De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Eerbied voor het leven geldt ook het dier

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eerbied voor het leven geldt ook het dier

Ingezonden

8 minuten leestijd

Onderstaand stuk werd ons ter plaatsing toegezonden n.a.v. de artikelen van dr. I. Boot over het dier. Volledigheidshalve geven we hieraan graag plaatsruimte. Met het plaatsen van dit stuk sluiten we tevens de discussie.

In 'De Waarheidsvriend' van 4/9, 11/9 en 9/10 schrijft ds. I. Boot een serie lezenswaardige artikelen over bovenstaand onderwerp.

Ik wil daar graag enkele kanttekeningen bij maken. Alvorens dat te doen wil ik eerst openhartig zeggen wie ik ben en uit welke achtergrond mijn kommentaar geschreven is.

Ik ben niet van de richting van ds. Boot, maar, als ik de ouderwetse term mag gebruiken, ethisch Hervormd. Ik ben 10 jaar kerkeraadslid geweest en 5 jaar sekretaris van een kerkbouwkommissie. Enig kerkelijk begrip heb ik dus wel. Voorts ben ik President-Direkteur van Denkavit, een veevoederfabriek, die alles te maken heeft met mest-en fokkalveren, lammeren, biggen enz. en was ik lid van de door ds. Boot genoemde T.N.O.-kommissie, die het rapport 'Veehouderij — Welzijn Dieren' heeft gepubliceerd, dat ik mede voor mijn verantwoordelijkheid genomen heb. Iets van waar het in de artikelen om gaat weet ik derhalve ook wel.

Vooreerst wil ik er dan mijn vreugde over uitspreken, dat het richtingverschil hier geen beletsel blijkt om tot gelijkgerichte konklusies te komen. Als dit feit kan bijdragen om te proberen elkaar ook op andere terreinen te benaderen, dan zou dat alleen al de moeite van het schrijven waard zijn.

Ter zake.

Er is iets mis met de behandeling van het nuthuisdier. Daar zijn wij het zonder meer over eens.

Maar om rondweg de veehouder als de man met het kwade geweten aan te wijzen en de veevoederfabriek als de boeman, die de boer zover gebracht heeft, lijkt mij een gevolg van niet voldoende op de hoogte zijn.

Men begrijpe mij goed. Ik heb er geen bezwaar tegen, dat predikanten maatschappelijke zaken aanpakken. Integendeel. Reeds in de veertiger jaren heb ik in de kerkeraad ervoor gepleit, dat predikanten niet alleen altijd spreken over de verdorvenheid van de mensheid en over het hiernamaals, maar ook over de problemen van alledag en wat we daar zelf aan doen kunnen. Wij leven NU en dat leven dient richting te hebben.

Als zodanig schrijft ds. Boot helemaal in mijn straatje. Maar het is natuurlijk wel zo, dat, als men zich op een speciaal terrein begeeft, men zich wel alzijdig moet oriënteren en voorzichtig moet zijn met schuldigen aan te wijzen.

Daar wil ik iets van zeggen.

De ekonomische ontwikkeling is de laatste tien jaren razend snel gegaan. De veehouder was gedwongen om te moderniseren, wilde hij niet ten onder gaan of ver achterblijven bij de industriële ontwikkeling. Daarbij is aan de ekonomische kant van de zaak meer aandacht besteed dan aan de ethische kant ten aanzien van het dier. Dat geef ik grif toe en dat is thans inderdaad aan de orde. Het houdt mij ook al jaren bezig.

Maar het is niet zo, dat de moderne ontwikkeling in de veehouderij alleen maar ten nadele van het dier is geweest en dat het probleem nieuw is. Ik kan niet op alle aspekten ingaan en bepaal mij dan ook liever tot één aspekt, dat door ds. Boot nogal straf wordt aangevallen, de kalvermesterij.

Hoe was die b.v. 20 jaar geleden, een periode, waaraan men veelal met heimwee terugdenkt als men over de boerderij praat. Het mestkalf werd in het donker in een hoek van de koestal geplaatst in een volledig dichte kist, afgedekt met zakken, met slechts een opening om het kalf te voeren; de mest werd niet weggehaald, want het kalf moest 'broeien'. Het kreeg alleen koemelk en stierf al te vaak aan 'lal' of 'bier', bloedarmoede, hartverlamming.

Hoe is het nu?

Mijn eigen bedrijf toonde aan, lang voordat een Rijksproefstation dat bevestigde, dat in het donker houden geen enkel nut had, dat het deksel van de kist en de dichte achterkant overbodig waren en dat het dichte front beter van repels voorzien kon worden, zodat het kalf, uitzicht had en meer verse lucht. De mest werd verwijderd en de hygiëne kreeg hoogste prioriteit, evenals ruime toevoer van frisse lucht. Bredere boxen werden aanbevolen en in de praktijk ook doorgevoerd.

Het voeder werd wetenschappelijk aangepast. Lal of bier komt niet meer voor en kromme poten door gebrek aan vitaminen en fosfor zijn verdwenen door goede vitaminen-en mineralenvoorziening. Het huidige mestkalf is er bij de 'bio-industrie' (gek woord) belangrijk beter aan toe dan op de geïdealiseerde ouderwetse boerderij in een tijd dat alles nog knus en idyllisch was. Toen was het pas echt slecht, maar niemand bekommerde er zich om. Wij als veevoederfabrikanten wel.

