Vragen van lezers
Pastorale overwegingen
2
Een gehouden inleiding
Van een lezer kwam naar aanleiding van een inleiding voor een vereniging een vraag over de verklaring van een bepaald gedeelte uit het laatste bijbelboek. Het is uiteraard hier niet de plaats om deze te bespreken en van commentaar te voorzien, maar wel om naar aanleiding ervan bepaalde vragen, zoals die bijvoorbeeld van de Anti-christ, het aanduiden in het laatste Bijbelboek en het lezen van Rome daarin, in breder verband te bezien, maar dan wel telkens toegespitst op de pastorale benadering. Zo kan het persoonlijk geloofsleven, maar ook tevens de opbouw van het gemeenteleven worden gediend.
Een heel bijzonder Bijbelboek
Onder al de boeken in de H. Schrift neemt De Openbaring wel een heel bijzondere plaats in. Tegenover de historische boeken — de evangeliën — en de brieven, is dit het enige profetische boek in het Nieuwe Testament, of ook wel en beter wellicht, de enige apocalyptiek. Schrikt u nu niet van dat vreemde woord ! Dit woord hangt samen met het Griekse werkwoord apo-kalupto, wat betekent 'het (be)deksel er af nemen, onthullen'. In het laatste bijbelboek gebeurt dat naar twee kanten, want onthuld wordt wat God heeft besloten in Zijn eeuwige raad en het geestesoog van Johannes wordt geopend om het onthulde ook te kunnen zien, in zich te kunnen opnemen en door te kunnen geven. Men zou hier kunnen spreken van voorwerpelijke en onderwerpelijke/bevindelijke openbaring.
Met dit laatste bijbelboek is de voorwerpelijke onthulling afgesloten. We hebben niet meer van God te wachten, dan wat we in de Heilige Schrift van Hem hebben ontvangen. Er zal geen bijbelboek meer worden toegevoegd. De Schrift is volgroeid.
Maar onderwerpelijke openbaring, bevindelijke toepassing is nog steeds nodig. We zijn immers verduisterd van verstand en verdorven van hart. Lezers (-essen), is het ook uw vraag al geworden: 'Heere, wil Uzelf aan mij openbaren en door Uw Woord en Uw Geest ook tot mij spreken' ?
Bijbelse apocalyptiek
Niet alleen maar in het laatste bijbelboek komen we apocalyptiek tegen, maar ook elders. Op zichzelf heeft apocalyptiek, of onthulling altijd te maken met het naderende einde. Zo op de grens tussen het Oude en Nieuwe Testament, laten we zeggen zo ongeveer rond 150 voor Christus ontstaat er in het Jodendom dit 'verschijnsel van onthulling'. Allerlei voorzeggingen over heden en toekomst worden meegedeeld alsof een grote figuur uit het verre verleden, bij voorbeeld Henoch of Mozes deze hebben uitgesproken. Op grond van deze 'oude voorzeggingen' wordt spoedig een geweldige ommekeer in het lot van het volk Israël verwacht, waarbij de eigen tijd van de schrijver als een zeer slechte en boze tijd, eigenlijk de ergste crisis-tijd wordt gezien.
Slaan we nu de Heilige Schrift op, dan kunnen we van apocalyptiek bij voorbeeld spreken in het boek Daniel, de gezichten van deze man Gods, en ook in de hoofdstukken Jesaja 24-27, en in het Nieuwe Testament de grote rede van de Heiland over de toekomst, Marcus 13.
Maar in de Heilige Schrift worden deze onthullingen nooit 'in de mond gelegd' van bekende en beroemde bijbelse personen uit het verre verleden, om deze daardoor geloofwaardig te maken. Dat is niet nodig. Er is geen franje, geen opsiering, geen opsmuk. Sober, eenvoudig vermanend en vertroostend klinkt in de bijbelse apocalyptiek de openbaring van God door. En bovendien wordt hier alles begrepen op en verstaan uit de Heere Jezus. Hij staat in het middelpunt. Om Hem gaat het. Ook in het laatste bijbelboek. Daarin ontvangen we de onthulling van Jezus Christus aan Johannes, voor heel de kerk van alle eeuwen en plaatsen.
Is Hij u ook reeds alles geworden ? Kwam Hij 'in het gewaad van Zijn Woord' op u af in de bediening van de Heilige Geest ?
Waar we vooral op moeten letten
Zoals opgemerkt is het laatste bijbelboek geen historisch boek, het beschrijft geen (heils)geschiedenis. Hier en daar kan i men denken aan een soort brief van de verheerlijkte Koning en Zaligmaker aan Zijn kinderen en knechten op aarde. Er komen ook brieven in voor, denkt u aan de hoofdstukken twee en drie en aan de opdracht aan Johannes aan het eind van hoofdstuk 1. Maar het biedt meer. We ontvangen telkens een andere, goddelijke kijk op het verloop en de afloop van de wereldgeschiedenis vanuit de komst, het werk, de verhoging van Christus. Er is een veelkleurige taal met machtige beelden en zinnebeeldige handelingen. Daar is ook de symboliek van de getallen, zoals:3 (van God), 4 (van de wiereld), 7 (van Gods volheid), 12 (van de volheid van de mensen, van de gemeente), het getal van het beest (bijna aan dat van God gelijk, maar nooit er aan toekomend) 666. Het gaat om de zegepraal van de Heere.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 november 1976
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 november 1976
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's