De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Adam Westerman en zijn Christelyke Zeevaart (1637)

Bekijk het origineel

Adam Westerman en zijn Christelyke Zeevaart (1637)

Minder bekende oude schrijvers

9 minuten leestijd

1

Biervliegen

De dronkenschap is de moeder van alle boosheid, de basis van alle misdaden, de wortel van alle schelmstukken, de oorsprong van alle gebreken; zij bedwelmt het verstand, maakt alle zintuigen kapot, doet de tong geheimen verklappen, doet de kuisheid schipbreuk lijden, zij is tijdverlies, zij is schande, zij betekent de ondergang van alle goede zeden, zij is de dood voor de ziel; kortom, de dronkenschap is een duivel, zij is een lekker vergif, zij is een zoete zonde, met als nasleep: ruzie, onnut geklap, onkuisheid, beroepsverzuim; zij schaadt beide de ziel en het lichaam.

Zo'n tirade doet vermoeden dat de schrijver het verschijnsel toch wel uit eigen aanschouwen moet kennen. Hijzelf zou desgevraagd het beslist niet ontkennen. De zonde waar het hier over gaat, die van de dronkenschap, kwam maar al te veelvuldig voor in de 17e eeuw, ook in Stavoren.

Aan het woord is dominee Adam Westerman. Wel een schrijver, en ook een oude, maar geen bekende, althans niet in de eeuw waarin wij nu leven.

In zijn boek — waar wij straks op terugkomen — heeft hij gewaarschuwd tegen meer dan één zonde, maar in ieder geval ook tegen die van de dronkenschap, en waarlijk niet als de minste in haar soort, Hij kende zijn mannetjes wel, deze Adam Westerman, niet voor niets stond hij 14 jaren lang in het oude Hanzestadje, een van Frieslands beroemde elf steden, te weten van 1602 tot 1616. En zo groot was Stavoren niet dat het moeite kostte na enkele jaren iedereen te leren kennen.

De schepen voeren af en aan. Zij gingen verre reizen maken en keerden van verre reizen terug. Of zij gingen op haring uit op de Zuiderzee. De mannen van Stavoren kenden meer dan één zee, kenden ook Indië en andere landen in de Oost en in de West. En hoe zijn zeelui? Westerman zegt: gewoonlijk zijn zij 'couragieus en vrymoedig'. Dat heeft zijn goede kanten maar ook zijn minder goede. Men is dapper in het strijden tegen de elementen, dapper in het strijden tegen rovers en zeeschuimers, en die waren er nog al wat in die tijd, maar ook dapper in het drinken, Wat op de schepen ontbeerd werd als men ergens aan land ging of thuis ruimschoots ingehaald; dan 'teert en smeert' men, dan loopt men permanent met 'een nat zeyl'. Men heeft net iets hartigs gegeten en dan moet er weer 'een vaantje' gedronken worden. Men gelijkt wel wat op kikkers, zegt Westerman, die zoeken ook steeds weer het natte element op. Men kan ze ook biervliegen' noemen, immers die diertjes hebben de onhebbelijke eigenschap dat zij met ergens van kunnen afblijven.

En van het een komt het ander. Je ziet diezelfde lieden weldra 'met een schoon Vrouwtje op de bane'. De kuisheid is dan ver zoek. Vooral in verre landen neemt men het niet zo nauw met de huwelijkstrouw. Men heeft er ook zelf wel enig besef van dat dit leven niet deugt, maar men zoekt zich te verschonen. Had niet ook Abraham nieer dan één vrouw? en Jacob? en David? en Salomo? Deze en dergelijke argumenten worden hen door Westerman uit de handen geslagen, Vreemd toch eigenlijk dat de mens altijd h g uit de bijbel weet te halen net datgene dat hem het best past.

Ook voor het drinken had men zijn verontschuldigingen. Wat doe je als je in een gezelschap zit? Het bier is niet voor de ganzen gebrouwen. Je kimt toch niet altijd 'suur en stuur' zijn ? Accoord! zegt Westerman, maar wat voor gezelschap? Niets op tegen dat je eens een glaasje drinkt, maar 'in de Heere en in eere'.