'Ja', zal men zeggen, maar het kalf staat toch nog altijd in een hok en kan niet vrij lopen'.

Dat klopt.

Ook daar is jarenlang aandacht aan besteed, ten koste van verschrikkelijk veel geld. Gestreefd is naar groepsmesterij via voerbakken en automaten in tal van variaties. Het is allemaal mislukt. De kontrole op de gezondheid was bij vrijlopende kalveren haast niet mogelijk, de onderlinge besmetting was een ramp, het ene kalf kreeg te weinig voer en het andere kalf stierf door een overmaat aan voer. Het dronk zich gewoon dood.

De box is de enige bruikbare methode gebleken en wordt nu ook een aantal weken voor fokkalveren gebruikt. Het terugbrengen van het sterftepercentage van 7 naar 1 of 2 rechtvaardigt dat volkomen.

Over de anaemie behoeft men zich geen al te grote zorg te maken. De veevoederindustrie weet thans echt wel waar de grens ligt en zorgt ervoor, dat hier geen slachtoffers vallen. Er sterft dan ook geen kalf tijdens het transport van de stal naar het abattoir.

Ik wil hiermede slechts aantonen, dat de moderne veehouderij niet in alle opzichten te veroordelen is in vergelijking met de geïdealiseerde oude toestand. Er zijn ook vele positieve kanten aan.

Nochtans kan men zeggen: 'Ja, maar die kalveren staan toch maar in boxen en kunnen niet dartelen en dus moet die mesterij maar verdwijnen'.

Nemen we eens aan dat dit zou gebeuren. Wat zijn dan de gevolgen?

Terugkeer tot de toestand van 20 jaar geleden, toen de vergeefs geboren stierkalveren vrijwel allemaal direkt na de geboorte door de worst gedraaid werden? Dat is weinig aantrekkelijk en zou ook niet gebeuren. De kalveren zouden opgekocht worden voor export naar b.v. Italië, twee dagen op transport zijn zonder eten of drinken, van tijd tot tijd aan de grens blijven staan door de talloze stakingen, sommige zouden sterven en voor zover overlevend, ginds ook weer in boxen terechtkomen. Zij zouden volgespoten worden met hormonen, wat in Nederland uitgeroeid is en de vraag is, of de Nederlandse boer niet iets meer gevoel voor zijn dieren heeft dan de buitenlandse. Men realisere zich goed, wat men oproept als men halfgeoriënteerd is en de achtergronden niet kent. Ook als men citeert uit een rapport en maar een deel weergeeft en belangrijke uitspraken weglaat. Het T.N.O.rapport zegt duidelijk, dat oplossingen in internationaal overleg gevonden moeten worden. Eenzijdige maatregelen kunnen slechts in beperkte mate genomen worden, omdat we lid van de E.E.G. zijn. Rigoureuse maatregelen verplaatsen slechts het probleem en zouden, zoals hierboven aangegeven, bijzonder kwalijk voor de kalveren zijn. Het is alles niet zo eenvoudig, als men op het eerste oog denkt.

Als ik dan nogmaals opmerk, dat ik als veevoederfabrikant 20 jaar lang zoek naar verbetering van het lot van het mestkalf en tal van verbeteringen heb aangegeven en voorts heb meegewerkt aan de studie van de kommissie 'Veeteelt — Welzijn Dieren', omdat we niet stil moeten zitten, moet ik dan in dankbaarheid aanvaarden als de boeman van de bio-industrie aangewezen te worden? En is de boer, die in een dwangpositie verkeert, de man met een kwaad geweten?

Dit gaat mij allemaal net iets te ver. Het houdt geen rekening met de werkelijkheid.

Ik ben niet ingegaan op de theologische argumentering van ds. Boot. Ieder in zijn vak. Maar enkele vragen branden op mijn lippen, omdat ik die niet vat. Ds. Boot stelt, dat echtscheiding en het eten van vlees door God tenslotte toegestaan zijn 'vanwege de hardigheid des harten' van de mens. Betekent dat, dat als je maar lang genoeg dramt, je God wel in je eigen hoekje kunt krijgen? Ik begrijp dit niet.

De tweede vraag is: 'Staat er niet ook zoiets geschreven als: 'Oordeelt niet enz.'

Resumerend: Enerzijds doet het me genoegen, dat in de orthodoxe kring de maatschappelijke en ethische aardse zaken aandacht krijgen. Anderzijds is het jammer, dat een serie artikelen geschreven is met onvolledige oriëtering.

Ik bied ds. Boot de vriendenhand aan, want hij bedoelt het goed. Wij zitten in wezen op dezelfde koers. Een gesprek en een bezoek aan ons proefbedrijf zou verhelderend kunnen werken. Er kan echt wel wat beter, als we MET elkaar de problemen grondig bekijken en niet TEGEN­ OVER elkaar staan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 november 1975

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Eerbied voor het leven geldt ook het dier

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 november 1975

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's