Uit de pers
Hoe verwerken wij het lijden ?
Het is niet eenvoudig over deze vraag iets te zeggen. Te allen tijde is de problematiek van het lijden aan de orde geweest, zowel binnen als buiten het christelijk geloof. Te allen tijde heeft het lijden waar mensen mee in aanraking komen, of dat ze ondergaan, de vraag van het 'waarom', de vraag naar de zin en de zinloosheid, de vraag ook naar onze houding in het lijden opgeroepen.
Ook onze tijd wordt op menigvuldige wijze er mee geconfronteerd. Nog altijd achtervolgen ons de beelden van het verschrikkelijke lijden in de tweede wereldoorlog. En sindsdien zijn golven van leed en verschrikking over vele delen van de wereld gegaan. We behoeven hier de lange lijst namen niet te herhalen. Wie meeleeft met het gebeuren van zijn tijd, kan zelf gaan invullen. Dagelijks worden we via t.v. en de pers er mee in aanraking gebracht: met het lijden in de hongergebieden, met de slachtoffers van revolutie, terreur en oorlogsgeweld, met de slachtoffers van aardbevingen, verkeersrampen en epidemieën. En trekken we de cirkel kleiner, dan is er het lijden in onze eigen omgeving: ongeneselijk zieken, gehandicapte kinderen, stukgeslagen huwelijken, slachtoffers van verslaving enz. enz. Het gevaar bestaat dat we er zoveel mee in aanraking komen dat we eigenlijk wat afgestompt worden. De gewenning aan wat we zien, laat zich dan gelden. Dat is een groot kwaad. En evenzeer is het een groot kwaad, als we de ogen maar sluiten voor alle leed en onrecht uit gemakzucht, of omdat we niet gestoord willen worden in de roes van plezier en welvaart.
Hoe hebben we als christenen te staan tegenover het lijden ? Hoe verwerken we het ? Wat kunnen we, vanuit de Bijbel, wel en niet zeggen ? Juist deze vragen mogen ons bezighouden. Juist onze omgang met de Schrift dient ons te behoeden voor goedkope antwoorden. In het Centraal Weekblad van 26 juni schrijft ds. J. Overduin een artikel over deze vragen, waarin hij er onder meer op wijst, dat onze houding tegenover en verwerking van het lijden verschillend zal zijn, omdat er velerlei lijden is.
Het maakt om te beginnen al een groot verschil of we lijden door eigen schuld, of door de schuld van anderen. In het eerste geval past ons de schuldbelijdenis en de bekering tot Hem Die groot van genade is.
En als anderen ons doen lijden ? Dan hebben we, zegt Overduin, op te passen voor een negatieve houding van verbittering.
En als we nadenken over de verhouding van lijden en zonde, dan is het niet zo gemakkelijk hier het juiste woord te spreken. Ook als we een geheimzinnig verband erkennen (op de bodem aller vragen ligt der wereld zondeschuld), mag ons dit toch nooit verleiden tot goedkope oplossingen. Denk aan de vrienden van Job die niet recht gesproken hadden van God, ondanks hun gewichtige woorden ! Wat zijn er niet een kolossale problemen ten aanzien van de adressering van het lijden. In dit verband schrijft Overduin:
Het leven is veelal een (onontwarbaar) kluwen van Goddelijke, menselijke, demonische, natuurlijke en causale (wet van oorzaak en gevolg) factoren. Mij dunkt dat de titel van het boek van Bonhoeffer 'verzet en overgave' het beste weergeeft hoe onze houding in het lijden moet zijn.
Wie zich uitsluitend en alléén verzet, komt in een kramp van opstand, bitterheid en wrok. Hij wordt innerlijk verscheurd. Hij maakt bij al het lijden nog een nieuw lijden van innerlijke chaos, een bron van negatieve machten. Hij verbeeld zich op deze wijze van verzet heer en meester van het lijden te worden, maar in werkelijkheid wordt hij steeds meer slachtoffer en slaaf.
Wie zich uitsluitend en alléén overgeeft aan het lijden, in de zin van stil berusten en passief over zich heen laten komen, komt in een verdoving. Hij wordt innerlijk afgestompt. Ook zo iemad is geen heer en meester maar slachtoffer en gevangene van het lijden.
Hij is niet meer dan een speelbal van een noodlot, ook al spreekt hij over berusten in Gods wil. Is er dan nooit sprake van een berusting in Gods wil ?
Zeker, maar onder twee voorwaarden, wil dit berusten een geloofsberusten zijn. Allereerst moeten we goed uitkijken, dat wij niet op rekening van Gods wil schrijven wat thuis hoort op rekening van de duivel, de zondige mensen, de structuur van de natuur en de speelruimte van de geschiedenis.
En vervolgens mag er alleen sprake zijn van overgave en innerlijke rust, wanneer er ook en tegelijk sprake is van verzet naar de mate van onze verantwoordelijkheden en mogelijkheden. Er zijn natuurlijk grenzen aan onze verantwoordelijkheden en mogelijkheden.
