De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Simon Simonides en zijn Verhemelde Ziele (1658)

Bekijk het origineel

Simon Simonides en zijn Verhemelde Ziele (1658)

Minder bekende oude schrijvers

9 minuten leestijd

2

Secularisatie

Aan de hemel wordt weinig gedacht. Kijk er de steden maar eens op na. Wat een lopen en een draven, maar waar gaat het om? Om 'ampten en staten', met andere woorden: mooie baantjes. Waar jaagt men naar? Naar de wellusten van dit leven. De kooplui, de winkeliers, zij hebben allen zoveel te doen. Negotie en handel nemen hen geheel in beslag. Op de kantoren en in de winkels, men is er zo druk. En de hemel? Neen, daar denkt men niet aan.

Maar op het platteland, zegt ge, is het daar niet beter? O zeker, de Heere Jezus heeft er de Zijnen. Een plattelandsstadje als Wormer is waarlijk niet misdeeld. Maar daar hebben dan ook uitnemende predikanten gestaan, wier arbeid door God gezegend is. Maar verder, ach neen, in de dorpen is het niet veel beter dan in de steden. Men komt er niet boven de kluiten van de grond die men bewerkt. Spitten en delven — en hoger gaan de gedachten niet. Van de morgen tot de avond druk in de schuren en op het land, met het vee en met de oogst. De mensen zijn allen zo aards...

De lezer bemerkt, het was in de 17e eeuw al niet veel beter dan het in de 20e is; de secularisatie is niet pas bij ons begonnen. Bovenstaande woorden zijn ontleend aan de Opdracht die Simonides heeft geschreven vóór in het boek van hem dat wij hier behandelen.

Wat wil eigenlijk dit boek? Beschrijven wie de ware hemelsgezinde is, hoe zijn leven is, wat zijn weg, wat zijn wandel, wat zijn vermaak en wat zijn levensdoel is. En tegelijk ook wijzen de weg naar de hemel.

Op één van de plaatjes in het boek ziet men een oud man naast een jongere. De oude man heeft veel weg van een leraar, want hij heeft een lange mantel aan en draagt een kalotje op het hoofd. Met de linkerhand probeert hij de jongere tot voortgaan te bewegen, met de rechterhand wijst hij naar boven. In de wolken, waarheen de leraar wijst, ziet men de engelen. Er wordt een viool gespeeld. En daarboven een tekst: Wij merken niet aan de dingen die men ziet, want de dingen die men ziet zijn tijdelijk, maar de dingen die men niet ziet zijn eeuwig' (2 Kor. 4:18).

Hoe tijdelijk alles van deze wereld is bewijst het borstbeeld van een skelet dat net boven de grond uitkomt, met een globe in de hand.

Onder het plaatje staat een versje, het is van de schilder-dichter Heimen Dullaart en het luidt als volgt:

Komt mens: Leert hier de Dood en Jammerpoel ontvlughten,

En luistert na de Zang der Engelen Soet ackoort;

Daar t' driemaal heiligh galmt door d' onbesmette lughten,

En t' aanschyn Gods bestraalt den Hemel door en door.

Heer, laat een Zeraphim, gewoon t' gesight te dekken,

Voor deez' te hellen glans ons oog wat overtrekken.

Heimen Dullaart

Wij noemden zojuist de naam van Heimen Dullaart. Wij laten hier enkele gegevens volgen over deze merkwaardige man. Hij was een Rotterdammer van geboorte. Al vroeg wijdde hij zich aan de schilderkunst, Rembrandt was zijn leermeester. Van zijn schilderstukken is echter zo goed als niets overgebleven. Meer als dichter dan als schilder heeft hij naam gemaakt. De dichtbundel die hij naliet, zo lazen wij, bezit 'veel letterkundige waarde' ( H. J. H. Ruys). Tot zijn vriendenkring hebben ook predikanten behoord, o.a. Johannes Vollenhove, maar ook Simon Simonides. Dullaart is niet oud geworden. 6 Mei 1684 overleed hij, na een langdurige ziekte, ongehuwd, 48 jaar oud.

