Prof. dr. J. Douma verklaart zich nader
Na de conferentie van het COGG
Tijdens de laatstgehouden conferentie van het Contact Orgaan voor de Gereformeerde Gezindte (COGG) te Lunteren heeft prof. dr. J. Douma (Vrijgemaakt Gereformeerd) de Gereformeerde Bond opgeroepen zich af te scheiden van de Hervormde Kerk. Dat zou wonderen te zien geven voor de kerkelijke situatie in Nederland. We hebben hem toen gevraagd waarin dat wonder zou bestaan, omdat al tweemaal dat wonder had plaats gegrepen namelijk bij de Afscheiding en de Doleantie. In een artikel in De Waarheidsvriend van 17 april zijn we nader op de opmerking van prof. Douma ingegaan, waarin we enerzijds erkenden, dat ook in Afscheiding en Doleantie het wonder van het kerkvergaderende werk van de Heilige Geest plaats vond maar we anderzijds vroegen of dan ook niet op dat andere wonder moest worden gewezen, namelijk dat door alle bloedverlies heen de Hervormde Kerk blééf en dat in haar midden de Waarheid der Schriften blééf. We vroegen ook of uit een dode kerk levend bloed kan vloeien. We wezen ook op het verbond en het feit dat er tweeërlei kinderen des verbonds zijn waarom wij ons ook van de Hervormde Kerk niet kunnen los maken.
Uitvoerige reactie van prof. Douma
Prof. dr. J. Douma heeft de zaak kennelijk hoog opgenomen. Niet minder dan zes arikelen wijdde hij in het blad De Reformatie aan de Lunterse conferentie, waarbij hij meer dan drie artikelen wijdde aan wat in De Waarheidsvriend over zijn oproep door ons werd geschreven. Ik kan moeilijk alles weergeven over wat prof. Douma in die artikelen te berde bracht, maar de eerlijkheid gebiedt aan de lezers de lijn van zijn betoog weer te geven. In een tweede artikel willen we dan kort op het door hem gestelde reageren. Ik weet niet of men elkaar veel nieuws te zeggen heeft als het gaat om deze materie, die al door de jaren heen van zóveel kanten bekeken is. Maar het is goed om eerlijk tegenover elkaar rekenschap te geven van de weg, die we menen te moeten gaan in gehoorzaamheid aan het Woord. Prof. Douma mag dan herhaaldelijk beweren, dat wij, in onze kerkelijke gang, aan het Woord ongehoorzaam zijn, wanneer wij menen dat we ook in deze een eerlijk geweten hebben voor God en de gemeente dan moet het kunnen lijden daarover openhartig te spreken. Prof. Douma heeft openhartig, soms scherp, maar wel eerlijk geschreven. We willen er onzerzijds ook een poging toe doen.
De lijn van prof. Douma's betoog
Prof. Douma begint met in te haken op een citaat van prof. dr. K. Schilder. Toen deze gevraagd werd of de zaak met betrekking tot de Hervormden niet eenvoudig zo lag, dat zij zich bij de ware gereformeerde kerk moesten voegen en dus niet moesten proberen eerst de Hervormde Kerk tot reformatie te brengen antwoordde Schilder: 'M.i. kan men dat wèl beweren (de Hervormde Kerk reformeren dus, v. d. G.). Ik zou 't vandaag nog niet anders raden aan de hervormde gereformeerden. Laat ieder de kerk, waarin hij is, dwingen tot een 'Entscheidung' (beslissing)'.
