De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Uit de pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de pers

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Oude Testament en het leven na de dood

In het Hervormd weekblad van 7 oktober haakt ds. S. Kooistra in op een artikeltje van dr. P. van Roijen uit het (vrijzinnige) blad Zwingli. Dr. Van Roijen oefent in zijn verhaal kritiek op Buskes die ergens geschreven had dat het woord Halleluja (looft de Heere) eschatologische klank heeft. Het woord komt slechts voor in de Psalmen en de Openbaring van Johannes. Dr. Van Roijen acht het onjuist de Psalmen eschatologisch te noemen. Hij schrijft in dat verband:

Omdat ik nog nimmer opgemerkt had, dat de psalmen onthullingen over de toekomst behelzen, heb ik de 150 psalmen doorgelezen en mijn conclusie is: Joost mag weten, hoe dr. Buskes aan de opvatting komt, dat de psalmen voluit eschatologisch zijn! Van een opstanding, van een laatste oordeel, van een hemels Jeruzalem, dat op aarde neerdaalt, is in het Nieuwe Testament, met name in de Openbaring van Johannes, sprake, maar niet in het Oude Testament (behalve in het boek Daniël) en dus ook niet in dë psalmen: géén eindtijd, geen hel, geen hemel voor de gestorvenen: met de dood is het uit. Een leven na de dood in hemel of hel wordt door het Nieuwe Testament gepredikt, maar niet door het Oude Testament. De conclusie van dr. Buskes, dat de'psalmen eschatologisch zijn, omdat het woord 'Halleluja' in enige psalmen voorkomt, evenals in het eschatologische boek Openbaring vindt in de psalmen zelf geen steun.

Nu gaat het niet om de discussie Buskes-Van Roijen. Ook ds. Kooistra laat dat terecht rusten. Maar de zaak op zich is belangrijk genoeg om er aandacht aan te schenken: Spreekt het Oude Testament niet over een leven na dit leven ? Is met de dood alles uit ? U voelt wel, dat de visie van Van Roijen ingrijpende consequenties heeft voor de prediking en pastoraat, voor de stervensbegeleiding en voor de boodschap die we te brengen hebben bij een begrafenis.

Nu is de visie van Van Roijen niet nieuw. Reeds Eerdmans — Kooistra wijst daarop — betoogde dat het Oude Testament niets weet van een leven na de dood, van opstanding der doden. Ds. Kooistra gaat op een en ander nader in en wijst dan op het geloof in de openbaring Gods.

De grote vraag is deze, of men gelooft in Gods Openbaring. Er is een zekere voortgang in Gods Openbaring. In het N. T. wordt duidelijker over de Opstanding gesproken dan in het O. T. De Opgestane Jezus is Zelf de Openbaring Gods. Op grond van Gods Openbaring mogen wij dus geloven, dat het met de dood niet uit is, maar dat op de dood de Opstanding volgt. Zelfs dr. Van Roijen moet erkennen, dat het N. T. duidelijk van Opstanding spreekt. Wie niet in Gods Openbaring gelooft, zal dan altijd proberen het vóór hem vreemde als het geloof in de Opstanding toe te schrijven aan godsdiensthistorische beïnvloeding, bijv. in dit geval van de Perzische godsdienst. Van Barth kunnen wij echter leren, dat wij alléén over God mogen spreken vanuit Zijn Openbaring. Het gehele Nieuwe Testament nu is geschreven vanuit het geloof in Christus als de Opgestane Heer. Pas na Jezus' Opstanding hebben de discipelen ten volle begrepen, dat Christus de Openbaring van God, de Zoon van God is. En Jezus predikt geen vreemde God, maar de God van Israël. Wij hebben in het O.T. te maken met dezelfde God als in het N. T. Zo mogen wij ons in de zielzorg beroepen op de gehele Bijbel, o.a. ook op de Psalmen van het O. T. Overal komen wij in de Psalmen tegen het beroep op Gods trouw in de diepste nood, ook bij het naderen van de dood. Zo breekt de geloofsverwachting, van de Opstanding hier en daar al in de Psalmen door, bijv. aan het slot van Psalm 73 : 23-28.