De 'geestelijke ligging' van Simonides

Wij hebben al een eerste proefje gehad van Simonides' schrijfkunst. Hij schilderde de mensen en de toestanden naar 't leven. Stellig hebben wij daarin één van de redenen waarom zijn tijdgenoten hem geroemd hebben als een welsprekend predikant.

Er is echter over hem nog wel wat meer te zeggen, ook over zijn 'geestelijke ligging'. De vriendschap met Ridderus en Donius, al eerder vermeld, stellen ons in staat hem kerkelijk en theologisch te 'plaatsen'. Een man die opkwam voor bevinding en heiliging des levens.

Van het laatste hebben wij een voorbeeld in zijn Vrienden-Raedt, geschreven na de brand in de Rijp. Er is een oordeel Gods in die brand, schrijft Simonides. Het vuur in de Rijp en de brandende toorn Gods hebben alles met elkaar te maken. En dan laat hij een lange lijst volgen van zonden waaraan het vaderland schuldig staat. Onder die alle niet het minst die van de ontheiliging van de zondag. Van die dag heeft men gemaakt een dag van luiheid, van plezier en van wellust. Velen zitten dan liever in het 'Tap-huys' dan in het Huis des Heeren. De 'scholen des duyvels', doelen en herbergen worden trouw bezocht. En wie thuisblijft doet zich aan de avond van de dag tegoed aan een maaltijd zó overdadig dat men tenslotte zat in bed rolt. Wij laten Simonides even zelf aan het woord: 'De Keucken gaat voor de Kerck, een lecker Hoen of Patrijs voor de Predicatie, die (hoen of patrijs) scheurt men van een, maar de Predicatie laat men geheel'. Er is ook een avonddienst, wil Sinionides zeggen, maar velen vinden één keer per zondag welletjes. Alweer, er is niets nieuws onder de zon! Reformatie, reformatie! roept Simonides herhaaldelijk uit.

Maar er was ook een andere kant aan Simonides. De meer mystieke! Herhaaldelijk komen wij in zijn geschriften de naam Augustinus tegen; maar dan niet Augustinus als dogmaticus of als polemicus, dus als de man van het dogma en van de kerkelijke strijd, maar Augustinus als mysticus, als schrijver van mystieke geschriften. Bijna even vaak troffen wij aan de naam van Bernard van Clervaux, de middeleeuwer, de devote Jezus-minnaar. Er kunnen nog meer namen genoemd worden, b.v. die van Gerson, ook een middeleeuws mysticus, en die van Thomas a Kempis, de moderne devoot. Aan die allen heeft Simonides zich verwant gevoeld. Hij heeft van hen geleerd én ook overgenomen.

Geen wonder dat hij ook goed thuis is geweest in de geschriften der Engelsen, der Puriteinen. Wij ontmoeten in zijn werken steeds weer de namen en geschriften van Samuel Rutherford, Robert Bolton, Daniel Dijcke, Jeremias Burroughs, John Downame en andere.

Tekenend zijn in dit verband ook de titels van zijn boeken, dus de onderwerpen waarover hij heeft geschreven. Het boek dat wij onder handen hebben, Verhemelde Ziele, draagt een titel die genoeg zegt. Maar Simonides schreef ook over de 'geestelijke verlatingen', in zijn al genoemde De Ziel onder een Wolck^. Een soortgelijk boek is zijn posthuum verschenen werkje over Maria Magdalena, wenend aan Jezus' graf, getiteld Geestelyke Droefheit. Men ziet, de thema's verschillen niet veel, zij alle hebben betrekking op het 'innerlijke leven', in haar licht-en in haar schaduw-kanten.

Ieder naar de hemel?