Het gaat dus om de vrijmaking van elk niet door Christus opgelegd juk. De weg naar die vrijmaking kan echter verschillend zijn. Prof. Douma zegt:
Daarom kan tegen de Geref. Bond in de Herv. Kerk vandaag nóg gezegd worden wat Schilder aan deze gemeenschap destijds herhaaldelijk ook heeft voorgehouden: U wilt de gereformeerde confessie handhaven. Welnu, kom tot Uw beslissing in Uw kerkelijke gemeenschap en leg het juk af van een gemeenschap die de christelijke belijdenis in haar midden zo laat weerspreken en mishandelen als het in 1975 nóg steeds gebeurt. Spreek Uw confessie metterdaad na als zij het over drie kenmerken van de kerk heeft: prediking, sacramentsbediening en oefening van de tucht — alle drie naar uitwijzen van het Woord Gods. Neem er géén genoegen meer mee dat wel aan u rechten zijn gewaarborgd om in uw kring gerefonneerd te spreken en te leven, maar dat evenzeer aan anderen het recht wordt gegeven met precies het tegenovergestelde te komen. Stel de totale gemeenschap voor de 'Entscheidtmg' de kerk kerk te laten zijn en geen hotel waar ieder zijn eigen kamer en tafel kan huren. Laat de kerk moeder zijn, die door het Woord kinderen baart, en geen hoer die zich met de vijanden van het evangelie afgeeft.'
Het gaat — zoals gezegd — telkens wéér om vrijmaking. Wanneer we dan ook aan prof. Douma de vraag stelden wat er blijvend van het wonder van de negentiende eeuw te zien is geweest, vindt hij dat in feite een niet-legitieme vraag. Wijzend op de ontwikkeling in de Gereformeerde Kerken noemt hij dat het einde van een wonder. Maar het wonder heeft zich herhaald. Prof. Douma zegt:
'De gereformeerde kerk moet voortdurend gereformeerd worden. Daarin ligt een opgave, die — als zij volbracht wordt — ook als gave van Christus gewaardeerd wordt. Hij houdt Zijn kerk in stand. Hij laat haar niet indommelen, Hij geeft ook mensen moed om in de kerk neen te zeggen en met het kwaad te breken.
Daarom ontbreekt ook in de twintigste eeuw het wonder niet. Ik wil met ir. Van der Graaf klagen over wat er allemaal scheef gegroeid is. Tien keer gereformeerd is een treurige zaak. Maar ik wil, eventueel zonder ir. Van der Graaf, ook danken voor wat Christus in deze eeuw aan reformatie in de kerk geschonken heeft. En dan denk ik zeer concreet aan de Vrijmaking van 1944.'
En even verder:
'Welnu, dan geloof ik dat het wonder van de negentiende eeuw ook in de twintigste eeuw gebleven is. En dan hoop ik dat er meer zullen volgen. Dit wonder o.a., dat — terwijl de synodaal-gereformeerde kerken steeds meer aanhaken bij de Hervormde Kerk — kerken in de Hervormde Kerk, die werkelijk gereformeerd willen zijn, zullen afhaken om gemeenschap te zoeken met andere kerken die in deze eeuw hetzelfde beogen.'
Als we het wonder van het kerkvergaderende werk van de Heilige Geest ook in Afscheiding en Doleantie erkennen, kunnen wij onmogelijk volhouden met op te roepen de Hervormde Kerk niet te verlaten, vindt prof. Douma.
Maar het wonder dan, dat de Hervormde Kerk door alle bloedverlies heen bewaard bleef? Prof. Douma zegt:
'Als iemand mij dus voorhoudt dat het bestaan van de Hervormde Kerk vandaag een wonder genoemd moet worden, dan ga ik dat weerspreken. Want die kerk kan ik geen lichaam van Christus noemen waarvan Hij het hoofd is, omdat ik er helaas geen 'organische', maar slechts een 'mechanische' eenheid constateer. Christelijk en onchristelijk bevinden zich onder één dak, maar dat is nog wat anders dan de eenheid die Gods Woord veronderstelt in de kerk als lichaam van Christus.
Daarom: ik erken niet het wonder van de Hervormde Kerk. Daarmee zeg ik niet, dat er van geen wonderen sprake is in de Hervormde Kerk. In ons blad is bij herhaling dankbaarheid getoond voor wat er in de Hervormde-Kerk nog aan 'levend bloed' vloeit, om met ir. Van der Graaf te spreken.
