De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Lodewijk van Renesse over Gods Voorzienigheid in ’t huwelijk (1639)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lodewijk van Renesse over Gods Voorzienigheid in ’t huwelijk (1639)

Minder bekende oude schrijvers

12 minuten leestijd

Terugblik

Op 26 juni 1638 overleed in de pastorie te Maarssen de echtgenote van Ludivicus (Lodewijk) Gerardus van Renesse, predikant aldaar. Een jaar later verscheen van de hand van deze predikant een boek dat als titel heeft: De heilige Voorzienigheid Gods in 't beleid der Huwelyken. Ongetwijfeld zullen de eigen droeve ervaringen van de schrijver bij het schrijven ervan een woordje hebben meegesproken. Vier kinderen had zijn overleden vrouw hem geschonken, drie zoons en een dochter. Van Renesse bleef dus in moeilijke omstandigheden achter. De oudste, een zoon, was nog maar 14 jaar oud, de jongste, ook een zoon zal hoogstens 10 jaar geweest zijn.

Van Renesse is met zijn eerste vrouw, hij is n.l. later hertrouwd, 15 jaar gehuwd geweest. De trouwdatum was 15 juni 1623.

Zijn vrouw was niet een Nederlandse van geboorte. Zij kwam uit Zwitserland, uit de stad van Calvijn. Toen Van Renesse met haar trouwde had zij al heel wat meegemaakt, zij was n.l. weduwe. Haar eerste man was een koopman te Amsterdam. Wellicht heeft die haar op een van zijn zakenreizen leren kennen en haar toen overgebracht uit het verre Geneve naar de Hollandse koopmansstad.

Een eigenaardige samenloop van omstandigheden, zeggen wij dan. Zoals zo vaak is op te merken in het tot stand komen van huwelijken. De een komt ziis en de ander komt zó aan de man of aan de vrouw. Er zitten naar het schijnt heel wat 'toevalligheden' in, grillige spelingen van het lot. Niets is zo wonderlijk in het leven der mensen als de manier waarop mannen en vrouwen elkaar vinden en tot een huwelijk komen.

Van Renesse heeft daar zijn gedachten over laten gaan. In die droeve dagen na het overlijden van zijn vrouw. Nu haar leven was afgesloten vermenigvuldigden in hem zich de gedachten. Hij zag nu scherper dan ooit hoe er een verborgen leiding van God in alles was geweest. Hij kwam tot een terugblik. Zijn gedachten rijpten zich, er ontstond in zijn geest een boek. Dat boek heeft hij ook geschreven, het is het boek waarvan wij zojuist de titel genoemd hebben en hetwelk dus gaat over Gods voorzienigheid, speciaal met het oog op het ontstaan en tot stand komen van huwelijken.

Levensloop

Van Renesse was een Utrechtenaar van geboorte. Hier in de oude bisschopsstad zag hij het levenslicht op 11 mei 1599. Zijn vader was kapitein in het leger van de Staten van Holland; hij sneuvelde bij het beleg van Oostende, in augustus 1603. De jonge Lodewijk studeerde te Leiden theologie, van 1616 tot 1620. Juist in de jaren dat de remonstrantse twisten in ons land tot een hoogtepunt kwamen. Hij moet te Leiden les hebben gehad van de remonstrantse voorman Simon Episcopius, want die was in die tijd hoogleraar aan de Academie aldaar. Toch is Van Renesse bepaald niet onder de invloed gekomen van Episcopius; integendeel. Hij heeft later, voor een deel ook in het boek dat wij hier bespreken, zijn remonstrantse leermeester bestreden.

In 1620 werd hij predikant te Maarssen, een dorp in de Vechtstreek. Ook hier stuitte hij weer op het remonstrantisme. Zijn voorganger, Franciscus Taurinus, was om zijn remonstrantse gevoelens afgezet. Van Renesse zal in de gemeente stellig nog wel het een en ander van zijn optreden zijn tegengekomen.

