De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Macht in de kerk?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Macht in de kerk?

2

11 minuten leestijd

Wat zit erachter?

Men kan zich intussen afvragen wat er achter het felle verzet zit wanneer het gaat om de komst van de Hervormd Gereformeerde prediking of de evangelisatiearbeid. Wat zit erachter dat in Groningen, waar het teruglopen van het aantal predikantsplaatsen wel heel erg grote vormen aangenomen heeft, ieder in rep en roer komt wanneer in één plaats (op de vele) een Hervormd Gereformeerd predikant kan komen, terwijl daarvoor de vraag uit de gemeente zelf komt? Waarom Iaat men nog liever predikantsplaatsen onbezet dan dat men ze door een Hervormd Gereformeerde vervuld ziet? Waarom dat verzet tegen een Hervormd Gereformeerd predikant of evangelist? Zijn we daar als Hervormd Gereformeerden op macht uit, terwijl de hele kerkelijke situatie daar gekenmerkt is door machteloosheid? Waarom moest het IKOR daar zo nodig op af om een suggestieve uitzending op touw te zetten over onze positie in het noorden? Wat zit daar allemaal achter?

Laat ik dan voorop stellen dat het zeer wel mogelijk is dat we zelf door een bepaalde houding aanleiding tot verzet kunnen geven. Wanneer we meer 'bonds' dan 'kerks' zijn, wanneer we inderdaad meer de groep dan de gemeente bedoelen, wanneer onze houding ten opzichte van 'anderen' gekenmerkt wordt door onvriendelijkheid, onverdraagzaamheid, hardheid, liefdeloosheid. Ook in het kerkelijk gesprek zijn vriendelijkheid en goede stijl onmisbare en geboden zaken. Een principiële houding en een vriendelijke houding tegenover allen sluiten elkaar niet uit maar in. Dat er in dit opzicht onder ons wel eens wat fout zit zou ik niet graag ontkennen.

Maar ik geloof dat er iets anders achter het verzet zit. De scriba van de Groninger PKV sprak in de IKOR uitzending over het tijdelijk terugvallen naar reactionaire vormen van kerk-zijn, toen hij het had over de vraag naar Hervormd Gereformeerde prediking in bepaalde gemeenten. Daar ligt het! Het gaat om de visie op het kerk-zijn, op de functie van kerk en gemeente. Me dunkt, dat de gereformeerde visie op het kerk-zijn, op het gemeente zijn rondom Woord en sacrament, op gespannen voet staat met al die visies, die de functie van de kerk laten opgaan in structuurverandering en maatschappijvernieuwing waardoor men er weinig moeite mee heeft, dat de gemeente in de kerkdienst niet of nauwelijks meer functioneert. Iemand zei pas geleden: ik heb een wijk met weinig kerkgangers, maar wel een zeer religieuze wijk. Op deze wijze maken we van de nood een deugd, kerkelijke meelevendheid is nauwelijks nóg een positief punt. Maar toch komt er intussen vaak een stuk aversie wanneer men dan toch ziet, dat rondom de gereformeerde prediking zich ook in onze tijd de mensen laten verzamelen. Dat geeft te denken. Ik besef zeer wel, dat er in de hele kerkelijk ontwikkeling, in de ontkerkelijking en secularisatie, die zich voltrekt, een element van de tijdgeest zit, die gekenmerkt is door drang naar menselijke mondigheid en vrijheid (geen God en geen meester). Deze tijdgeest houdt nergens halt, gaat aan geen kerkelijke kring voorbij. Daarin zit ook alleen maar oorzaak voor gemeenschappelijke verootmoediging. Maar kerkelijk gezien moeten we zeggen, dat die prediking, die bij alle drang naar verandering de verandering van de mens zelf over het hoofd ziet, en de mens in zijn schuld voor God en derhalve de nood van zijn van-God-vervreemd-bestan niet ernstig neemt de ontkerkelijking niet stuit maar bevordert.

Het is echter door de eeuwen heen de kracht van de gereformeerde orthodoxie geweest, dat ze tot het hart van het volk wist te spreken. De gereformeerde geschriften zijn door de eeuwen heen onder het volk bewaard gebleven en worden gelezen en herdrukt tot op vandaag. De geschriften van diegenen, die ook in vroeger eeuwen al verlichten, modernen of vooruitstrevenden heetten treft men hoogstens nog in bibliotheken aan maar hebben niet blijvend de ziel van het volk geraakt. De gereformeerde prediking heeft wel niet 't hnri van de mens mee maar wel zijn geweten. En daaroin hebben ook in onze tijd, waarin veel bewuste of onbewuste hunkering naar zekerheid in het leven is, veel mensen diep in zich het besef, dat alleen die verkondiging, die de mens in zijn schuld en nood ernstig neemt en hem werkelijk vaste grond onder-de voeten geeft, de prediking is die het doen moet of doen zal. En zo ervaren ook in onze tijd onder de gereformeerde prediking mensen weer de 'schok der herkenning'. Maar anderzijds geeft dit verzet, tot zelfs notoire vijandschap. Dat ervaren we ook nu.