Adam Westerman

Niet één biografisch woordenboek biedt volledige en betrouwbare gegevens over deze Friese dominee. In het jongste noemt prof. Brugmans hem Adriaan Westerman, een bewijs dat hij nooit een werk van de schrijver onder ogen heeft gehad, want het moet niet Adriaan zijn maar Adam. Iets beters is ons vermeld door ds. T. A. Romein in Naamlijst van Friese predikanten. In 1600 werd Westerman predikant te Gaast, in 1602 te Stavoren, in 1616 te Oosterlittens, en in 1619 te Workum. Romein vermoedt dat hij in 1635 is overleden. Naar schatting is hij dus 60 jaar of ouder geworden.

De meeste bekendheid heeft Westerman gekregen niet door het boek dat wij hier bespreken maar door een ander, dat tot titel heeft: Vrye jaermerckten voor den volcke Zions. In dit boek heeft Westerman zich gekeerd tegen de ieder jaar opnieuw terugkerende jaarmarkten. Uiteraard niet omdat hij op die markten op zichzelf genomen iets tegen had, maar om hetgeen er zoal bij placht te komen. Deze jaarmarkten waren eigenlijk tegelijk kermissen. Een heel leger van comedianten. koorddansers en guicelaars stroomde dan de stadspoorten binnen. En dan begon het lieve leventje. Allerlei wulpsheden, en niet te vergeten, dronkenschappen en vechtpartijen.

Westerman is een ijveraar geweest voor goede, in de ogen van sommigen strenge, zeden. Niet alleen onder het volk, ook onder de leidslieden daarvan; niet voor het minst onder de predikanten. Collega's die zich schuldig maakten aan het kwaad van teveel drinken, en dat kwam helaas voor, nam hij dat extra kwalijk.

Op een kerkelijke vergadering in Friesland is eens ter sprake gekomen of een predikant wel tegelijk ook dokter mocht zijn. In dat geval viel toen ook de naam van Westerman. Het kwam meer voor in die tijd dat een dominee tegelijk ook optrad als geneesheer. Met Westerman moet dat ook zo geweest zijn. Wellicht had hij ook medicijnen gestudeerd. Of hij van zijn kunde veel of weinig gebruik heeft gemaakt weten wij niet. Over het algemeen stond men in kerkelijke kringen sceptisch tegenover dit verschijnsel; toch is het Westerman niet verboden.

Westerman moet een man geweest zijn die een open oog had voor het leven rondom hem en in heel de Republiek. Herhaaldelijk wordt door hem het grote geschiedeniswerk van Van Meteren geciteerd. Allerlei gebeurtenissen haalt hij op uit het verleden, onder andere de overwinning op de Zilveren Vloot in 1628 door de Nederlandse zeeheld Piet Heyn.

Trouwens, ook het feit dat dit boek door hem is geschreven bewijst dat hij meeleefde met het wel en wee van zijn landenoten. Nog een paar jaar eerder dan Udemans, n.l. in 1611, zette hij zich tot het schrijven en uitgeven van een boek dat speciaal voor zeelui bestemd was.

De volledige titel van dit boek luidt: 'Groote Christelyke Zeevaart, in XXVI Predikatiën, in maniere van een Zee-Postille'.

In het exemplaar dat wij in bezit hebben staat het teken van de V(erenigde) 0(ost-Indische) C(ompagnie) in het perkament afgedrukt, een bewijs dat het 'dienst' gedaan heeft, althans voor het dienstdoen op de schepen bestemd is geweest,

Kleine gemeenten

Wat Westerman gaarne gewild heeft is dit, dat de schepen 'Kleyne Gemeynten' zouden zijn. Zo schreef hij in de Opdracht van het boek aan de Gedeputeerde Staten van Friesland, de Raden ter Admiraliteit en de Burgemeesters van Dokkum, Harlingen, Workum, Stavoren en Hindeloopen.

