De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Over een stoomgemaal en nog wat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over een stoomgemaal en nog wat

7 minuten leestijd

In het septembemununer van Theologia Reformata schreef prof. dr. H. Jonker in de rubriek 'Reflexen' het volgende:

Ik geloof dat het goed is, steeds meer leer ik inzien dat de theologie met de natuur en met de gewoonlevende mens te maken heeft. Als deze verbindingen er niet zijn dan wordt de theologie steriel en de arbeid van de predikant onvruchtbaar. Ik kan mijzelf kwalijk nemen dat ik in mijn eerste boerengemeente Molenaarsgraaf nooit een koe heb zien kalven. Daar bemoeide je je als dominee, als stadsjongen niet mee. Maar het was fout vanwege de over haar eigen geheimenissen fluisterende natuur en gezien de pastorale relatie tot de boeren-gemeenteleden.

Ook herinner ik mij dat ik als predikant in Amsterdam eens in de tram zat en plotseling narcissen zag bloeien op de Weteringschans. 'Hé, het is lente!'. Het jaargetijde was me geheel ontgaan in de leefsfeer van straten, stenen en asfalt. Toch in wezen een oneigenlijk leven.

Anders lag het bij mijn grootvader, die op hoge leeftijd — tegen de negentig! — nog bij ons in Amsterdam kwam logeren. Elke morgen keek hij na het opstaan eerst naar de lucht om vast te stellen wat voor weer het die dag zou worden. Hij had deze gewoonte aangeleerd op de grote Rijnvaart waar hij als machinist op de stoomboten eind negentiende eeuw naar Bazel voer. Naderhand werd hij hoofdmachinist op het 'oude' stoomgemaal op de Kamperzeedijk bij Genemuiden. Dat stoomgemaal staat er nog, is nu een monument en een toeristische attractie geworden. Ik vond er nog zijn dagboek waarin alle bijzonderheden van het werk werden bijgehouden met zijn handtekening er onder, dezelfde handtekening van de vele brieven, die hij aan onze familie schreef, vele jaren later, nog in de tijd dat er familiebrieven geschreven werden. De bladen waren gedateerd met de data van de eeuw-wending.

Ik herinner mij uit de twintiger jaren dat ik als kind met mijn Vader achterop de fiets zo nu en dan op een zaterdagavond van Zwolle naar mijn grootvader reed, naar het 'nieuwe' stoomgemaal op dezelfde wijze gebouwd als het 'oude', op een andere plaats en nu vervangen door een elektrisch gemaal. In juni reden wij langs weteringen van de polder Mastenbroek, vol met waterlelies en omzoomd door gele lissen. Mijn vader en de boeren en boerinnen, die op de boerderijterpen van de zaterdagavondrust genoten groetten elkaar over de wetering heen. 'Zo jongen, ben je daar!' klonk het welkom op Saksisch-simpele wijze tot mijn vader. Was het stoomgemaal in werking, dan werden de deuren van de beide vuurhaarden geopend, met de brede kolenschop werd grof steenkool in de brandende muil geworpen. De twee schepraderen met een diameter van vier tot zes meter draaiden traag maar onweerstaanbaar. In de diepte kolkte het water. Het was er altijd winderig. De wind van de Zuiderzee, zo vertelde grootvader, die kon het water hoog opzwiepen. In de sabbathsrust van de late zaterdagavond gingen wij weer huiswaarts. Met in de verte de contouren van de Zwolse Peperbus en de — nu afgebroken — Michaëlstoren. Bij ons de verse paling, die hij die morgen had gevangen, en kanjers

Vervolg op pag. 469

Vervolg van pag. 464

van aardbeien, die hij had gekweekt. Zo leefde de man dicht bij de natuur, bij de elementen van de aarde: vuur, water, wind en grond. Zonder milieuverontreiniging.

Maar daarmee was zijn leven niet alleen gevuld. 'Weet je het nog. Jonker', sprak ds. P. Zandt — juist uit Stedum! — toen kamerlid, in de dertiger jaren op bezoek bij ons thuis tegen mijn grootvader, 'weet je het nog daar in het kamertje van het stoomgemaal? ' Ja, mijn grootvader wist het nog wel. Ds. Zandt was tijdens de eerste wereldoorlog predikant in IJsselmuiden, mijn grootvader ouderling. Van oorsprong buitenkerkelijk was hij onder de prediking van ds. Hupkes in de negentiger jaren krachtdadig tot bekering gekomen. Na catechetisch onderricht, bijgestaan door zijn vrouw, belijdenis gedaan en tot ouderling geroepen en dat in IJsselmuiden tot zijn dood in 1954 — met voortdurende dispensaties! — gebleven. In dat kamertje van het stoomgemaal werden door de dominee in zijn lange zwarte domineesjas en de ouderling in zijn blauwe werkpak de pastorale zaken der gemeente doorgenomen en over het geestelijk leven gesproken. Wat God door zijn lieve Geest aan de ziel heeft gedaan. Zoals de Psalmist zegt... Maar wat is de mens dat God naar hem wil omzien. Dergelijke uitdrukkingen werden dan gebezigd. 'Weet je nog? ' Daarbij was mijn grootvader oer-hejrvormd en bestreed hij alle (geref.), 'scheurkerken', die er nog al waren en zijn in Kampen en omgeving, want in de Hervormde kerk had hij het Evangelie van vrije genade leren kennen.