We zijn er intussen van overtuigd, dat in de geestelijke en kerkelijke ontreddering van deze tijd remedie alleen te verwach­ ten is van een prediking, die geworteld is in het autenthiek gereformeerde: alleen de Schrift, alléén genade, alléén geloof, alléén Christus. De kerk is er echt niet bij gebaat als er overal Gereformeerde Bondsdominees komen maar wel als alle dominees gereformeerd gaan preken hoeveel verscheidenheid er dan ook zijn kan. Dan zeggen we niet, dat overal de scharen weer gaan toevloeien, maar wel dat de elementen voor het herstel van de kerk in principe, gegeven zijn. We zoeken geen macht. We willen slechts dienen, in de dienst van het Woord staan. Maar we menen eerlijk dat velen het herstel van de kerk op verkeerde wijze verwachten, of het herstel zelfs tegenstaan.

Het mag opmerkelijk heten, dat ds. F. H. Landsman, de vroegere secretaris-generaal van onze kerk, dezer dagen in een artikel in Woord en Dienst opmerkte, dat thans de redding van het verval der christelijke kerken vaak eenzijdig gezocht wordt in herstructurering, reorganisatie en schaalvergroting in plaats van in herstel van de christelijke gemeenschap, in pastorale en diakonale zorg, in eredienst en geestelijke vorming. Wat het laatste betreft zegt hij: alleen dan zullen de vele verstrooide, vereenzaamde, vaak geestelijk ontredderde, zich krachteloos en machteloos voelende leden van Christus' kerk weer kunnen worden verzameld en toegerust. Het is niet voor de eerste keer dat iemand, die een vooraanstaande plaats in de kerk had, de vinger ging leggen bij de noodzaak van een geestelijk herstel. We wilden wel dat dit gevoelen algemeen werd. Maar voor velen is dat terugval naar verouderde reactionaire vormen van kerk-zijn. En wanneer men op terugkeer naar reformatorisch patroon aandringt dan streeft men naar macht. En toch ligt hier alleen de remedie.

Het is intussen momenteel zó, dat door de geweldige afkalving ter linker zijde de relatieve invloed van de orthodoxie in onze kerk toeneemt. Is dat streven naar macht? Dat bepaalde delen van de kerk zo snel op retour zijn is voor ons allen reden tot zorg. Dat kan nooit winst zijn. Maar mag men dan het overblijvende deel macht verwijten?

Het wordt dunkt me tijd op te houden met dit soort verwijten en gezamenlijk de vraag onder ogen te zien hoe de gemeente weer kan worden gebouwd, ook in de meest ontkerkelijkte situaties. Hoe bouwen we, nu de vloedgolven van de secularisatie over ons heen slaan, de gemeente anders dan in eredienst, pastoraat en diakonaat om vandaaruit ook gestalte te geven aan het apostolaat? Het wordt tijd dat er weer aandacht komt voor de vragen van gemeenteopbouw voor het te laat is. We moeten helaas zeggen dat gemeenteopbouw van de naoorlogse jaren niet heeft gebracht wat beoogd werd. Was het niet omdat toch niet onverkort op de belijdenis der kerk werd teruggegrepen, en het 'belijden', met alle vaagheid van interpretatie, toch te weinig door de sola's van de, reformatie gestempeld was? Wat we nodig hebben is 'n echt gereformeerde gemeenteopbouw. Wordt de doordenking van de vragen van gemeenteopbouw in onze tijd niet mede belemmerd door de synodale structuur, die ondanks de ingrijpende wijzigingen in de verhoudingen binnen de kerk géén wijziging onderging? Prof. Berkhof heeft eens gesproken over de repressieve tolerantie van de middenorthodoxie, waaronder de orthodoxie in onze kerk is doorgegaan. Is dat niet nóg zo in de synodale structuur? Wordt het niet tijd, dat de toegezegde wijziging van de afvaardiging eens serieus ter hand wordt genomen? Zijn we daarom ook als kerk misschien terecht gekomen in een machteloosheid als het gaat om het voeren van een beleid en een spreken naar buiten? Waarom bereikt de synode de gemeente nauwelijks meer? Is het misschien omdat in de synode de majoriteit (de getalsmeerderheid van de  middenorthodoxie) is blijven gelden dwars door de onttakeling heen? Of moet ik liever zeggen: omdat niet de autoriteit (van het Woord) de boventoon heeft? De synode is meer en meer terecht gekomen in de machteloosheid van de vooroorlogse jaren.