U zult vragen: Is het psychologisch en geestelijk mogelijk om gelijktijdig in verzet tegen het lijden èn in overgave aan God te leven ? Ja, dat is mogelijk, ook al is dat nooit volmaakt mogelijk, en ook wanneer het ene ogenblik het verzet en het andere ogenblik de overgave op de voorgrond treedt.
Maar u moet ook goed letten op de formulering van zoëven.
Ik schreef niet: gelijktijdig in verzet tegen God en het lijden, of in overgave aan God en het lijden. Het gaat om verzet tegen het lijden en de oorzaken van het lijden, en daarin om de overgave aan God, zodat alle krampachtigheid of valse berusting verdwijnen gaat, en zodat wij in dit alles 'meer dan overwinnaars' zijn.
Dat geeft aan het christenleven een geweldige spanning: verzet tegen het lijden en overgave aan God. Maar zo alleen nemen we God als God ernstig en onszelf als mensen. Ook al handelt de Heere menigmaal ondoorgrondelijk. Hij blijft de heilige en de rechtvaardige. In God is geen onrecht, belijdt de dichter van Psalm 92. In het slot van zijn artikel schrijft Overduin:
Hij blijft zichzelf gelijk n.l. de God, Die in Christus Zijn handen niet heeft afgetrokken van alle soorten lijden, maar erbij wil zijn als Degene, Die in al onze benauwdheden mede benauwd is en Die de barmhartige Hogepriester is. Die in medelijden voor ons bidt.
Wij moeten wel Hem toelaten erbij te zijn. Deze grote woorden kunnen logisch en psychologisch makkelijk kapot geredeneerd worden als dwaasheid en ergenis, maar zij worden door miljoenen — alle eeuwen door — tot vandaag als een wonder van de Heilige Geest ervaren.
Een buitenstaander redeneert dit wonder meestal weg. Op een grove spottende of op een verfijnde 'wetenschappelijke' manier.
Maar de gelovende lijder zegt: En toch, ze kunnen mij nog meer vertellen, omdat God mij méér verteld heeft. Onder vier ogen. Zo hoogst persoonlijk is het geloof. In het christelijk verwerken van het lijden, aanvaarden wij onze verantwoordelijkheid om te vechten tegen het lijden vanuit de rust van de overgave.
Vechten betekent: bidden èn werken. Er kan een grens komen aan het Vervallen van onze daadwerkelijke verantwoordelijkheid, zodat het gebed overblijft. Er kan ook een grens komen aan ons bidden in ondragelijke pijn, dodelijke vermoeidheid, bewusteloosheid of van verstand beroofd. Ook dan is er troost, omdat de Heilige Geest het bidden en werken overneemt. En Hij doet het veel beter dan wij. Hij verzet zich door Christus zó tegen alle lijden en oorzaken van lijden, dat Hij toewerkt naar de eeuwigheid, waarin alle tranen van onze ogen afgewist zijn. Dan beseffen wij pas goed, dat Paulus wel gelijk had, toen hij schreef: want ik ben er zeker van, dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid, die over ons geopenbaard zal worden'. (Rom. 8 : 18).
Een fijnzinnig, pastoraal artikel, dat we graag ter overdenking aan u doorgeven. En niet alleen fijnzinnig, maar ook schriftuurlijk. Zonder de waarde van allerlei hulpwetenschappen te ontkennen, moeten we toch zeggen dat we het antwoord op de vragen van het lijden ten diepste alleen maar vinden in de Schrift. De Heilige Geest die kracht geeft lijden te verwerken, leidt ons altijd weer terug naar het Woord.
Onze democratie
Ds. A. A. Spijkerboer wijst er in In de Waagschaal van 26 juni op dat pressiegroepen in ons land veel te zeggen hebben. Onze democratie wordt, uitgehold. Dat is waar. U behoeft alleen maar te denken aan wat er zich afgespeeld heeft rondom de Bloemenhove-kliniek, waar actiegroepen zich verzetten tegen justitieel ingrijpen en ook nog vrijuit gaan. Men zou — en Spijkerboer doet dat — nog vele andere voorbeelden kunnen noemen, van uitholling van ons democratisch bestel door pressie-en actiegroepen. Dat roept de vraag op of onze democratie sterk genoeg is om de noodzakelijke wijzigingen aan te brengen die nodig zijn voor een gezonde maatschappij, waarin we met minder genoegen moeten nemen dan we in onzie consumptiezucht doen. Er zijn er die deze vraag ontkennend beantwoorden en daarom pleiten voor een ander staatsbestel dat autoritair is ingesteld. Ik meen dat de geschiedenis dat steeds weer laat zien: Corruptie en schending van democratische spelregels roepen altijd weer de begeerte op naar de sterke man.
Spijkerboer wijst terecht op de grote gevaren van een autoritair regiem. Recht en gerechtigheid zijn niet meer veilig, want absolute macht roept zo licht corruptie op.
Wij hebben in een democratie als de onze de mogelijkheid om een regering, die aanstalten zou maken om de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht te niet te doen, naar huis te sturen, en die mogelijkheid moeten wij houden. Verder zou een uitvoerende macht, die niet meer weg te stemmen is, de vrijheid van drukpers en de vrijheid van vergadering, die voorwaarden voor een domocratische besluitvorming zijn, kunnen opheffen. Ik ben bereid een zeer hoge prijs te betalen voor het behoud van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en het behoud van de burgerlijke vrijheden.