18 jaar bleef Van Renesse in Maarssen. Precies in het jaar van het overlijden van zijn vrouw vertrok hij. Dit betekent niet dat hij 18 jaar aaneen de gemeente van Maarssen heeft gediend. In de jaren 1631 en 1637 was hij veldprediker. Ook in hem zal soldatenbloed hebben gevloeid, evenals in zijn vader.

In zijn functie als veldprediker heeft hij de verovering van Breda door Frederik Hendrik meegemaakL Die gebeurtenis is beslissend geworden voor zijn verdere levensloop. De Prins wilde dat hij in Breda zou blijven, en dat hij in deze zo lange tijd roomse stad de belangen van de Ge­reformeerde kerk zou bevorderen. Van Renesse is daar op ingegaan; in 1638 deed hij te Breda intrede, hij is er gebleven zijn hele verdere leven.

Hij is zelfs een man van grote betekenis geworden voor heel de Baronie' en haar omgeving. Zijn goede relaties met Frederik Hendrik en nog meer met diens echtgenote Amalia van Solms, daar de Prins vaak van huis was, heeft hij weten te benutten ten voordele van de kerk, maar ook ten voordele van het hoger onderwijs. Op zijn wens is er te Breda een zogenaamde illustre School gesticht, waaraan jongemannen konden worden opgeleid tot predikant. Hijzelf is aan deze School, die in 1646 geopend werd, een der hoogleraren geweest, en men mag wel zeggen de voornaamste.

Van Renesse was een zeer geleerd man. Hij kende niet minder dan 9 talen. In die kwalitieit is hij ook een der reviseurs van de Statenvertaling geweest, n.l. voor het N. Testament. In 1657 verleende de Universiteit van Oxford hem een eredoctoraat. Hij heeft ook tal van werken geschreven en nagelaten, sommige in het latijn, andere in het nederlands. Op 19 februari 1671 is hij overleden. Zijn portret kan men vinden in Spiegel Historiaél 1971 (blz.94).

Gods voorzienigheid

Toen Van Renesse in 1639 zijn boek uitgaf over Gods voorzienigheid in het huwelijksleven had hij el een jaar eerder, dus in 1638, een boek uitgegeven dat in zekere zin over hetzelfde thema gaat. Ook dat boek heeft tot onderwerp Gods voorzienigheid. Maar de schrijver heeft hier niet het oog op het huwelijksleven doch op de dood. Dit boek is dus nóg direkter dan het boek van een jaar later betrokken geweest op het overlijden van de vrouw van de schrijver.

Om even bij dit eerste boek stil te staan. Van Renesse betoogt er in, dat er ten aanzien van 's mensen dood gesproken kan worden van een zeer bijzondere voorzienigheid Gods. Van elk mens staat de dag des doods onherroepelijk vast. Zij ligt vast in Gods Raad. God voorzienigheid gaat er over. Er is dan ook geen mens die zijn leven kan verlengen, en er is ook geen mens die zijn leven kan verkorten.

Van Renesse keert zich hier duidelijk tegen Episcopius, de remonstrant, die wel het eerste wilde accepteren, n.l. dat geen mens zijn leven kan verlengen, maar niet het tweede, dat geen mens zijn leven kan verkorten. Uit de aard der zaak heeft Episcopius daarbij gewezen op de zelfmoordenaars. Aan hen zou te zien zijn dat de mens toch wel eigen leven kan verkorten. Van Renesse is dat echter niet met hem eens geweest. Neen, ook bij de zelfmoordenaars is het zó dat God hun tijd bepaald heeft. Niét dat zij daarom tot hun daad komen, zij doen het met een eigen verantwoordelijkheid; evenwel, er is een 'verborgen oordeel Gods' in hun daad.

Doch om nu te komen tot het boek over het huwelijk, in feite constateert Van Renesse hier hetzelfde. Huwelijken worden in de hemel gesloten. Alle huwelijken, zegt Van Renesse gaan terug op Gods wil, Gods besluit, Gods raad. Er is een verborgen voorzienigheid Gods in de huwelijken.

