De gemeente door de eeuwen heen
De gemeente
2
Wanneer Salomo bidt bij de inwijding van de tempel, dan worden achtereenvolgens het koningschap van Davids huis, de zonden van het volk, de oorlogen van Israël, de vruchtbaarheid en gezondheid van land en volk, zelfs de toekomstige ballingschap van Israël aan God opgedragen als evenzovele zaken, waar de HEERE uit de hemel, de vaste plaats van Zijn woning, uitsluitsel over geeft en er de toekomst van bepaalt (1 Koningen 8). Een wezenlijk verschil maakt het dus niet, wanneer Israël van 'trekvolk' door de woestijn een 'gesettled' volk in Kanaan wordt. Het hele volksbestaan en de verdeling van de stammen, ook de relatie tussen de priesterstam en de overige stammen, wordt bepaald door de vraag hoe de HEERE in de praktijk van Zijn uitgekozen volk gediend wil worden.
Niet Jeruzalem, maar de ware dienst van Hem aan alle plaats die HIJ verkiezen zal, maakt de eenheid van Zijn volk uit (B. Holwerda).
Afgoderij
Wel is in de loop van het O.T. die eenheid van het volk in de verdrukking gekomen. Als straf op Israels zonden van afgoderij wordt het in ballingschap gevoerd. Wij moeten trouwens zeggen dat Israels bestaan als gemeente des HEEREN van het begin af door de afgoden bedreigd is, omdat Israël door de volkeren, d.w.z. door de afgoderij omgeven werd. Het geldt Lot t.a.v. de vlakte van Sodom en Gomorra, Rachel met haar Terafim, Jakob alias Israël bij Elbethel, het volk met zijn heimwee naar Egypte en zijn toegeven aan Baal Peor, de Baals in Kanaan enzovoort. Maar de koningsgeschiedenis spitst dit alles wel heel erg toe. Wanneer het waar is wat Berkhof eens schreef, dat het verbond tussen de HEERE en Israël van Zijn kant bedoeld is als heilige liefde, dan verbaast het ons niet dat door heel het O.T. heen (en ook in het N.T.!) de afgoderij cultische en godsdienstige vormen aanneemt — een ontwikkeling die eindigt in de antichrist.
Synagoge
Misschien in de ballingschap en in elk geval erna ontwikkelt zich de synagoge; Israël wordt gelouterd, zodat het zich nauwelijks vermengt met zijn overheersers die hem in een vreedzame samenleving omgeven (psalm 137). Het gedecimeerde volk komt terug: Jesaja's zoon heet Schear Jaschoef — een rest keert weer ! In het land blijkt bij de ontmoeting met de Samaritanen en in de botsing met Sanballat, Tobia en Gesem, maar ook in de wegzending van 'vreemde vrouwen' en de reiniging van gemengde huwelijken (Ezra en Nehemia), dat wat er van Israël over is, onvermengd moet blijven in het land der belofte, waar inmiddels ook een groot gedeelte van is overgegaan in handen van een half-heidense, half-joodse mengbevolking: de Samaritanen.
Particularisme
Er is echter nog een andere zijde aan de ballingschap. Het zg. particularisme, de Israëlitische overtuiging dat alleen Israël bakermat, drager en bestemming van het heil van God is, wordt doorbroken. In het Boek Jona wordt de stad Ninevé, bolwerk van de gehate overheerser die ook vóór de ballingschap Israël reeds vijandig gezind was, het adres van Jona's zending en prediking. Kores alias Cyrus is het werktuig van God; hij is Zijn knecht (Jesaja 45). De afgoden van Babel begeven het (Jesaja 46) en Babel wordt door God geslagen (Jesaja 47), maar de Verlosser van het huis van Jakob (Jesaja 48) geeft een Knecht om de stammen van Jakob op te richten en tevens een licht der heidenen te zijn, Gods heil tot aan het einde der aarde (Jesaja 49). De van afgoden ontdane heidenvolkeren en hun gebied blijken onder de koninklijke heerschappij van de God van Israël te staan, eunuchen krijgen beloften als ze God vrezen, en evenzo de vreemde (proseliet) die zich tot de HEERE gevoegd heeft (Jesaja 56); er is een toekomst voor die drie volkeren: Egypte, Assur en Israël, die nu in een wisselend verband elkander om de tuin trachten te leiden. Eenmaal mogen ze samenkomen om de HEERE te dienen (Jesaja 19).
Ruimte voor de heidenen
Enerzijds blijft dus de unieke plaats van Is^aëls overblijfsel gehandhaafd: het vermengt zich ook na de ballingschap niet met de volkeren. Aan de andere kant komt er, wanneer het tienstammenrijk op onnaspeurlijke wijze 'verdwijnt', ruimte voor de heidenen in dé bediening van het heil van Israels God. Dat deze zendingsboodschap in het O.T. niet afhankelijk is van het volk dat terugkeert, bewijzen de profetieën die na de ballingschap gelden en waarin Israël getuchtigd wordt vanwege nalatenschap inzake de tempelbouw en de eredienst, en grof egoïsme en allerlei praktische zonden. Israël krijgt rond, in en na de ballingschap steeds meer de gestalte van een overspelige vrouw, die de HEERE toch liefheeft en uit genade trouw blijft (Hoséa). In dit alles blijkt ook na de ballingschap, dat Israels hele bestaan gericht wordt vanuit het huis en de dienst des HEEREN. En de psalmen en andere boeken (Job enz.) staan er borg voor, dat de volksidee in Israels religie het geloof en de beleving van de enkeling niet wegdrukte. Laat ik nog mogen wijzen op een woord uit de Gereformeerde Dogmatiek van H. Bavinck, waarin hij zegt dat bij Abraham de scheiding, die reeds sinds de tijd van Kaïn en Seth de mensheid verdeelde, voor eeuwen lang haar beslag kreeg. God richtte met Abraham en zijn zaad Zijn verbond op. En met het teken van de besnijdenis scheidde God ook zichtbaar de kerk van de wereld af. Zo werd Israël de vergadering des HEEREN van de oude bedeling.
Ook de volkeren
Op zichzelf is dit volkomen waar. Wanneer wij echter vanuit het zendingsaspect terugzien, dan moeten we zeggen dat ook reeds in de dagen van Abraham 'de ingeborene van het huis, en de gehechte met geld van allen vreemde, welke niet is van uw zaad' (Genesis 17 : 12—16) noodzakelijkerwijs besneden werd, en dat één van de belangrijkste verbondskenmerken tussen God en Israël, de sabbat, ook gold voor 'de vreemdeling die in uw poorten is' (Exodus 20:10). Zoals Israels volksbestaan cirkelt rond het heiligdom, dat is: ond de dienst des HEEREN, en het leven dus gewijd wordt, zo heeft de HEERE van het begin van Israël af ook de volkeren op het oog gehad bij Zijn heerlijke dienst en hen in toenemende mate — zij het volgens andere lijnen dan Israël en niet 'volksmatig' — bij Zijn verbond betrokken.
1 Zie Jesaja 11 : 12 - 14.
2 Assyrië is de voortzetting van het oude Syrische rijk.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 mei 1975
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 mei 1975
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's