Uit de pers
Zuid-Afrika in discussie
In het Hervormd weekblad van 13 februari heeft de heer J. Windig nogal scherpe kritiek geleverd op het door de Raad van zaken voor Overheid en samenleving uitgegeven boekje 'Apartheid, hebben we er part aan?' De heer Windig acht dit door Robert van Waesberge geschreven boekje een eenzijdig tendensgeschrift. Nu gaat de heer Van Waesberge in het nummer van 17 april op deze kritiek in. Hij doet dit in briefvorm en schrijft dan:
Beste Jaap,
Je hebt me met de bespreking van mijn boekje pijn gedaan, want je doet me geen recht. Nu gaat het niet om mij persoonlijk, maar mijn boekje probeert een vertolker te zijn van de zwarte, onderdrukte, geknechte en vertrapte zwarten in het zuiden van Afrika, die — ondanks alles — nog steeds bereid zijn met ons te praten, hoewel ze ervaren en voelen dat wij de apartheid, waar zij onder lijden, betalen en verdedigen. Mijn boekje laat die zwarte stemmen, die veel te weinig gehoord worden, omdat we er te weinig naar willen luisteren, aan het woord; tegelijk heb ik hun woorden, hun aanklacht, hun analyse, hun gevoelens, hun hoop en hun wanhoop onderbouwd met in mijn ogen onverdacht en betrouwbaar bronnen-materiaal als Zuid-Afrikaanse kranten, wettelijke bepalingen, uitspraken van blanke politici, SPROCAS-rapporten, studies van de Verenigde Naties, het Internationale Rode Kruis, de Internationale Juristencommissie, verklaringen van kerken, uitspraken van Zuid-Afrikaanse en westerse zakenmensenn, etc.
Toch spreek jij van een tendensgeschrift. Maar is leren luisteren naar de zwarten tendensgericht? Je zegt dat ik uit de SPROCAS-rapporten haal wat van mijn gading is, m.a.w. je wrijft mij een bepaalde eenzijdigheid aan. Maar ik heb mijn boekje voor het uitkwam aan dr. Beyers Naudé laten lezen met de specifieke vraag of ik SPROCAS goed geïnterpreteerd had. Hetgeen hij nadrukkelijk bevestigde. Je zegt dat zelfs ik er niet onder uit kan een bepaalde uitspraak van Buthelezi te vermelden. Maar je veronderstelt toch geen kwade trouw bij mij, Jaap? Je vraagt waarom er om Vorster te karakteriseren een uitspraak uit 1942 (!) moet worden aangehaald. Maar ben je dan wel eerlijk? Er staan ook uitspraken van Vorster in uit 1968 en 1972, en van Vorster's ministers zelfs uit 1974. Een reeks citaten over meer dan 30 jaar laten zien hoe weinig er verandert, hoe zeer de filosofie van de apartheid hetzelfde blijft. Je vraagt je af waarom 'iemand als Van Waesberge' alleen maar schrijnende toestanden naar voren haalt. Hetzelfde merk je bij het IKOR, bij ds. Van der Veen en bij Sjollema. Je vraagt waarom Oberman, Ramakers, Feddema en jij andere dingen zien als jullie naar Zuid-Afrika gaan. Ik denk dat je hier de kern raakt. De Wereldraad van Kerken, ds. Van der Veen en ikzelf proberen in de eerste en belangrijkste plaats te luisteren naar de zwarte meerderheid van de bevolking, naar hun bevrijdingsdrang en naar hun strategieën. Wij achten dit om historische humanitaire en bijbelse redenen juist. Racisme heeft een kans om te eindigen wanneer de gediskrimineerde — voor het eerst — au serieux genomen wordt. Het is in dit verband goed om er op te wijzen dat er geen instelling is die zo intensief de zwarten uit Zuid-Afrika konsulteert als de Wereldraad van Kerken, en vanuit die optiek moeten de besluiten van de Wereldraad ten aanzien van Zuid-Afrika begrepen worden. En Oberman dan? In Trouw van 13 juni 1974 noemt Beyers Naudé het uitgangspunt van prof. Oberman blank georiënteerd, hij spreekt van een psychologische denkfout om bij Zuid-Afrika in de eerste plaats aan blank Zuid-Afrika te denken, en hij memoreert dat hij er bij Oberman op aangedrongen heeft om diens programma aan te vullen met gesprekken met zwarten en dan aandachtig te luisteren. Had Oberman dat gedaan dan zou diens rapportage anders geweest zijn aldus Beyers. Maar wat is de zwarte mening dan? Je zou kunnen wijzen op de interviews die dr. Feddema gemaakt heeft met zwarten die allemaal pleiten vóór buitenlandse investeringen, maar dan met hervormingen. Je noemt zelf Buthelezin en Lingeni. Je