Ongetwijfeld zijn er vele wegen die tot een huwelijk kunnen leiden, maar die alle sluiten Gods voorzienigheid toch niet uit, neen bevestigen haar.

Er is om te beginnen al een door God Zelf in de mens gelegde 'Trouw-lust'.

Het is alsof God vanuit de hemel tegen ieder mens zegt: Het is niet goed dat de mens alleen is. Hoewel er aan het huwelijksleven vele zorgen kleven zijn er toch maar weinigen die daarvoor terugschrikken, zelfs onder de allerverstandigsten. De ingeschapen trouwlust is er zelfs onder de monniken, de nonnen, de bagijnen en de klopjes, maar zij onderdrukken die. Daar kunnen volgens Van Renesse niet anders dan allerlei zondige daden uit voortkomen. Heeft men de gave der onthouding ontvangen, dan is het een andere zaak.

De 'Echtenstaat' is niet onrein, zoals Rome leert, de 'Trouw' is geoorloofd, ja zelfs een heilige zaak. Ook is het niet waar dat het huwelijk hinderlijk zou zijn voor de godsdienst. Paulus heeft wel het huwelijk afgeraden, maar nooit verboden, bovendien hij raadde het af in verband met een bijzondere situatie.

Al heeft de mens een ingeschapen trouwlust dat betekent toch niet dat hem iets opgedrongen wordt, hij handelt geheel vrijwillig.

De keus valt soms op iemand die men tevoren nog niet eens heeft willen groeten. Is dat niet een bewijs dat het huwelijk van de Heere is?

Niemand kan de reden opgeven waarom hij déze vrouw liefheeft of déze man, en niet een andere vrouw of een andere man. Is daarin niet duidelijk Gods werk, Gods beleid?

God weet altijd raad als het er over gaat twee mensen bij elkaar te brengen, ook al wonen zij nog zo ver van elkaar af, en wie zij ook zijn, en hoe vreemd zij elkaar ook zijn. Er is in dit alles Zijn verborgen Hand.

Maar zijn er dan geen mislukte en ongelukkige huwelijken? Zeker wel, maar de oorzaak daarvan ligt niet bij God, maar bij de mens. Wij mogen niet Hem toeschrijven wat op rekening staat van de mens. Evenwel, hoeveel schuld er ook bij de mens ligt, God volvoert Zijn raad.

Ouderplicht

De mens zal zijn vader en zijn moeder verlaten. De éne natuurlijke liefde, n.l. die voor de ouders, moet dan wijken voor de andere, de huwelijksliefde. Ouders mogen dat niet tegenhouden. Zij moeten weten dat het huwelijk de alleroudste verbintenis is. Het is heel natuurlijk dat de liefde tot de ouders afneemt en dat de liefde der getrouwden toeneemt. De ouders moeten dan ook Gods beleid daarin op het oog hebben.

Abraham heeft zorg gehad voor Izaak, dat hij tot een goed huwelijk zou komen. Hij wilde niet dat Izaak zou trouwen met een der dochters van het land. En Izaaks huwelijk is met gebed omringd geweest. De knecht van Abraham heeft gebeden, Izaak zelf heeft ook gebeden; de knecht van Abraham heeft ook gedankt.

Alleen zó kunnen goede'huwelijken ontstaan. Alleen huwelijken die door het gebed geheiligd zijn kunnen vast en bestendig zijn. En is het niet de moeite waard in een zo belangrijke zaak Gods aangezicht te zoeken? Het huwelijk is niet een kwestie van een paar dagen, maar voor heel het leven, het eindigt pas met de dood. Aan de zegen des Heeren is alles gelegen.

Het huisjuweel

Een goede vrouw is een 'Huys-juweel'. Maar de zegen is bij de een groter dan bij de ander. De gaven Gods zijn niet gelijk verdeeld.

Wat te doen, vraagt Van Renesse, als ons juweel wat tegenvalt? Zijn antwoord is: Niets! Geduld hebben met de zwakheden van uw vrouw en haar, zo mogelijk, leren wat goed en redelijk is. Omgekeerd, als het de man betreft, geldt hetzelfde recept. Abigail heeft de dwaze Nabal verdragen. Ieder krijgt de vrouw die voor hem weggelegd is, hetzij ten goede, hetzij ten kwade.