Dat het met de dood niet uit is blijkt ook overal in het O. T., waar over Gods komende oordeel wordt gesproken. Daarom telkens ook de bede in de Psalmen, dat God niet met ons in het gericht moge treden en niet moge doen naar onze zonden, bijv. Psalm 130 en Ps. 143. Het geloof in God is in de Bijbel altijd ook tegelijk het geloof in een 'eeuwig leven', omdat het is het geloof in de Levende God. In God Zélf is het Leven en dit Leven is in Christus openbaar geworden. Inzoverre zeg ik het in tegenstelling met dr. Van Roijen dr. Buskes gaarne na, dat de gehele Bijbel en ook de Psalmen eschatologisch gericht zijn. Er is alom het verlangen naar de komende verlossing.

Dit verlangen naar de verlossing krijgt in de zielzorg twee brandpunten: het persoonlijk verlangen om straks eeuwig bij God te zijn na het sterven. Wij troosten niet één zieke mét het praatje: Dood is dóód! Maar ook het tweede brandpunt, het verlangen naar de verlossing van deze gehele wereld, het verlangen naar het Rijk en zijn gerechtigheid mogen wij niet vergeten. Het volle heil is de verlossing der wereld van de demonische machten, dat er geen kwaad meer geschieden zal op déze aarde. Wij noemen dit het eschatologische van de Bijbel, dat het gaat om de laatste dingen. Schoner gezegd: Het gaat om de Voleinding, de voltooiing van Gods raadsplan tot verlossing der mensheid.

Deze eschatologische spanning in de Bijbel betekent niet onvruchtbaar hemelverlangen maar raakt tegelijk de mens in al de vezelen van zijn bestaan hier en nu. Daarom kunnen wij het geloof in de Opstanding in de zielzorg niet missen. Wie echt meent, dat het met de dood uit is, bedrijft op andere wijze zielzorg dan degene, die vast gelooft, dat na de dood alles nog gebeuren moet: Het oordeel en door de loutering van het oprdeel heen de komst van de nieuwe hemel en nieuwe aarde. Het geloof in de Levende God is altijd tegelijk het geloof in de Opstanding der doden, het geloof in Dien God, Die de doden levend maakt.

Het is goed dat er nog weer eens op deze zaken gewezen wordt. Want in de zielszorg en de prediking dienen we verantwoord te spreken. Verantwoord, d.w.z. gehoorzaam aan de Schriften. Het beroep van het modernisme op het Oude Testament zoals dat ook in de visie van Van Roijen tot uiting komt is misplaatst en berooft de gemeente van de enige troost in leven en sterven.

Vanuit welk gezichtspunt ?

In een aantal nummers van Hervormd Nederland heeft ds. R(oel) Pomp verteld van zijn ervaringen tijdens een stage bij de Hoogovens, van zijn gesprekken met de arbeiders en zijn gedachten en gevoelens. Het zijn journalistiek een aantal vlotte en lezenswaardige verhalen geworden. Tegelijk komt ook de theologie om de hoek kijken, nl. een maatschappijkritische visie op de Bijbel waarin Marx en Bloch de toon aangeven. Ik citeer uit het nummer van 11 september het volgende:

Terwijl deze gedachten door mijn hoofd gaan zeg ik: het lijkt wel mooi van die man die in zijn verdriet wist te berusten, maar toch geloof ik, dat je de bijbel zo niet gebruiken mag. Ik probeer duidelijk te maken, dat je de bijbel kunt uitleggen zoals je zelf wilt, al naar gelang je belangen of behoeften. Rijken kunnen zeggen: het is goed dat er armen zijn dan kunnen wij ze helpen, en ze gebruiken de bijbel om die stelling te ondersteunen, dat is helemaal niet zo moeilijk, maar het is wel een manier van met de bijbel omgaan, die nogal vrijblijvend is, waarbij je zelf helemaal niet hoeft te veranderen, je kunt rustig rijk blijven.