Het orthodoxe deel van de kerk is lange jaren monddood gemaakt. Daaraan hebben de kerkelijke pers en organen als het IKOR ook niet in geringe mate bijgedragen. Daar is macht geoefend. En nu er een kentering gaat komen, enerzijds door de afkalving ter linker zijde, anderzijds door een heroriëntering, dan hier en dan daar, op het gereformeerd belijden en in de derde plaats door het op gang komen van nieuwe organen en verbanden op het terrein van omroep, pers en vereniging , nu wordt opeens gesproken over macht. In plaats daarvan moeten we zeggen, dat we met dankbaarheid mogen constateren, dat God het ook in onze tijd nog geeft dat er mogelijkheden en gelegenheden komen, voor gereformeerd leven, ook daar waar het eerder-niet was. Tenslotte nog twee dingen over onze eigen plaats. Wanneer momenteel in verschillende gemeenten vraag gaat komen naar Hervormd Gereformeerde prediking gebeurt het nog al eens, dat men het zoekt in de richting van candidaten of van predikanten, die in hun eerste gemeente staan. Anders grijpt men te hoog, zo zegt men dan. Alsof er in de kerk sprake is van hoog en laag. Juist voor candidaten en voor predikanten uit hun eerste gemeente is de stap echter vaak te groot, vooral omdat er vragen van de eigen identiteit in meespelen. Beter is dunkt me, dat er doorstroming plaats vindt, dat predikanten, die ervaring hebben, zich geven mogen voor moeilijke posten en jongeren hun plaats mogen innemen. En in de tweede plaats moeten we opmerken, dat de kerk er niet mee is gediend als we met verlies van eigen identiteit ons moeten inzetten op nieuwe posten. De kwestie van de vrouw in het ambt bijvoorbeeld blijft voor ons een principieel onverteerbaar punt. Niet zelden is ten aanzien van deze kwestie overigens in de kerk macht geoefend. De totstandkoming van het besluit (24 tegen 22 stemmen) wettig allerminst de hardnekkigheid waarmee deze kwestie er in allerlei gemeenten is doorgedrukt, waarmee de principiële tegenstanders in een dwangbuis werden gebracht. Is het dan zo dat wij opeens macht uitoefenen — ik denk weer aan het stuk van dr. Koper — als we blijven zeggen, ook in 'nieuwe' situaties, dat dit voor ons een onaanvaardbaar punt is? En als we voor eigen identiteit, ook in liturgische zaken pleiten is dat dan uitoefening van macht?

Er liggen hier intussen voor ons als Hervormd Gereformeerden ook problemen en gevaren. We constateren, dat het confessionele element in onze kerk afbrokkelt. De Confessionele Vereniging vergrijst, schreef pas de secretaris van de Confessionele Vereniging. Dat betekent dat allerlei gemeenten niet meer de (jonge) predikant kunnen krijgen die zij zoeken en dan in de richting van de Bond gaan koersen maar dan soms een G.B. predikant zoeken minus een aantal punten, die mede zijn identiteit bepalen. Die kant moeten we niet op. Maar we staan wel voor de vraag hoe we toch ook in zulke situaties met een goed geweten de kerk kunnen dienen. En diegenen die op moeilijke posten zijn gaan werken mogen we samen wel vasthouden en met ons meeleven omringen.

Laten we het erop houden dat we geen macht zoeken maar met een eerlijk geweten God naar Zijn Woord en de kerk in en met het Woord willen dienen. We willen graag de lasten van de kerk mede dragen en zullen niet mogen bezwijken voor de verzoeking om in een afgezonderde hoek van de kerk te leven. Maar het is ook te hopen, dat dat eerlijke verlangen ook eerlijk binnen de kerk bekeken wórdt en niet stukbreekt op de hardnekkigheid om door de versmalling van het kerkelijk leven heen een doodlopend beleid te continueren.

En het te doen voorkomen alsof wij in de Kerk macht zoeken en anderen het welzijn van de Kerk op het oog te hebben. De zorg van heel de Kerk is mede onze zorg.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 mei 1975

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Macht in de kerk?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 mei 1975

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's