Ben ik nu bezig met romantiseren van het verleden, van een tijd, die voorgoed voorbij is? Ach, wat is oud, wat is nieuw? Studenten en werkende jongeren halen tegenwoordig planten op hun kamers om die op te kweken. Een nieuwe rage. Zij willen in oude huisjes wonen met oude meubelen uit de tijd van onze grootvaders en hun overgrootvaders. Echt oud moet 't zijn, niet nagemaakt, geen kitsch. In Utrecht zijn straten waar mensen voor hun huizen tegels weg halen om planten en heesters tegen de gevels te laten groeien. Terug naar de natuur. De zeildemonstratie in Amsterdam (Sail Amsterdam 700) van oude botters, vracht-en turf schepen en machtige zeilschepen in augustus is een groot succes geworden. Vooral bij de jongere generatie is er een zucht naar het ongecompliceerde, het eenvoudig leven, naar waarheid en echtheid, naar het natuurlijke levenspatroon van de voorouders meer dan zestig jaar geleden, naar mystiek. U heeft een verouderd beeld van de jongeren, zei prof. Berkhof in de Synode tegen ds. Dronkers van de Hervormde Jeugdraad met al zijn activisme. En onze generatie, die het voor het zeggen heeft, breekt oude kerken af: de Koninginnekerk in Rotterdam, de Koepelkerk in Amsterdam, ook de Nieuwe Zijdskapel staat op de nominatie want er is veel geld voor te krijgen!

Maar het gaat niet alleen om de oudheid, het gaat ook om de eeuwigheid. Toeristen bezoeken het oude stoomgemaal aan de Kamperzeedijk. Nieuwsgierig bekijkt men de grote schepraderen, de vuurhaarden, nu leeg en levenloos, het glimmende koper, een stuk degelijk vakmanschap in werktuigbouwkunde, dat de eeuwen zou kunnen trotseren, het stille water rondom het gemaal, het kamertje van de 'meester', zoals in die tijd van gezagsverhoudingen de hoofdmachinist werd aangesproken. Maar niet onderkent men de geestelijke sfeer, die in dat kamertje heeftgeheerst. De rieten stoeltjes zwijgen, evenals de gammele tafel en het kastje. Maar in dat kastje lag een dik boek. Dat Boek getuigt, het Boek verraadt zich door de zwart-versleten hoeken van vele bladzijden. Het werd dagelijks geraadpleegd. Eén bladzij is bijna stuk gelezen. Bij Jesaja 40. 'Troost, troost mijn volk zal ulieder God zeggen. Spreekt naar het hart van Jeruzalem en roept haar toe dat haar strijd vervuld is...!'

De ervaring leert....

Bovenstaande werd geschreven als een proeve van beschrijving van de door mij bedoelde orthognosie, de rechte kennisse Gods, de in deze tijd vergeten verbindingsschakel tussen orthodoxie en orthopraxie. In een vorige Reflex heb ik de term nader aangeduid. Zonder deze orthognosie is de orthodoxie steriel en de orthopraxie moralistisch, wettisch. Orthognosie verbindt de bijbelse kennis Gods met het dagelijks leven, de levenservaring. Vaak kom je in de geschriften van Calvijn de uitdrukking tegen 'de ervaring leert...' of 'krachtens de ervaring...'. Deze woordjes zijn typerend voor het theologisch denken en leven van Calvijn. Het betekent niet dat hij een ervaringstheoloog is geweest, hij is en blijft openbaringstheoloog. Maar de openbaring van het dynamische Woord Gods, gaat niet buiten de ervaring van het gewone, concrete leven om, ze doordringt het leven, staat in verband met het leven van alle dag. Daarin is Calvijn juist zeer bijbels, want in de Bijbel speelt het gewone 'Dasein' door de openbaring heen, denk maar ó.m. aan de Prediker en het Spreukenboek...

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 oktober 1975

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Over een stoomgemaal en nog wat

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 oktober 1975

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's