suggereert dat ik een gekleurde bril op heb want ik zou over het hoofd gezien hebben dat de Zuid-Afrikaanse kerken en het Christelijk Instituut de desinvesteringsgedachte unaniem afwijzen. Wat het laatste betreft, sorry Jaap, maar je hebt niet goed gelezen, en je bent niet goed geïnformeerd. Bekijk voetnoot 151 nog maar eens goed. Daar staat dat de Zuid-Afrikaanse Raad van Kerken naar buiten toe het desinvesteringsprogramma heeft afgekeurd, maar naar binnen toe de besluiten van de Wereldraad zo goed mogelijk tot zijn recht heeft willen laten komen. De werkelijkheid blijkt ingewikkelder dan jij veronderstelt. Het is ook niet zo dat David Mboyo, de denkbeeldige zwarte uit mijn boekje, precies vertelt wat ik vind, zoals jij suggereert. Nee, ik heb er geen moeite mee om te erkennen dat er in Zuid-Afrika onder de zwarten verschil lend gedacht wordt (pag. 17), maar als je goed luistert is het mogelijk om de meerderheid der zwarten te verstaan, en om de richting aan te wijzen waarin de zwarte meningsvorm zich ontwikkelt. Wat dat betreft is je zin 'Ik zie, ik zie wat Robert (nog) niet ziet' een beetje wrang. Wat blijkt namelijk? In december 1974 werd in Zuid-Afrika een historische konferentie gehouden, de zgn. Black Renaissance Convention. Driehonderd twintig zwarte leiders uit alle groeperingen van de maatschappij namen hieraan deel waaronder de Zuid-Afrikaanse Raad van Kerken, het ChristeUjk Instituut, en de Nederduits Gereformeerde Kerk, zwart en gekleurd. De konferentie rekent af met de filosofie van de Bantustans (jouw voornaamste pijler) en spreekt zich nadrukkelijk uit voor een terugtrekken van buitenlandse investeringen. Met nadruk zij er op gewezen dat dit geen konferentie van radikale elementen was. Blijft over dat je schrijft dat 'mensen als Van Waesberge' nooit enige hoopgevende verandering opmerken. En je suggereert dan dat ik een marxistische bril op heb, in plaats van de bril van het Bijbelsmessiaanse geloof in de verandering van mensen door de macht van het kruis. Wederom raak je de kern. Los van het feit dat je Marx niet goed situeert, en los van het feit dat je mijn karakter als zwartgallig typeert, is het van belang om te konstateren dat jij en ik onze hoop kennelijk aan verschillende zaken ontlenen. Dat wil zeggen dat de macht van het kruis voor ons iets anders betekent. Jouw strategie is gericht op het bekeren van de blanken door met hen te praten. En elke 'verlichting', aan blanke zijde grijp je dankbaar aan om aan te tonen dat jouw hoop gerechtvaardigd is. Ik heb van Jezus geleerd dat Hij zijn leven afstemde op het lot van de onderdrukten en de verworpenen der aarde. De macht van het kruis betekent in dit geval voor mij de geweldige hoop dat de zwarten in Zuid-Afrika in staat zullen zijn de blanken te bevrijden van de schade die deze aan hun ziel lijden. De zwarte bevrijding zal tevens de blanke bevrijding inhouden. Je ziet, beste Jaap, ik ben wel degelijk hoopvol, en ik schrijf de blanken niet af. Ik vind alleen dat wij naar de zwarten moeten luisteren, en primair onze hoop op hen richten en aan hen ontlenen. Het lijkt mij toe dat dit om historische en humanitaire redenen de enige weg is om werkelijk solidair met de onderdrukten te zijn.
Voor de duidelijkheid hebben we de gehele brief afgedrukt. De vriendelijke aanhef neemt niet weg dat hier nogal scherp geageerd wordt. De heer Windig blijft het antwoord niet schuldig en voor de duidelijkheid nemen we ook zijn brief in extenso over:
Dat ik je met mijn artikel pijn gedaan heb wil ik geloven, dat ik je onrecht gedaan heb geloof ik niet. Ik heb de moeite genomen de wezenlijke kern van je boekje te peilen en ben tot de konklusie gekomen dat je een Marxistische bril op hebt. 'Marxist' is voor mij geen scheldwoord. Voor een oprechte en strijdbare Marxist neem ik mijn hoed af, ook al meen ik dat zijn geloof op enkele fundamentele punten tragisch te kort schiet. Bovendien ga ik er van uit dat jij en ieder mens nog iets anders en meer is dan een of andere 'ist'. Daarom heb ook ik de kennismaking in Driebergen op prijs gesteld.
