waarheden, de plaats van de Persoon gaan innemen. Dan ontstaat er verkilling, die de geestelijke wasdom belemmert.
Want leven en levensgroei, geestelijke wasdom, wordt er alleen gekend wanneer er mag zijn, niet maar bepaalde waarheden aanhangen, verdedigen en ervoor strijden, maar wanneer er mag zijn de levende geloofsgemeenschap met God in Christus. Dan leert men op de woorden van deze stervende ouderling amen zeggen. Dan gaat het niet meer om ónze inzichten of om napraterij van anderen, doch gedrongen door de liefde van Christus mogen we getuigen van hetgeen we in Hem gevonden hebben en in Hem mogen bezitten. Dan komt het rustpunt van ons hart buiten onszelf te liggen, in het verzoenend leven, lijden en sterven van Hem, die gestorven is voor onze zonden en opgestaan is tot onze rechtvaardigmaking.
Liefde
Wanneer we iets over geestelijke wasdom willen zeggen (en het zal slechts onvolledig kunnen zijn, slechts een aanstippen van de velerlei genade die in de geestelijke wasdom besloten ligt), dan mogen we er wel van doordrongen zijn, dat het hier gaat om mensen in wier leven, om het met een beeld te zeggen, de hoofdletter L een overweldigende betekenis gekregen heeft. De L nl. van de liefde. Deze L heeft immers een opstaande lijn en een liggende lijn. Zo kennen deze mensen door genade de opstaande lijn, de verticale, van boven naar beneden. Ze kennen de liefde Gods, die in hun hart is uitgestort. En daarnaast en onlosmakelijk daarmee verbonden is de liggende, de horizontale lijn, die van de liefde tot de broederen, de liefde tot de naaste, de lijn ook van de arbeid, inzonderheid in de dienst van het Koninkrijk Gods, gedreven door de liefde van Christus. De geestelijke wasdom houdt met deze beide lijnen zo nauw verband. God liefhebben boven alles, de naaste als onszelf. De beleving daarvan in het stuk der dankbaarheid, geeft vruchtdragende ranken in de wijnstok Christus.
Vruchtdragen
Wasdom. God is het die ze geeft. Planten en nat maken is zeer belangrijk. Maar de wasdom komt van boven. God belooft echter niet alleen die wasdom, maar Hij geeft ze ook.
Vruchtdragen. Het zal alleen in en vanuit Christus kunnen. Maar waar men in Christus gevonden mag worden, daar zal die vrucht ook niet kunnen uitblijven. De boom wordt niet aan zijn wortels, maar aan zijn vrucht gekend. Waar waarlijk de sappen uit Christus, de Wijnstok, getrokken worden, daar kan het niet anders of de ranken zullen vruchtdragen.
Wel hebben de ranken, willen ze in Christus Godverheerlijkende vruchten dragen, vaak een pijnlijke behandeling nodig. Ze kunnen niet zonder vermaning, kastijding, telkens weer ontdekking aan valse gronden en alle gronden buiten Christus zijn vals. In die weg komt het tot hernieuwde schuldbekentenis, tot een dieper mishagen van onszelf en gaat de rank zich vaster hechten aan de Wijnstok Christus. Wordt méér in Hem geworteld, gaat méér sappen uit Christus trekken, hetgeen de wasdom ten goede komt.
Maar de Heere geeft niet alleen een pijnlijke behandeling, naar de mate die ieder afzonderlijk nodig heeft. En dat kan zeer verschillend liggen. Maar Hij geeft ook een verkwikkende behandeling. Gods Geest werkt niet alleen ontdekkend, maar ook vertroostend en onderwijzend. Naast de ontdekking werkt Hij ook openbarend. Hij openbaart Christus als Degene, wiens werk volkomen is. Aan wiens werk we niets behoeven toe te voegen. Die ook weet wat van de Zijnen is te wachten. En Christus, die wel de waarschuwende vinger opheft, wanneer Hij in de Zijnen ongeloof, klein geloof, wankelmoedigheid enz. aantreft en zijn 'waarom?' doet horen, is toch ook Degene die zich in Zijn grote liefde nog weer aan Simons openbaart, Thomassen opzoekt en Emmaüsgangers brandende harten schenkt. Die de harten gaat vervullen met Zijn Geest en zo worden op de pinksterdag en daarna schuchtere discipelen levende en vrijmoedige getuigen van Christus. Rondom Pasen en Pinksteren en altijd, wanneer Gods gemeente op haar plaats is, gaat het niet allereerst om de waarheid en de waarheden, maar om de Persoon van Christus, die het leven is en het leven geeft.
Christus alléén
Rondom het geopende graf zochten ze Jezus. En straks gaat de paasjubel van mond tot mond: Hij leeft. En uit verruimde en opgeluchte harten welt de blijdschap naar buiten in de roep: Wij hebben Hem gezien. Hij is hun deel, hun zaligst lot.
Zo leeft Christus in de Zijnen voort. Ik leef, zegt Paulus, maar niet meer ik, maar Christus leeft in mij. En de enige begeerte van hem en van alle gaarne getrouwe dienstknechten is om alleen te prediken Jezus Christus en die gekruist. Te prediken wat de gemeenten in Christus mogen bezitten, hoe rijk de beloften zijn, die in Christus Jezus ja en amen zijn, in één woord: om Christus voor ogen te schilderen als het Lam Gods dat de zonden der wereld weggedragen heeft.
En waar als vrucht van zulk een Christus-prediking, waaraan de Heilige Geest zich wil paren, het geloof in de harten gewerkt is, daar kan het niet uitblijven of geestelijke wasdom zal zich openbaren. Ons leven krijgt een koers. Een allengs vastere koers. Het krijgt het aanzien van een pelgrimstocht, met een vaste bestemming. Toen en nu.
We zien die wasdom in het leven van de discipelen zelf. Welk een verschil in hun getuigenis van de eerste jaren van hun omwandeling met Christus en het getuigenis, " dat na Pinksteren van hen uitging. Welk een wasdom mocht er ook in de gemeenten gezien worden, ondanks alles wat er in het midden van die gemeenten ook te berispen was.
(Wordt vervolgd)
('s-Gravenhage)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 januari 1975
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 januari 1975
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's