Maar je kunt de bijbel ook heel anders lezen: vanuit de armen, die zich gaan organiseren om hun recht te krijgen. Ik vertel dat de bijbel voor mij ineens een heel actueel boek werd, toen ik dat ontdekte. Dat je nog wel meer over de bijbel kunt zeggen, maar dat ik sterk de indruk heb, dat de grondstructuur van de bijbel eigenlijk heel eenvoudig is. Dat het telkens over kwetsbare mensen gaat, over armen en verdrukten, tussen wie dan een beweging op gang komt, waardoor ze moed vatten om hun lot in eigen hand te nemen en de slavernij van zich af te schudden en in die strijd dan iets ervaren wat hen zelf en hun situatie te bovengaat, wat ze God noemen.

Afkopen

Ik vertel, dat de Bijbel het boek van de mensen van beneden is, maar dat in de loop van de geschiedenis de bijbel in handen van de machtigen terecht gekomen is, die er hun belangen mee gingen verdedigen, dat de kerk ook bij de gevestigde orde is gaan behoren en niet langer bij hen die door de gevestigde orde aan de kant worden gezet.

Ik merk dat een paar luisteren. Zou het ze aanspreken ? Iemand zegt: 'Dat is anders dan ons geleerd werd toen we nog naar de kerk gingen. En een ander: Och we weten er maar weinig van af. We hoorden alleen maar verhaaltjes van vroeger, altijd dezelfde verhaaltjes over dezelfde mensen, altijd saai. Nooit zo, dat we onszelf erin herkenden.

Het gesprek blijft ondertussen ook doorgaan over sport en amusement, over 't werk. We springen van de hak op de tak. Wat ik over geloof en kerk zei, was geen betoog, maar ging tussen een hap brood en een aardige grap door. Maar ik heb het gevoel, dat er onder deze mannen best een opening kan groeien voor wat de boodschap van de bijbel heet, omdat het hun eigen actuele leven is. Maar het begint ook tot me door te dringen, dat de kerk, wil ze niet de niet meer tot de kerk behorende arbeider open maken voor het bijbelse bevrijdingsverhaal, dit niet meer bereikt via huisbezoek of het opzetten van kringen voor buitenkerkelijken, dus in de vrijetijdssfeer van de mensen, maar alleen door aanwezig te zijn in de werksituatie.

Toen enkele jaren geleden het Getuigenis waarschuwde tegen verpolitisering van de boodschap van het Evangelie door het neomarxisme is van verschillende kanten gezegd: Waar praat u over ? Zoiets komt niet voor. Ik meen dat het Getuigenis wel degelijk iets gesignaleerd heeft wat terdege voorkomt. Nog altijd in theologisch en kerkelijk Nederland.

Het klassenstrijdmodel wordt ronduit opgedrukt en opgelegd aan de Bijbel. En de kerkgeschiedenis wordt met één zin gereduceerd tot: de kerk is bij de gevestigde orde gaan behoren. Men versta mij goed: Dat Gods geboden en beloften een geweldige boodschap bevattten voor het sociale vraagstuk, voor de vragen van welvaart en welzijn en milieu is niet in het geding. En daar zullen we ons nooit van af mogen maken. Maar het punt is of men de Schrift niet op een geweldige manier laat buikspreken als men haar perst in het schema: onderdrukten-onderdrukkers, rijk-arm, uitgebuiten-uitbuiters etc. Nog afgezien van het feit dat rijk en arm altijd in relatie tot de Heere God gezien worden, men kan onmogelijk volhouden dat b.v. de profeten of Jezus Christus de stem van het proletariaat vertegenwoordigen. De Bijbel is niet het boek van de mensen van beneden. De Bijbel is het boek waarin de Naam des Heeren geopenbaard wordt, het Woord van Hem Die rijken en armen roept tot bekering en geloor. De grondstructuur van ds. Pomp acht ik een gevaarlijke misleiding.