Jouw hart trilt net als het mijne van verontwaardiging als je merkt dat mensen elkaar vernederen en onrecht aandoen. Op dat punt voel ik me sterk met je verwant en verfoei ik de apartheidsfilosofie en praktijk even hartgrondig als jij dat doet. Het verschil tussen ons is dan ook niet dat jij op de zwarten georiënteerd zou zijn en ik op de blanken, evenmin dat jij een zwartgallige en ik een zonnige natuur zou hebben. Ik geloof dat het verschil tussen ons (ik kan zo gauw geen beter woord vinden) ideologisch van aard is. Ik meen dat jij je, bij de benadering van het Zuidairrikaanse probleem, niet aan het schema van de Iclassestrijd hebt kunnen ontworstelen.
Jij ziet de blanke bevrijding komen via de maatschappelijke en politieke bevrijding (liberation) van de zwarten. (Dat bedoel je toch? ). Ik zie primair de noodzaak van een andersoortige bevrijding (redemption) van blanken èn zwarten, waardoor ze elkaar weer kunnen vinden en samen de politieke en maatschappelijke bevrijding dichter gaan brengen en een zodanige inhoud gaan geven, dat er geen nieuwe vormen van onderdrukking ontstaan.
Zuid-Afrika is en zal blijven een land van zwarten, blanken en bruinen. Aan een relatieprobleem zitten altijd twee kanten. Daarom probeer ik te luisteren naar de stemmen van zwarten en blanken en te ontdekken waar de mogelijkheden van verandering en verzoening liggen. Nu is verzoening zonder gerechtigheid een fictie. Wat kan ik, als blanke Nederlandse Hervormde man, nu doen om die gerechtigheid te bevorderen? Het is mij overkomen in Zuid-Afrika, toen een zwarte vernam tot welke kerk ik behoorde, dat hij ineens een hoopvolle blik in zijn ogen kreeg en zei: maar zou u dan niet eens iets aan uw blanke mede-broeders hier kunnen doen? Ik heb hem beloofd mijn best te zullen doen, wetende, dat ik dat alleen maar zou kunnen, als ik steeds bereid zou zijn iets aan mijzelf te laten doen. Ben ik nu op de blanken georiënteerd? Onzin. Ik probeer mij op de hele Zuidafrikaanse samenleving te oriënteren, maar het zou kunnen zijn dat wij als Nederlandse Hervormden en Gereformeerden onze solidariteit met de zwarten het beste waar kunnen maken door iets 'aan de blanken te doen'.
Nu spijt het mij dat jouw boekje daarbij eerder een verhindering is dan een steun. Ik vind dat wij alle vormen van verandering in de goede richting in Zuid-Afrka moeten aanmoedigen. Jouw hoop is in dit stadium alléén gevestigd op het zwarte verzet. (Dat verzet is natuurlijk een belangrijk gegeven). Volgens jou kunnen alléén door de omverwerping van het systeem de blanken uit hun boeien bevrijd worden. (Ik neem aan dat ik je zo goed begrepen heb). Daarom vind je hervormingen e.d. maar lapwerk. Dat is sleutelen in de marge. Door boycots, desinvesteringen, steun aan de bevrijdingsbewegingen e.d. moeten de poten onder het systeem van onderdrukking worden weggezaagd. Volgens mij is dit soort systeem-denken een niet ongevaarlijke simplificatie van het probleem. Daardoor zie je talloze mogelijkheden die er via hervormingen in het bedrijfsleven, via druk van thuislandleiders, via gesprekken met blanken, via een dialoog van Kaunda en Vorster enz. enz. over het hoofd, of veeg je, evenals de mensen van het Programma tot Bestrijding van het Racisme van de Wereldraad dat doen, ze met een schouderophalen van tafel.
Natuurlijk heb ik ook een bril op, al is het geen zonnebril die de wereld verduistert en verkleurt. Aan een selectieve perceptie ontkomt geen mens. Hoe jouw perceptie is (inbegrepen wat jij van zwarte mensen opvangt) bhjkt op iedere bladzij van, je boekje. Het is met foto's en tekeningen dermate suggestief, dat het mij, als ik Zuid-Afrika niet kende, van bitterheid en haat zou vervullen. Jouw boekje past precies in de strategie van David Sibeko van het Panafrican Congres, die onlangs in ons land zei: 'Alleen door geweld en bitterheid zal mijn volk de rechten over zijn land herkrijgen'. Daarom heb ik pijn aan je boekje. Ik heb mijn leven ingezet om mensen bij elkaar te brengen, maar jij zet een extra barrière op mijn weg, omdat jouw boekje mensen uiteendrijft, ook al meen je dat dit een weg tot bevrijding is. Uit deze diepe geraaktheid is mijn artikel geschreven. Ik hoop dat je er iets van gevoeld hebt.
