Uit de pers
Jodendom en Nieuwe Testament
In het maandblad Israël, een uitgave van de stichting informatie midden-oosten, tevens het orgaan van het genootschap Nederland-Israël, troffen we in het januari nummer een artikel aan over de vraag: wie behoort wel en wie niet tot het Jodendom? Daaruit blijkt dat er nogal wat verschil van opvatting bestaat. Orthodoxe joodse kringen hebben andere opvattingen dan liberale Joden. Er zijn miljoenen mensen die niet het joodse geloof belijden, maar zich wel jood gevoelen. Er is een organisatie die in Jeruzalem haar hoofdkwartier heeft, die voor deze mensen opkomt. Deze organisatie komt op voor de gemengdgehuwden, voor mensen die na studie tot het Jodendom over willen gaan en voor de Marranen, mensen die zich eigenlijk meer Jood, dan Spanjaard of Portugees gevoelen. In een gesprek met deze organisatie kwam ook het Nieuwe Testament ter sprake. Gezegd werd o.m.
Voorts willen we bijzonder graag dat het Nieuwe Testament opnieuw wordt vertaald en van kommentaar wordt voorzien. Er staan daar vele dingen in die door onjuiste vertaling haat zaaien. Dat komt omdat men de joodse achtergrond van de verhalen uit de Evangeliën niet kent. Het wordt de hoogste tijd daf joden en christenen aan één tafel gaan zitten om niéuw licht te werpen op menige uitspraak van Jezus.
Alle mensen zijn Gods schepselen, alle mensen hebben dezelfde God. Welnu, als we ons dat bewust zijn, aldus redeneren onze gesprekspartners, dan moeten we te niet doen wat ons afhoudt, die ene God te dienen. De God van het Nieuwe Testament moet dezelfde zijn als van het Oude Testament, dezelfde als van de Moslims. 'Als we dat erkennen, krijgen we een betere wereld'. Overigens willen de joden van Association niet veel van het Christendom weten, wat ook alweer begrijpelijk is. Ze antwoorden op een desbetreffende vraag: Liever een goede christen, dan een slechte jood.
De Association for the Propagation of Progessive Judaism betreurt het dat zij voor haar streven betrekkelijk weinig weerklank vindt bij de politieke partijen en de rabbijnen in Israël. Ze zegt overigens van steeds meer joden in en buiten Israël steun te krijgen om haar werk te doen.
Ongetwijfeld is bestudering van de joodse achtergronden van het Nieuwe Testament uitermate vruchtbaar voor het verstaan van de Schrift. Op dat punt is er door vele onderzoekers baanbrekend werk verricht. Niettemin krijgen we de indruk dat genoemde organisatie al te makkelijk spreekt over de ene God voor alle schepselen. God is de Schepper van allen, inderdaad, maar daaruit mag men nog niet afleiden dat de God en Vader van Jezus Christus, de God van Israël dezelfde is als Allah. En tussen Joden en Christenen staat toch de belijdenis aangaande Jezus als de Christus Gods. Het is ook tekenend dat de genoemde organisatie weinig weerklank vindt bij de politieke partijen en de rabbijnen. Staat ze daarvoor toch te ver af van wat tot het zelfverstaan van het Jodendom behoort?
Arbeidsonrust
De stakingen en de daarmee gepaard gaande onrust drukken ons in deze weken weer met de neus op de economische vragen. Voor een christen die ook in deze zaken ernst wil maken met Gods gebod betekent dit de vraag naar het verantwoord beheer als rentmeester op Gods aarde. In Koers van 4 februari wijst ds. J. H. Velema op de verantwoordelijkheid die werkgevers en regering in deze zaken dragen, nu besprekingen vastgelopen zijn, en op het moment waarop ik deze kopij klaarmaak, maar moeilijk op gang komen. Ook de werknemer heeft evenwel zijn verantwoordelijkheid serieus te nemen. Velema schrijft in dit verband:
Zijn er dan geen bemiddelaars meer, geen wijze mannen, die in deze situatie verlossende woorden kunnen spreken en tot bevrijdende daden kunnen oproepen, temeer als ons bericht wordt dat - althans zo was nog geen 14 dagen geleden de stand van zaken - het verschil in wezen n iet zo groot is én de kloof tussen werkgevers en werknemers niet zo breed is als in sommige werknemerskringen wordt voorgesteld? Iedere werkgever dient, als hij christen wil zijn, zich voor God te kunnen verantwoorden of hij aan zijn personeel het loon geeft dat hun in deze tijd, in het kader van afspraken en mogelijkheden, toekomt. Er zijn werkgevers, die het verbazend moeilijk hebben in tijden van economische teruggang. Ik heb de indruk dat vele werknemers zich de situatie van hun werkgevers niet voldoende indenken en al te gemakkelijk aan sombere cijfers voorbijgaan. Dat mag van christen-werknemers gevraagd worden; zich ook van deze kant van het leven rekenschap te geven. Is het een juist, verantwoord middel om door acties zijn zin proberen door te zetten en kracht bij te zetten aan allerlei eisen? Het is deze vraag, die weer opduikt in deze wekenen die werknemers, die het met hun christen-zijn ernstig nemen, zich zelf hebben te stellen. Komt de beslissing tot acties voort uit zuivere motieven? Is dat het enige middel om te krijgen waar men meent recht op te hebben? Is men ervan verzekerd dat de komende acties niet worden ingegeven door de begeerte om de maatschappij in het ongerede te brengen, dus in feite een revolutionair karakter dragen?