Ja, ieder wil wel naar de hemel, zegt Simonides. Maar de weg die daartoe leidt bewandelen, neen, dat wil niet ieder. Wie zullen de hemel erven? De heiligen! Terwijl wij nog op deze wereld zijn zullen wij onze ziel, die ons beste deel is, vooruit moeten sturen, alleen dan zullen wij later geheel en al, naar ziel en lichaam, de hemel erven.

Zó is de mens door God geschapen dat hij loopt met zijn hoofd rechtop, terwijl de dieren hun kop laten hangen, en dat hij met zijn voeten deze aarde treedt. Simonides heeft er een aanwijzing in willen zien aangaande het doel van 's mensen leven; het mag niet op de aarde gericht zijn, die moet 'getreden' worden, het moet op de hemel gericht zijn.

De wereld is maar een 'pleisterplaats', wij mogen er even aanleggen, de 'haven' is zij niet.

Christenen gelijken op de ark van Noach, die had, zoals Mozes verhaalt, een venster, maar dat venster zat helemaal bovenaan, je kon er alleen maar de hemel door zien. Zo heeft elk kind Gods 'een lichtvenster der Ziele', met het uitzicht op de hemel.

De vrouw in Openbaring 12, beeld van de kerk, had de maan, beeld van deze aarde, onder haar voeten.

Gods kinderen zijn geestelijke arenden, zij weten van opstijgen. Men kan ze ook paradijsvogels noemen.

De roomsen hebben hun heiligen. De H. Franciscus, een man vol buitennissigheden en grillen. De H. Ignatius, de vader van de jezuïetenorde; hij zou 'hemelse verrukkingen' hebben gehad.

Maar Simonides wil het liever houden bij de heiligen van Hebreeën 11, die staan wat meer op de grond, zijn betrouwbare heiligen.

Een hemeling zoekt zijn schatten boven. Met zijn voeten zit hij - nog in het slijk hierbeneden, maar reeds is zijn hart bij God in de hemel.

Bij tijden is er de contemplatie, het schouwen van het hemelse en het goddelijke. Simonides is er niet afkerig van; integendeel. Het woord zelf stamt regelrecht uit de wereld van de mystiek, doch Simonides heeft daar blijkbaar geen last van gehad. Boven het 'vuns en stinkend kot dezer wereld', zegt hij, mag de ziel zich dan verheffen en toeven in de vrije open lucht, waar zij ademhaalt te midden van goddelijke en hemelse dingen. Hier, op de berg der goddelijke beschouwingen, is zij in haar ware element.

Elk ding, zegt Simonides heeft in zich de neiging, de verborgen, de geheime trek, terug te keren tot zijn oorsprong. Met christenen is dat ook zo. Zijn ze niet, zoals Jezus zei tegen Nicodemus, van boven geboren; wat wonder dan dat zij naar boven willen?

Men kan schudden aan een compas wat men wil, de naald zal immer weer het Noorden opzoeken.

Wie zag ooit een vuur branden waarvan de vlammen zich niet uitsloegen naar boven? Zo is het ook met het vuur van de Geest.

Christus is boven en zouden christenen dan niet daar willen zijn? De 'Doorbreker' (Micha 2 : 13) is 'doorgebroken', wij zullen volgen.

Het geloof is een wonderlijke verrekijker; op de Nebo krijgt men Kanaan in het vizier.

Gods genade stuwt de ziel omhoog. Een verhemelde ziele laat zich niet afschepen met wat speelgoed van deze wereld, zij verlangt meer. Er is in het gemoed van de kinderen Gods een krachtige roering, want de harten zijn door de hemel aangeraakt.

Schippers op zee zijn met hun hart en met hun verlangens al in het vaderland, bij vrouw en kinderen, ook al zijn ze nog honderden mijlen ervan verwijderd. Wij dobberen nog steeds rond op de zee van deze wereld, maar wij verlangen sterk naar God, naar onze Bruidegom, naar onze vrienden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 september 1975

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Simon Simonides en zijn Verhemelde Ziele (1658)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 september 1975

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's