Het verheugt ons dat zovelen zich aan het Woord van God willen onderwerpen en al hun zaUgheid verwachten in Jezus Christus. Dat heeft met Christus' kerkvergaderend werk, zoals daarover in onze confessie gesproken wordt, te maken. In Zijn lankmoedigheid werkt Christus ook binnen de Hervormde Kerk, zoals ook onder het Israël van Achab er nog zevenduizend waren die hun knieën voor de Baal niet gebogen hadden.
Maar nu de beslissende kwestie: Als Christus aan de Hervormde Kerk nog mensen wil geven die weten hoe men zich in het huis des Heeren moet gedragen, wat doen zij dan met deze gave? Wanneer er Elia's zijn zullen zij de Baalpriesters toch niet tolereren? Gods lankmoedigheid is geen oorkussen, maar biedt de ruimte voor bekering.
Zij biedt de ruimte om vanuit de Gereformeerde Bond de Hervormde Kerk voor de Entscheidung (Schilder, zie ons vorig artikel) te plaatsen. Alle kritiek op tien keer gereformeerd neemt deze verantwoordelijkheid niet weg.'
Dat de Hervormde Kerk kerk der vaderen is, zegt prof. Douma niets.
'De vaderen eren en zich met hun naam sieren heeft inhoud als hun geloof wordt nagevolgd. En juist dat geloof bindt mij niet aan de Hervormde Kerk. Ik zou graag elke zondag in de Bovenkerk van Kampen willen zitten, maar de vaderen verbieden mij om mij anders tegenover dwaalleraars op te stellen dan zij het in hun dagen deden.'
Dat God in de Hervormde Kerk toch nog wonderen werkt betekent niet dat Hij zegen verbindt aan ongehoorzaamheid maar dat Hij zegent ondanks ongehoorzaamheid. Niet de Hervormde Kerk maar het Woord Gods komt de eer toe, dat daar nog levend bloed vloeit. En als wij zeggen, dat we als kerk samen ziek zijn en samen gezond moeten worden dan antwoordt prof. Douma — met prof. Schilder — dat vervanging van zonde door ziekte de beste medicijn is tégen bekering. Hier begrijpt prof. Douma deze uitdrukking overigens verkeerd. Hij vat hem op in de zin als zou zijn bedoeld, dat ook de Vrijgemaakt Gereformeerden ziek zijn en met ons gezond moeten worden. De uitdrukking is echter van Hoedemaker, die er mee bedoelde dat we in de Hervormde Kerk samen ziek zijn en samen gezond moeten worden en daarom niet af moeten scheiden. De lange passage, die prof. Douma hieraan dan ook wijdt, laat ik rusten omdat hier langs de werkelijke bedoeling wordt heengeschoten. Het ging niet over de ziekte in de gereformeerde wereld maar in de Hervormde Kerk. Dat zij tot troost van prof. Douma gezegd.
Tenslotte wil ik nog in het kort weergeven wat prof. Douma stelde naar aanleiding van wat door ons gezegd is over verbond en gemeente, namelijk dat de gemeente niet alleen moet worden aangesproken op haar verlost-zijn maar ook op haar verlost-worden , omdat er tweeërlei kinderen des verbonds zijn (de gemeente bestaat niet alleen uit gelovigen). Prof. Douma zegt daarop, dat we niet werelds moeten worden om de mensen uit de wereld tot Christus te leiden en we zo ook niet in de Hervormde Kerk moeten blijven omdat daar nog mensen toegebracht moeten worden. Ik laat hierover nog enkele citaten uit prof. Douma's reactie volgen:
'Er zijn tweeërlei kinderen des verbonds. En de gemeente bestaat niet alleen uit gelovigen, maar ook uit ongelovigen. Ook daarin zijn wij het met ir. Van der Graaf eens. Het komt er echter wel op aan dat we dan ook hetzelfde bedoelen. En ik vrees dat dit niet het geval is.