Jij hebt van Jezus geleerd dat Hij Zijn leven afstemde op het lot van de onderdrukten en de verworpenen der aarde. De termen doen mij meer denken aan het communistisch manifest en aan de 'Internationale' dan aan het Nieuwe Testament. Voor mij rijst een andere Jezus-figuur op, die 'zijn volk zal redden van him zonden'. Jezus zei tot de onderdrukker en uitbuiter Zacheüs: 'Heden wil ik in uw huis zijn' en Hij maakte een nieuw mens van hem. Misschien kunnen we van deze 'strategie' samen iets leren voor Zuid-Afrika. Dat ik meen te zien wat jij (nog) niet ziet, is niet wrang bedoeld, maar daaruit spreekt mijn hoop en wens en verwachting dat wij samen nieuwe ontdekkingen zullen doen in de wegen die Gods Geest met mensen en de menselijke samenleving gaat.
Beste Jaap en Beste Robert vind ik best. Maar ik hoop dat onze lezers door de ik-jij vorm zullen heenkijken en zullen begrijpen dat het hier niet gaat om de mening van twee geëngageerde mensen, maar dat dit een deel is van de worsteling om de wereldkerk haar eigen evangelische waarheid en haar eigen gezicht te laten behouden, tot heil van heel de mensheid.
Ik meen, dat het goed is dat de heer Windig deze marxistische tendens signaleert. Niemand zal hem een conservatief, pro-Vorster standpunt kunnen aanwrijven. Maar wel probeert hij op een verantwoord genuanceerde wijze over dit vraagstuk te spreken. En met kennis van zaken. Dat blijkt ook uit een discussie in dit zelfde nummer tussen de ROS en de heer Windig. Ook de ROS is nogal boos op de kritiek van de heer Windig. In zijn antwoord aan de raad schrijft Windig onder meer: '
In het synodebesluit staat: 'De synode draagt de ROS op een informatiebrochure over Zuidelijk Afrika op te stellen, waarin ook de diverse aspekten van het investeringsbeleid worden belicht'. Een goed voorbeeld van een informatiebrochure Waarin de diverse aspekten van het investeringsbeleid worden belicht vind ik het rapport van de Raad van Kerken over deze materie, dat binnenkort in druk zal verschijnen.
Men zal toch niet willen beweren dat de opstellers van dit rapport van de 'kiezende en scheppende gerechtigheid van de Bijbel' geen weet hebben gehad? Het boekje van Van W. is een tendensgeschrift, omdat het op zeer suggestieve wijze in één richting tendeert. De argumenten pro en contra worden wel genoemd, maar de argumenten contra de lijn-Van W. worden prompt van de nodige vraagtekens voorzien of, vaker nog, als verraad aan de zaak van de zwarten van tafel geveegd. Ik heb een andere interpretatie van het woord belichten en van wat informatie is.
Om dit boekje was niet gevraagd, ook al heeft Van W. natuurlijk het volste recht om 'voor eigen rekening' te publiceren wat hij wil.
Het hoofdargument, dat deze brochure nodig was opdat 'vooral zwarte stemmen die in de kerken in Nederland ternauwernood doordringen, gehoord worden' vind ik bijzonder zwak. Je zou haast denken dat de opstellers van 'De Zonnebril' nooit het IKOR aanzetten en 'Hervormd Nederland' ongelezen laten liggen. Sinds jaar en dag horen we van deze organen dezelfde stemmen die Van W. laat klinken, evenals van het in kerkelijke kringen veelgelezen dagblad 'Trouw', waarin gelukkig ook wel eens een tegenstem klinkt. Het is juist door dit eentonig gehamer dat mensen niet alleen hun interesse voor de waardigheid in deze stemmen verliezen, maar hun belangstelling voor het hele onderwerp dreigen kwijt te raken en de knop omdraaien als Barend de Ronden aan het woord komt. De zaak ligt precies andersom: de stemmen die ik (naast de bovengenoemde) beluister, krijgen in de kerk ternauwernood kans om door te dringen. En dat is een kwalijke zaak. Daardoor ontstaat een totaal scheef beeld van de dynamische werkelijkheid in Zuid-Afrika en gaat men maatregelen steunen die het kwaad m.i. eerder verergeren dan dat ze het de wereld uithelpen.
De ruimte staat niet toe nog meer over te nemen. Wie de gehele discussie wil lezen, kan terecht in het nummer van het Hervormd weekblad. De zaak waar het om gaat is onze aandacht waard. Het is niet eenvoudig de feiten te wegen. Niemand zal behoefte hebben de apartheidspolitiek te verdedigen. Maar met een eenzijdige informatie, die op het klassenstrijdmodel afgestemd is, zijn we bepaald niet gediend.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 1975
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 1975
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's