Uit de pers
Christenen in Turkije
Het kan geen kwaad; integendeel!, kennis te nemen van de situatie van de christenen in minderheidspositie. In het Centraal Weekblad van medio december schrijft M. C. Capelle over de positie van de christenen in de oude Turkse stad Mardin. De christelijke traditie grijpt hier terug tot ver in de geschiedenis, tot in de eerste eeuw. Het aantal christenen in deze stad is tot een minimum teruggebracht. En de huidige christenen zijn afstammelingen van martelaren. Capelle typeert Mardin als een 'desolate streek, waar de hitte nagenoeg ondragelijk is'. Moslems hebben de Christenen hier fel vervolgd.
Feitelijk is het leed van de Turkse Christenen in het verleden praktisch voorbij gegaan aan de Westerse Christenheid. Wat wisten (of weten) we van de Jaritsen, de Christen-jongens die eeuwenlang bij de ouders werden weggehaald om als Moslems te worden opgevoed en later een plaats in het leger te krijgen? Of hoe de Turkse Christenen hebben moeten lijden bij het aftakelen van het enorme Turkse imperium? .... De frustatie over de afgang van het wereldrijk deed een minderheidsgroepering als zondebok fungeren.
Het was in het jaar 1915 dat in één nacht door geheel Turkije alle invloedrijke Christenen van hun bed werden gelicht; men heeft ze nooit teruggezien. De dag daarop werden Christen-jongens van onder de 20 jaar uit de dorpen gehaald, onder het voorwendsel dat ze in het leger moesten - christenen mochten nooit wapens dragen - maar een paar kilometer buiten het dorp werden ze neergeschoten. De deportaties begonnen; met name de kwestie van de Armeense christenen zou eens en voor altijd uit de wereld geholpen worden - eenvoudig door alle Armeniërs uit de wereld te helpen. Stampvolle schepen voeren de havens uit, de Zwarte Zee op, maar niet verder dan een dertig mijl: daar werden de emigranten gedwongen om overboord te springen. Anderen trokken de woestijn van het zuiden in, waar geen Turkse soldaat één kogel hoefde af te schieten om van de christenen af te komen: daarvoor zorgde het gebrek aan water en voedsel.... Is het te verwonderen dat de weinige Armeniërs, die de hel overleefd hadden, er letterlijk als onderduikers verder leefden? Tal van Armeense namen zijn dan ook 'ver-Turkst', om. minder op te vallen.
In de omgeving van Mardin waar een kleine dertigduizend christenen overbleven zijn de omstandigheden door het optreden van de fanatieke Koerden het meest schokkend.
Schrijft u eens alle feiten op die de laatste jaren zijn gebeurd', vroeg ik aan één van mijn zegslieden. De volgende dag kreeg ik een lijst vanalle wandaden, die de christenen kort voor mijn komst hadden te verduren. Die lijst ligt vóór me, en het is om koud van te worden: enkele weken geleden hebben de Moslems ineen dorp ten zuiden van Mardin geprobeerd een christen en zijn vrouw te vermoorden. Daarin zijn ze niet geslaagd, hoewel de christenen ernstig werden verwond. Wat op hun land groeide is weggekapt, hun vee is geroofd. Een jong meisje is met geweld uit haar huis gehaald en gedwongen Moslem te worden.
In de dorpen van Goganköjü en Kovanköjü (om maar enkele dorpen noemen) moeten de christenen jaarlijks een som geld betalen om gevrijwaard te zijn voor roof en erger. De man die me op straat aansprak, bracht me naar zijn dominee. Van de predikant hoorde ik dat deze man een enorme overlast heeft te verduren van zijn Moslemburen, die hem in huis lastig vallen; die bij nacht en ontij binnen komen en die hem heel duidelijk hebben gemaakt dat hij binnenkort ergens anders onderdak moet zien te vinden. Ik begreep tóén waarom die man telkens zo schuw om zich heen keek toen we naast elkaar door de straten van Mardin liepen. Hij riskeerde véél.
Waarom is er voor óns geen plaats?
Die zaterdagavond laat stond ik op het hooggelegen plein van één van de oudste kerken in Mardin. Naast me stond een hoogbejaard, zeer beminnelijk en wijs man. Met weemoed vertelde hij me hoe eens dit gehele gebied door christenen was bewoond. En nu...