Er zijn gelovige en ongelovige kinderen des verbonds. Niet allen die van Israël afstammen zijn Israël. Maar daarom is er nog wel één gemeente — de kerk als vergadering der gelovigen. En niet: de kerk als vergadering der gelovigen en ongelovigen. De kerk als vergadering der gelovigen laat de tucht gaan over haar ongelovige leden. De kerk als vergadering der gelovigen en ongelovigen ruimt aan bejde categorieën een plaats in.
Ik meen dat ir. Van der Graaf In de praktijk van de Hervormde Kerk bij de laatste omschrijving uitkomt: De kerk is de vergadering van gelovigen en ongelovigen. Het ongeloof kan zich in de Hervormde Kerk op allerlei wijze demonstreren. Vanaf de man die openlijk het verzoenend sterven van Christus loochent tot aan de tienduizenden toe, die nog wel in de hervormde kaartregisters prijken, maar reeds sinds jaar en dag geen enkele band aan deze kerk hebben. Mogelijk zelfs nooit hebben gehad.'
'Tweeërlei kinderen, helaas — dat is een werkelijkheid binnen Gods volk van het eerste tot het laatste uur in de wereldgeschiedenis. Maar waar de kerk leeft, gaat de evangelische tucht over haar leden. Omdat de kerk één geloof, één doop en één Heer heeft. Tweeërlei kinderen, maar één gemeente van Jezus Christus. Met een zuivere prediking, bediening der sacramenten en oefening van de kerkelijke tucht.'
'Maar de visie op de kerk, zoals ook ir. Van der Graaf die in zijn artikel ontwikkelt met zijn accenten op 'tweeërlei kinderen', op ongelovigen naast gelovigen, op het 'volk' in de kerk doet mij vrezen dat ook binnen de modaliteit van de Gereformeerde Bond in een status quo van gelovigen naast ongelovigen berust kan worden en de kerk zelfs daar op een zendingsveld in plaats van op een levende gemeente kan gelijken.'
Prof. Douma eindigt met te stellen, dat artikel 28 van de N.G.B. duidelijk stelt dat men zich moet afscheiden van degenen die niet van de kerk zijn en dat men zich niet van haar (de kerk) mag afscheiden. Prof. Douma ontkent niet dat er in de Hervormde Kerk tekenen zijn van de kerke Christi maar dat mag ons nog niet de vrijmoedigheid geven er te blijven (van Rome zou dat dan ook gelden). Verder haalt hij diverse plaatsen aan uit de Corinthebrief waarin Paulus beslist optreedt tegen dwaalleer en zonde (1 Cor. 5 : 2, 4 : 21, 14 : 38, 2 Cor. 13 : 2, 6 : 14). Ten besluite schrijft Hij:
'Wat helpt het, vroeg mij iemand, om de Gereformeerde Bond, die al zo vaak iets dergelijks gehoord heeft, tot afscheiding op te roepen? Schaadt het niet, zei een ander, om maar over Entscheidung, over het staan vóór en doen van een keus, te blijven spreken, nadat veertig jaren geleden Schilder het al zo indrukwekkend gedaan heeft?
Ja, wat helpt het? Wat helpt het om een bededag te houden voor een wending ten goede onder ons volk? Wat helpt het om aan de papierlawine die kabinet en volksvertegenwoordiging wekelijks te verwerken krijgen, ook nog een vermaning van een Kamper synode toe te voegen? Wat helpt het trouwens om te bidden voor onze eigen dagelijkse bekering als er 's avonds toch weinig of niets veranderd blijkt te zijn?
Ik geloof, en daarom bid ik voor dingen waarvan ook mijn oude mens zeker schijnt te weten dat ze niet zullen gebeuren. Ik geloof, en daarom hoop ik op dingen die werkelijk onmogelijk lijken als iemand mij de kaart van kerkelijk Nederland onder de neus houdt. Schilder hoopte honderd jaar na de Afscheiding nog. Waarom zal iemand honderdveertig jaar na die gebeurtenis verzwijgen wat hij zeer begeert? '
De volgende maal (over veertien dagen) hopen we op een aantal punten van prof. Douma's artikelen nader in te gaan.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 augustus 1975
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 augustus 1975
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's