Daar komt nog iets anders bij: politieke beslissingen raken de belangen van zoveel verschillende mensen, dat ze altijd tot stand komen nadat verschillende kwaden tegen elkaar afgewogen zijn, en daarom zijn ze altijd aanvechtbaar. Ze moeten daarom vatbaar voor herziening zijn, en de parlementaire democratie is de enige manier om ze vatbaar voor herziening te houden. Het is bij voorbeeld een aanfluiting voor het sovjet-régime, dat Rusland, dat voor de Eerste Wereldoorlog graan exporteerde, zestig jaar na de revolutie enorme hoeveelheden graan moet importeren, én er nog steeds niet in slaagt om voldoende kaas, boter en eieren bij de mensen te brengen, en dat terwijl het régime de sinds 1914 enorm verbeterde methoden in landbouw en veeteelt kan kennen. De beslissing om de landbouw op collectieve leest te schoeien is fout geweest, maar omdat de burgerlijke vrijheden zijn opgeheven, kan ze niet meer becritiseerd worden, en omdat er geen vrij gekozen parlement is, kan er geen orde op zaken worden gesteld.
De beslissingen waarvoor wij staan zijn te ernstig en te ingrijpend, om ze aan een autoritair bewind over te laten. Ik deel de conclusie van Jacques de Kadt, dat in het politieke denken 'de minderwaardigheid van totalitaire stelsel en van dictaturen voorop dient te staan’.
Het profetische pathos waarmee theologen zich op politieke kwesties kunnen storten doet meer kwaad dan goed. Deze kwesties zijn immers zo ingewikkeld, en bovendien speelt de factor-X zo sterk mee, dat het moeilijk is om een goede beslissing te ne men, en als die eenmaal genomen is, is ze feilbaar. Ga je profetisch te keer, dan verdonkeremaan je de feilbaarheid van iedere beslissing, en dan blokkeer je de mogelijkheid om alle voors en tegens nog eens tegen elkaar af te wegen, en eventueel tot een betere beslissing te komen.
De bijdrage van de theologie kan zijn, dat ze de ideologische nevels, die dicht over de politiek hangen, verjaagt en dat zij het terrein vrijmaakt voor een rationele en voorzichtige benadering van de problemen. Verder kan zij het besef van de feilbaarheid van iedere menselijke beslissing helpen verbreiden. Tenslotte kan zij duidelijk maken, dat er uiteindelijk niet opportunistisch maar met het oog op recht en vrede gekozen moet worden, en dat het dan noodzakelijk kan zijn voet bij stuk te houden. Maar als wij met het oog op recht en vrede voet bij stuk menen te moeten houden, dan wel graag zonder het gebed van de man, die God dankte dat hij niet zo was als andere mensen, die tot een andere beslissing waren gekomen.
Hier worden m.i. behartigenswaardige dingen gezegd over de. betekenis van de parlementaire democratie en het gevaar van een politieke, liever verpolitiekte theologie. Toch blijf ik met het probleem zitten: Hoe komt het dat een democratie zich zo makkelijk laat uithollen als we dat in onze dagen zien gebeuren ? Hangt dat toch ook niet samen met het feit dat de secularisatie voortvreet en dat ons volk hoe langer hoe meer losraakt van de normen en geboden van Gods wet en getuigenis. Raakt de kennis van de Naam des Heeren zoek, dan krijgen de afgoden vrij spel. Dat leert de Bijbel ons.
En geen parlementair systeem is in staat dat tegen te houden. Democratische rechten zijn alleen maar veilig als de rechten van de Heere God geëerbiedigd worden. Natuurlijk zal in een zondige wereld dat alles een torso blijven. We moeten onze ogen niet sluiten voor de macht van de zonde. Hangt de overheidstaak als dienares van God daar ook niet mee samen: om het kwaad in te dammen en te beteugelen. Maar we mogen ook niet lijdelijk toezien. In dat licht is er voor de kerk nog een grote taak. Niet in die zin dat ze met een paar machtspreuken problemen oplost, niet dat ze zich een houding aanmatigt om op alle politieke punten haar partij mee te blazen. Dan geeft ze juist stenen voor brood. Nee, meer dan ooit is de kerk geroepen de enige Naam tot redding gegeven onder ons volk te verkondigen. Die evangelisatorische roeping is niet eenvoudig. Want getuigen en lijden hangen in de Schrift nauw samen. Maar als we daarin getrouw mogen zijn zullen we toch een zoutend zout in de samenleving mogen zijn. Spijkerboer spreekt terecht zeer kritisch over een profetisch pathos.
Iets anders is dat je kunt verlangen naar een kerk die profetisch èn priesterlijk getuigt van het Koningschap van Jezus Christus dat over alle dingen gaat. God make ons daarin getrouw. Opdat ons volk er wel bij zal mogen varen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juli 1976
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juli 1976
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's