Prof. C. Veenhof over Kohlbrugge

Op de in mei gehouden conferentie van de kring van Vrienden van Kohlbrugge heeft prof. C. Veenhof een lezing gehouden over het nieuwe Kohlbrugge-boek. Veenhof noemt zich in deze kring een vreemde eend in de bijt. Hij kende de kring slechts oppervlakkig. Maar leerling van Kohlbrugge weet hij zich al jaren. Graag geven we deze vrijgemaakte stem over Kohlbrugge naar aanleiding van de verschijning van het Kohlbrugge-boek, dat gelukkig in brede kringen aandacht gekregen heeft aan u door.

Maar al kende ik de 'Kring van vrienden van Kohlbrugge' slechts oppervlakkig — vriend van Kohlbrugge, beter gezegd: leerling of nog precieser omschreven: hoorder van Kohlbrugge, was ik reeds lang, ben ik nog en hoop ik te blijven. En dat ben ik niet ondanks, maar meer ook ten gevolge van het feit dat ik een zoon van de Afscheiding ben. In de kringen van de Afgescheidenen was, en zeker niet bij de minsten, een grote affiniteit (verwantschap) met de prediking van Kohlbrugge. De grootvader van mijn vrouw was een kleine eeuw geleden predikant bij de Afgescheiden Kerk van Ommen, en als in de Hervormde Kerk daar het Evangelie niet zou worden verkondigd, kwamen de vrienden van Kohlbrugge — ze schijnen er in dat oude mooie stadje altijd al geweest te zijn! — bij hem in de kerk. Er is voorts ondanks alle verschil ook een grote overeenkomst tussen het lotgeval van Kohlbrugge en de echte, niet separatische Afgescheidenen. En Kohlbrugge èn die Afgescheidenen werden immers uit het door Koning Willem I gecreëerde kerkgenootschap gestoten of geweerd. De één zowel als de anderen deden alle moeite om in de weg van waarheid en recht in de Hervormde Kerk te komen of erin terug te komen. Zowel de één als de anderen hoopten op een terugkeer van de Gereformeerde of Hervormde Kerk in ons vaderland tot 'de leer, dienst en tucht' van de aloude Reformatorische Kerken. En 'zowel de één als de anderen zijn in een afgescheiden kerk te land gekomen en zijn daarin gebleven. En wat mij persoonlijk betreft, ik voelde en voel nog een zeer bijzondere affiniteit met deze 'lijder om de Kerk': evenals hij ben ook ik tweemaal door kerkelijke — men kan óók zeggen: onkerkelijke — machthebbers geëxcommuniceerd.

Zeer veel heb ik aan Kohlbrugge te danken. Ik geloof ook, dat er weinigen geweest zijn, in ons land niemand, die het gruwelijke van de zonde als de breuk met-en de agressieve vijandschap tegen God en de existentiële zelfzucht en hoogmoed van de mens, vrij van alle ethisering en moralisering, zó diep hebben doorschouwd en zó snijdend scherp hebben gepredikt als Kohlbrugge. En in onlosmakelijk verband daarmee de exclusiviteit en de overmacht van Gods genade. En wie heeft met zo'n indringende kracht, verbijsterend en verrukkelijk tegelijk, verkondigd, dat het ganse, enige en waarachtige heil uitsluitend en alleen door Christus werd verworven; dat wij dat heil ook uitsluitend en alleen en ten volle door het geloof in het Evangelie ontvangen, en dat wij dat ook uitsluitend en alleen 'in Hem' bezitten’ ?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1976

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Uit de pers

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1976

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's