'Voor christenen is hier niet langer plaats', zei hij gelaten. 'We hebben niet zozeer te lijden van de centrale regering in de hoofdstad Ankara, maar des te meer van de locale overheden, van de fanatieke Koerden, die worden opgestookt door hun imams. De locale overheid laat de vervolging niet alleen oogluikend, maar ook welwillend toe. Er is geen tegenweer mogelijk. Klachten worden geseponeerd. Altijd hebben we het moeilijk gehad, maar het schijnt of we nu naar een climax gaan. Uit Libanon komen gevluchte Moslems, die tegen de christenen hier wraak willen nemen. Het gedoe om Cyprus doet onze gemeenschappen ook allerminst goed. 'Christos-Makarios!' schreeuwen ze me soms na. De Griekse vijanden zijn óók christenen. Nee, er is voor ons als christenen geen weg terug, we kunnen hier niet in vrede leven. Voor onze jonge mensen is er geen toekomstmogelijkheid'.
Diezelfde avond laat zat ik op het platte dak van een huis met de jonge christen, die me als tolk goede diensten had bewezen. Tijdens ons gesprek vulden zijn ogen zich opeens met tranen. 'Waarom is er nu juist in dit land voor óns geen kans om gewoon te leven!', klaagde hij. 'Een baan als ambtenaar is voor geen enkele Christen weggelegd. Politieagent kunnen wij niet worden. Op geen regeringsbureau is er voor ons plaats. En ik ga straks in militaire dienst, dan word ik als alle christenjongens in het meest afgelegen garnizoen gezet. Ik weet nu al dat ik het ontzettend moeilijk zal krijgen temidden van alleen muzelman-kameraden, omdat ik niet besneden ben. Waarom? '
Het is nodig dat we van deze dingen kennis nemen. Er zijn immers ook christen-Turken die in ons land asiel zoeken. Er zijn daarnaast geluiden van hen die de ernst van de situatie wegwuiven. Het is goed in diakonaat en voorbede ons met deze zaak bezig te houden. Want het gaat hier om leden van het lichaam van Christus.... En als één lid lijdt, lijden alle leden. Bij de lezing van dit aangrijpende artikel komen je de woorden uit de Schrift te binnen over verdrukking en vervolging om Christus wil. Daar mogen we onze ogen niet voor sluiten. En bepaald niet denken: Wat hebben we er in Nederland mee te maken. Turkije is ver van onze deur. Het zou een goed ding zijn als de kerken er ook bij de overheid op aandrongen om zich het lot van de vervolgde Turkse christenen aan te trekken. En zich erop te bezinnen wat er voor deze gediscrimineerde broeders en zusters gedaan kan worden.
Nieuwe christologie en oude Mariologie
Onder dit opschrift heeft prof. dr. C. Graafland een artikel geschreven in het januarinummer van Protestand Nederland. Hij wijst erop dat in de traditionele rooms-katholieke theologie Christus aan Gods zijde stond op grote afstand van de mens. De leegte (voorbede, voorspraak) werd gevuld door de figuur van Maria. Daardoor kon er een geweldige Maria-devotie opkomen.
Dat begint in bepaalde sectoren van de Romarta te veranderen. Jezus komt weer meer centraal te staan. Maria treedt op de achtergrond. Wie b.v. kennis neemt van het dikke boek van Küng over Christen-zijn, kan de waarheid van wat Graafland schrijft bevestigd zien.
Nu zouden we op zich hier blij over moeten zijn. Nieuwe aandacht voor de persoon en het werk van Jezus Christus, en teruggang van de Mariavroomheid... is dit geen honoreren van een aantal bijbelse lijnen?
Toch moeten we dat niet te snel denken. Want de r.k. theologie is aan sterke verschuivingen onderhevig.