Men zaaie nimmer onenigheid onder getrouwden. De duivel heeft er ras de hand in.

Hebben wij een kwade man of vrouw getroffen, weet dat het van de Heere is. Maar beschuldig Hem er niet van. God wordt niet besmet door onze vuiligheden. Het kwaad dat er is in ons huwelijksleven komt niet uit Hem, maar uit ons, uit onze zonden voort. God is wel de Werkmeester van het huwelijk maar niet van het kwaad in het huwelijk.

Misstanden

Van Renesse keert zich ook tegen allerlei misstanden. De bruiloften gonzen, zegt hij van oneerbare liedjes. En dan die kleedpartijen en dat dansen!

Vele huwelijken komen te 'los' tot stand. Men wordt verliefd uit onbezonnen drift, uit vleselijke begeerlijkheid, uit een zotte begeerte naar geld of naar schoonheid. Men trouwt zonder God en de ouders te raadplegen.

Kuisheid en deugd zijn vaak ver zoek. Men leest 'dertele Bordeelboekjes'; men gaat zich te buiten aan maaltijden en aan pronk. Is het wonder dat 'Echtelingen dan op de duur elkaar tot een last worden? En dat er een vloek komt te liggen op het huwelijksleven? Sommigen leven alsof hun huwelijk niet in de hemel maar in de hel gesloten is. En tóch is er Gods

Vervolg op pag-373

Vervolg van pag. 368

voorzienigheid en voert Hij Zijn godde­lijke raad uit. Eliezer werd geleid door een engel, staat er in Genesis 22, maar er zijn er ook die trouwen in de tegenwoordigheid van de boze geesten. Hoe gezegend het huwelijk dat in de Heere begonnen is.

Men kan dan ook de beproevingen dragen. Want het is waar, de weg der goddelozen is soms voorspoedig en die der oprechten niet. Godvruchtigen zitten soms met een huis vol kruis. Waarom? Omdat God de Zijnen beproeft, terwijl Hij de goddelozen hun gang laat gaan, ze aan zichzelf overlaat.

Soms geeft God man en vrouw over in een verkeerde zin. Het voorbeeld daarvan vond Van Renesse in het huwelijk van Achab en Izebel. Die hebben elkaar gesterkt in het kwaad doen; zij brachten elkaar ten val.

Verwondering

Wij kunnen ons niet genoeg over de wegen Gods verwonderen, roept Van Renesse uit. Zie toch in alles wat u overkomt de wonderbare wegen des Heeren.

Het huwelijk is niet enkel een verbond van mensen, maar ook een verbond Gods. Een godzalig huwelijk is een grote schat, een rijke zegen. Zulk een huwelijk is van den Heere. Wie trouwe, die trouwe in den Heere.

Van Renesse heeft niet een hele huwelijksethiek ontworpen; dan had er meer, zelfs veel meer aan de orde moeten komen.

Hij heeft uit deze huwelijksethiek eigenlijk maar één punt behandeld en dat is de wijze waarop huwelijken tot stand konien en ook mogen en moeten tot standkomen. Omringd door het 'kennen' van de Heere. Ken Hem in al uw wegen... Omringd dus van het gebed. De bijbel zelf leerde dat Van Renesse.

Als man van gereformeerde belijdenis kon hij niet aannemen dat Gods voorzienigheid ergens buiten zou staan. Zij staat niet buiten het begin van ons leven, zij staat ook niet buiten het einde van ons leven en zij staat ook niet buiten ons huwelijksleven. Er is een Wil en Raads Gods, die Hij ten uitvoer brengt, wat ook de mensen doen. Zijzelf staan volledig schuldig voor al het kwaad dat zij bedrijven, nochtans... de Heere regeert.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 augustus 1975

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Lodewijk van Renesse over Gods Voorzienigheid in ’t huwelijk (1639)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 augustus 1975

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's