Wij laten hem zelf aan het woord.

Mijne Heren, de zee is een kostbare goudmijn, de zeevaart is een zilver-ader. Ietwat trots voegt de schrijver er aan toe: Hierin overtreffen de Nederlanders de andere volkeren.

De schrijver is nogal ingenomen met zijn vaderland. Wil men ergens een paradijs zoeken, zegt hij, dan komt Nederland er nog het meest voor in aanmerking. Men vindt hier niet, zoals elders, wilde dieren, En wat het klimaat betreft, het is noch te heet, noch te koud.

Maar wat moesten wij beginnen als er geen zeevaart was! Dat er zovele schatten naar ons land vloeien hebben wij te danken aan de Oostindische en Westindische Compagnie. Hierdoor kunnen wij ons handhaven in de strijd met de Spanjaarden.

In de Oost zijn hele steden door ons gebouwd. Daar horen nu de heidenen in hun eigen taal Gods Woord zuiver verkondigen. Ook in de West hopen wij op succes. Onze stad. Stavoren, is al heel oud, zij is de oudste stad van Friesland. Eens was zij een machtige stad, maar dat is zij nu niet meer. Waar ligt de oorzaak? Als steden ondergaan ligt de oorzaak in de zonden. De christelijke religie bestaat niet alleen in het hebben van de kennis der waarheid maar ook in het betrachten van de godzaligheid. Om een goed christen te zijn is het niet voldoende de naam van protestant of gereformeerd te dragen en naar de kerk te gaan, met 'het Boeck' onder de arm en voor de preekstoel te zitten en de psalmen te zingen en gebruik te maken van het avondmaal, neen, men zal de kracht der religie in zijn leven moeten tonen.

Zeelieden zouden, gezien de grote gevaren waaraan zij blootstaan, de beste godzaligen, moeten zijn. Maar het gros geldt dat helaas niet. Men vindt onder hen de ergste goddelozen. Als zij teruggekeerd zijn is hun eerste reis vaak niet naar Gods huis maar naar een hoer-huis.

Och, mocht mijn boek, mijn Christelyke Zeevaart, velen tot zegen zijn.

Een Noordster

In zijn Voorbericht aan de lezer deelt Westerman mede dat zijn boek al ettelijke malen is herdrukt. Het verscheen voor het eerst in 1611; er was toen, zegt hij, naar mijn weten, nog niets voor de zeeman gedaan. Het boek vond veel aftrek, het werd steeds herdrukt. Zelf heb ik het zevenmaal omgewerkt en uitgebreid. In deze laatste uitgave heb ik de vorige uitgaven opgenomen.

Een vriend schreef in een Lofdicht: 'Laat dit Boek uw Noordstar wesen'. Zo heeft Westerman het inderdaad bedoeld.

Wat de vorm betreft, het bestaat uit een aantal preken. Preken voor de feestdagen, maar ook preken naar aanleiding van een bepaald thema, als b.v. het verkeren in een zware storm op zee.

Er staan in het boek vele gebeden; trouwens ook heel wat liederen. Op de lange zee-reizen moest men zich maar zien te behelpen; daar is dit boek, wat vorm en inhoud betreft, op afgestemd.

Stavoren, het stadje aan de Zuiderzee, waar dit boek ontstaan is, heeft de schrijver hoog gezeten. Hij schreef achterin het boek een verhaal over het ontstaan van deze stad en haar verdere geschiedenis.

De ouderen in Stavoren wisten zich in Westermans tijd nog de 'omwenteling' te herinneren. In 1580 werd de stad van Spaans tot Staats. Westerman stond nog heel dicht bij dit alles. Hij was in ons land, in de tijd van Omwenteling en Hervorming, een der mannen van het eerste uur.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 november 1975

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Adam Westerman en zijn Christelyke Zeevaart (1637)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 november 1975

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's