Toch blijkt steeds duidelijker, dat wij van deze ontwikkeling geen te hoge verwachting moeten koesteren. Er vindt namelijk een zo ingrijpende wending plaats in de Roomskatholieke christologie, dat we moeten spreken' van een reactie, die vervalt in een eenzijdigheid ter andere zijde. Stond vroeger de Godheid van Christus centraal, met als gevolg een alleen door Maria te overbruggen afstand tussen Christus en de mens. Nu wordt in de nieuwere Roomskatholieke theologie de mensheid van Christus zo benadrukt, dat Hij op gelijk nieveau met de mens komt te staan, zij het dan in de (voorlopig) unieke, vooruitgrijpende positie van de ware mens, de ware partner van God. Jezus van Nazareth, zoals Christus nu in deze theologie bij voorkeur genoemd wordt, is de absoluut volkomen mens en daarmee de eschatologische gestalte van wat de mens eenmaal zal worden in het voortgaand proces van Gods geschiedenis met deze wereld. Er bestaat dus nog wel een afstand tussen Jezus en de mens, maar het is niet de afstand, die bepaald wordt door zijn God-zijn, maar het is de afstand van zijn volkomenheid en onze (nog) niet-volkomenheid. Het is een tijds-afstand, een afstand die bepaald wordt door het proces, waarin wij nog niet zo ver gevorderd zijn als Hij. Maar het is geen wezenlijke, afstand, geen afstand ten opzichte van de naturen van Jezus en onze menselijke natuur. Wat dat laatste betreft is Jezus evenzeer en evengelijk mens zoals wij dat zijn, en Hij is niets anders en niets meer dan dat.
Deze nieuwe christologie wordt op verschillende wijze onder woorden gebracht door theologen als H. Küng, E. Schillebeeckx, P. Schoonenberg, H. A. Fiolet e.a. Natuurlijk maken deze theologen niet de hele dienst uit in de Roomskatholieke theologie, maar zij hebben toch wel grote invloed en hun benadering sluit duidelijk aan bij de moderne spiritualiteit, die niet alleen in de Roomskatholieke kerk, maar evenzeer in de Reformatorische kerken te vinden is. Vandaar, dat het theologisch denken in beide kerken in vele opzichten, en zeker in christologisch opzicht, aan elkaar parallel loopt. Alleen is dit een toenadering tussen Rome en Reformatie, waarover wij ons nu juist niet kunnen verblijden. Omdat het een toenadering is, die in het tek-en staat van een uitholling van het klassiek, christologisch belijden, dat totnutoe een katholiek-oecumenisch karakter droeg en zowel in de Roomskatholieke als in de Reformatorische kerken in ere werd gehouden.
Opmerkelijk is echter in dit alles, dat de persoon van Jezus wel meer centraal is komen te staan, maar dan op deze manier, dat Hij nu de plaats heeft ingenomen, welke in de traditionele Roomskatholieke theologie door Maria werd ingenomen. Zoals in laatstgenoemde lijn Maria de hoogstgeplaatste en meest vooruitgeschoven post van de mensheid innam, als Moeder Gods, als Voorbidster bij God, als onbevlekt ontvangen, enz., zó neemt nu Jezus de hoogste en meest vooruitgeschoven plaats in. En dan als mens, evenzeer als in de oudere theologie Maria als mens deze plaats heeft ingenornen. Eerst werd Maria als het summum van mens-zijn gezien en geëerd; nu geldt dit van Jezus van Nazareth. Jezus is dus op de plaats van Maria gekomen.
De overgang van Maria naar Jezus is dus wel een ingrijpende verandering. Maar ze betekent geen wezenlijke terugkeer tot het 'door genade alleen'. De optimistische visie op de mens blijft in dit denken een rol spelen. En daar komt bij dat het klassieke belijden aangaande Jezus Christus: Waarachtig God en waarachtig mens, bij verschillende woordvoerders in meerdere of mindere mate in vrijzinnige banen terecht komt. Bepaald geen winst! Eerder een verlies!
De werkelijkheid zien
Tenslotte geven we nog het woord aan prof. C. Veenhof dit in Opbouw van 7 januari laat zien dat het streven van het kommunisme naar wereldheerschappij ondanks woorden als ontspanningspolitiek, coëxistentie, verdragen van Helsinki etc. niets van zijn scherpte verloren heeft. Veenhof illustreert dit aan wat er gebeurd is in Azië en wat er geschiedt in Afrika. Over Afrika schrijft hij:
Momenteel ontwikkelt de Sowjet-Unie een enorme activiteit in Zuid-Afrika.
