Boekbespreking
Michael Harper: Hoe een christengemeente tot bloei kwam. Serie nieuw Leven. Uitg. J. H. Kok, Kampen, 1974. 139 pag. Prijs f 13, 50.
Dit boek gaat over een episcopaalse gemeente in de Amerikaanse stad Houston. Binnen enkele jaren veranderde een kleine, non-actieve groep mensen in een levendige, snel-groeiende, sterk sociaal-gerichte gemeente.
De engelse auteur bezocht deze gemeente en was bijzonder verrast over wat in deze grote city gebeurde in de 'Kerk van de Verlosser'.
Hij ontmoette min of meer toevallig de predikant van deze gemeente, Graham Pulkingham, die grote indruk op hem maakte. Na de 'doop met de Heilige Geest' keerde Pulkingham terug naar het gedemoraliseerde gebied van Houston en begon met nieuw élan te werken.
De gemeente groeide snel. De tendens om van de binnenstad naar de buitenwijken te verhuizen (de z.g. suburbanisatie) werd hier omgebogen, want gemeenteleden verhuisden van de voorsteden naar de binnenstad. In 1963 telde de kerk ongeveer 900 personen op papier, maar de meesten deden niets aan het werkelijke kerkelijke leven. Tegen 1971 kwam het ledental op 1900, waarvan 1300 aktieve gemeenteleden. In diezelfde tijd groeide de leiding van de kerk uit tot vier geordineerde ambtsdragers en dertig fulltimers, gewone gemeenteleden.
Het boek geeft een verslag van deze ontwikkeling. Allereerst valt op de accentuering van de Geestesdoop. Deze ervaring, voorheen uitsluitend bekend in Pinkstergemeenten, begon in de zestiger jaren ook Episcopaalse kerken te bereiken.
Ook Pulkingham ontving deze ervaring, onder invloed van David Wilkerson (de auteur van Het Kruis in de asfaltjungle). Toch kwam de Kerk van de Verlosser niet in nauwe relatie met de charismatische beweging. Er werd een andere weg gekozen. De gekozen weg was die van het gemeenschapsleven. De gemeenteleden zochten elkaar op, deden afstand van privé-bezittingen en vormden een aktieve gemeenschap.
Als aktieve gemeenschap trad men naar buiten in evangelisatiewerk, hulpverlening etc.
Daarnaast werd de totale gemeente straf georganiseerd met een scherpe taakverdeling, waarbij ieder een duidelijke plaats en taak in de gemeente ontving.
Hoe sterk de gemeenschapsidee het gemeenteleven beheerst blijkt uit het volgende citaat (pag. 65): 'En zo wisten ze vanaf de eerste ogenblikken het verschil tussen de letter 'die doodt' en de Geest 'Die leven geeft'. Ze wisten ook dat God gewoonlijk spreekt tot en door groepen'.
Overal waar vaste kernen van christenen bijeen zijn, zo stelt men, is deze ervaring mogelijk. Begrijpelijk dat de ambten weinig bijdragen, het zijn de charismata die het doen en daarbij vervullen de ambtsdragers maar een ondergeschikte rol.
Hoe sterk het gemeenschapsleven de wortel van dit kerkewerk is bhjkt ook uit de liturgische vormgeving van de kerkdiensten. Eigen liederen worden gecomponeerd en gezongen. Er ontstaat volledig eigen liederenrepertoire. Deze beweging blijft in de kerk, maar met een volledig eigen gezicht. Het wordt geen buitenkerkelijke opwekkingsbeweging maar een model hoe bestaande kerken tot nieuw leven gebracht kunnen worden. Dat is ook het boeiende van dit boek: hier ontmoeten kerk en opwekkingsbeweging elkaar, zonder dat het tot een breuk leidt.
Men zal begrijpen dat de leer een ondergeschikte rol speelt in de opbouw van deze gemeenten. Er is gekozen voor het leven en zo kimnen zowel Rooms-Katholieken als Anglicanen als iVIethodisten elkaar vinden om gezamenlijk een nieuwe gemeenschap te stichten.
Wat kunnen wij met deze ervaringen doen? Ik dacht niet dat ze model moeten staan voor ons kerkewerk. Daarvoor is er te weinig in wat authentiek bijbels is. De kerk kan nooit opgaan in een sociale gemeenschap. Op de vraag hoe in een geseculariseerd tijdsbeeld de kerk staande kan blijven vinden we in dit boek niet het juiste antwoord.
Wel kan het ons tot bezinning roepen om bezig te zijn met de vragen die deze tijd aan de christelijke gemeente stelt. En dan mag ook onder ons gewerkt worden aan de versterking van het gemeenschapsleven binnen de gemeente. Maar dan op basis van Schrift en Belijdenis, zonder te vervreemden van de ambtelijke struktuur, zonder los te raken van de traditie der kerk.
M. Burggraaf
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 24 december 1975
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 24 december 1975
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's