Het was een meesterstuk van politiek, diplomatie en taktiek dat Rusland Cuba gebruikte om Angola in zijn greep te krijgen. Vooreerst vermeed het daardoor het wantrouwen dat in alle 'zwarte' staten van Afrika ten opzichte van de 'blanke' heerst. En voorts vermeed het een aanklacht wegens schending van de Helsinki-overeenkomst. Daarin wordt namelijk iedere inmenging van de verdragsluitende partijen in de binnenlandse aangelegenheden van de contracterende landen verboden. En dit is toch duidelijk: Rusland intervenieerde niet in
Angola! Dat deed alleen dat bemoeizuchtige Cuba! En dat Rusland voor de modernste bewapening van Cuba zorgde dat was een normale gang van zaken. Trouwens Cuba betaalde daar ook wat voor! Het wordt door de ontwikkelingshulp biedende landen wel zó royaal gesteund ten behoeve van zijn economie en 'humanitaire behoeften' dat zo iets mogelijk is. Wel is het zo dat Rusland een vriendschapverbond slobt met Angola! Of beter gezegd: met de M.P.L.A., de volksgroep die dank zij de Cubaanse hulp aan de macht kwam.
Grote successen boekte Rusland ook in Mozambique. Machel Samora, dedictatorvandat land was reeds jaren eenjrouwe vriend van de Sowjet-Unie. En die heeft nu grote beslissende invloed in dat land. Het kreeg van Machel reeds een prachtig eiland tot zijn beschikking om er een vloot- en luchtmachtbasis op aan te leggen. Wel heeft Mozambique een benauwend tekort aan rijst, mais en suiker - produkten die het vroeger in grote overvloed exporteerde! Sinds het vertrek van de Portugezen gingen de opbrengsten daarvan namelijk met sprongen achteruit! Maar de Wereldraad heeft een groot bedrag beschikbaar gesteld om in de behoefte daarvan te voorzien. Rusland 'doet' aan geen 'ontwikkelingssamenwerking'. Het gaat ervan uit dat daarvoor de vroegere koloniale mogendheden moeten zorgen. Minister Pronk noemde deze bewering van Rusland wel 'hypocriet'. Maar dat blijft uiteraard voor zijn rekening. En daarvan hoeft een land als Rusland zich zeker niets aan te trekken.
Ook met Zwambia, de derde 'frontstaat' in Zuidelijk Afrika onderhoudt Rusland uitstekende betrekkingen. Kaunda, de president daarvan, was al in Moskou. En in Luanda, de hoofdstad, heeft de Russische ambassadeur in een persconferentie - uiteraard met goedkeuring, zo niet in opdracht van de regering van de Sowjet-Unie - verklaard dat het alle in Zuid-Afrika opererende guerillatroepen van de 'bevrijdingsbewegingen' traint en bewapent. Uit een in Moskou door Gromyko gehouden rede wisten we dat al, maar nu is het ten aanhoren van heel de wereld nog eens duidelijk bevestigd.
Voorts zal Podgorny, de president van de Sowjet-Unie de drie genoemde 'frontstaten' bezoeken. Kissinger deed dat het eerst. Die bereikte een overeenkomst met de 'blanken' en 'zwarten' in Rhodesië. Maar die werd ; geannuleerd door Moegabe, de briljante marxist, pion van Rusland en leider van de guerilla-oorlog in Rhodesië. Dezer dagen krijgen al deze staten bezoek van Richard, de engelse diplomaat die zich nu met de Rhodesische kwestie bezig houdt. En daarna gaat Podgorny om de zaken weer voor Rusland in orde temaken. En dan zal de Russische invloedssfeer zich uitstrekken 'van kust tot kust' en zijn' Rhodesië en Zuid-Afrika volledig geïsoleerd.
Inderdaad: de kommunistische politiek en taktiek zijn 'ongewoon kundig'. En ze ontvangen van nagenoeg de gehele Westerse pers en media stilzwijgende of openlijke steun.
We hebben er al vaker op gewezen dat we geen heil zien in een paniekerige hetze tegen wie dan ook. Maar het is geboden de ogen open te houden en ons niet te laten verblinden door de linkse propaganda die ons aan wil praten dat het allemaal best mee valt met de bedoelingen van de kommunisten. Hun streven is en blijft de wereldrevolutie. Die realiteit in het oog te houden; en dus b.v. ook te zien dat de Sovjets een geweldige militaire inspanning op touw zetten, - heeft gevolgen voor de politieke beginselen en de practisch politieke beslissingen b.v. ten aanzien van de defensiepolitiek. Het is goed dat er steeds weer mensen zijn, zoals Veenhof die ons met de neus op de realiteit drukken.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 januari 1977
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 januari 1977
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's