Er is in deze tijd een duidelijke trend om 'hervormingen' tot stand te brengen. Het wordt de Partij van de Arbeid reeds verweten door de PPR en de PSP dat ze in deze regeerperiode niet tot stand hebben gebracht wat van progressieve ministers mocht verwacht worden. De hervorming van de maatschappij - lees de omkering van de maatschappelijke verhoudingen - is nog niet tot stand gekomen.
Zit er in het besluit tot acties niet een afreageren van deze teleurstelling? Als er dan geen hervormingen tot stand komen, dan zullen wij wel eens laten zien dat we de tegenwoordige arbeidsverhoudingen moe zijn en dat we iets anders willen. De werkgevers zullen weten dat wij de baas zijn en ze zullen voor ons buigen.
Deze niet denkbeeldige mentaliteit is voor een christen verwerpelijk. Ze moet beslist worden afgekeurd.
Omdat we menen dat de bestaande orde ideaal is en er geen verbeteringen kunnen worden aangebracht?
Allerminst - werknemer en werkgever staan beiden onder de kritiek van Gods Woord en Wet. Wie daarvan overtuigd en doordrongen is, zal zich goed moeten bedenken wat hij doet en hoe hij zich opstelt.
Christen-zijn in de maatschappelijke verhoudingen vandaag is moeilijk, maar het is nodig!
De functie van de IKON
In Woord en Dienst van 5 februari gaat dr. A. H. v.d. Heuvel in op de vraag: Wat wil en wat bedoelt de IKON te zijn? Hij doet dit naar aanleiding van de talloze kritische geluiden die de laatste tijd gehoord worden en naar aanleiding van een brief van de Centrale Kerkeraad van de Ned. Herv. Gemeente van Wassenaar, waarin er op aangedrongen wordt dat de IKON zijn uitgangspunt houdt in wat het hart van de bijbelse boodschap is; waarin voorts gewezen wordt op de eenheid van belijden en dienen, leer en leven; en waarin tenslotte gewezen wordt op 't feit dat in IKONuitzendingen uiteraard ethische stippellijnen getrokken worden, maar dat gewaakt dient te worden voor het euvel van de vereenzelviging met welke partij-politiek dan ook. Van Den Heuvel gaat in dat verband in op de vraag naar de functie van de IKON. Moet de IKON herkenbare programma's geven, waarin hoorbaar en zichtbaar is dat hier de kerken spreken vanuit het Evangelie, of moet de IKON programma's geven, die laten zien dat de IKON kerk in de ether probeert te zijn. Van den Heuvel kiest als bestuurslid van de IKON voor het laatste: een kerkelijke omroep die niet de kerk presenteert in de samenleving, maar die namens de kerk op evangelische wijze programma's maakt en uitzendt. Hij schrijft over dit aspect:
De programmamakers van radio en t.v. reageren op dit verwachtingspatroon met een fundamentele tegenopmerking en met een aantal vragen. Hun fundamentele tegenwerping is, dat zij de IKON niet zien als een public relations orgaan van de kerken, maar als een omroep die moet proberen kerk in de ether te zijn. Het gaat niet om herkenbare programma's van de kerken zoals ze zijn, maar om programma's die de drie principia uit Wassenaar gestalte geven. Of: het gaat er niet zozeer om de Nederlandse christenen pastoraal te begeleiden met radio-en t.v.-programma's, waarin het doorsnee-gemeentelid zichzelf en zijn gemeente herkent, maar om een evangelisch gemotiveerd aanbod van wat christenen en niet christenen moeten weten en verwerken, dus juist om wat in de eigen gemeente en de eigen kerk nu juist niet aan zijn trekken komt.
In die poging - en natuurlijk is het maar een zwakke en steeds weer mislukkende poging, die ook voortdurend terecht becritiseerd kan worden - laten de stafleden zich vooral leiden door wat er nationaal en internationaal oecumenisch aan de orde wordt gesteld door christenen en kerken: een verlangen de eeuwige openbaringswaarheid steeds weer nieuw uit te drukken; een grote belangstelling voor een solidariteit met verdrukte mensen en groepen, die moeite hebben zich in de samenleving te laten horen en gelden; een zoeken naar nieuwere vormen van eredienst, geloofsexpressie, dienst, vrede en gerechtigheid. Dat deze keuze leidt tot reacties van irritatie en zelfs van afwijzing is begrijpelijk en zelfs, bijbels gezien, te verwachten. Met de programmamakers is te allen tijde te praten over de manier waarop dit gebeurt (en fout gebeurt), maar de fundamentele keuze is gemaakt. De rest is vragen. Willen de critici echt bij ieder onderwerp het hele verwarrende kerkelijke denken zien en horen? Denkt u eens in wat dat alleen al in de Nederlandse Hervormde Kerk zou betekenen! Moeten iedere keer de tegenstanders van de Wereldraad - al zo duidelijk te zien en te horen bij de EO - aan het woord komen? Moeten in de kinderprogramma's de morele opvoeders kunnen zeggen hoe de jongeren anders zouden moeten denken? Moet tegenover iedere arbeidersuitspraak een werkgeversuitspraak worden gesteld? Is 't de beste kerkelijke presentatie van een probleem om iedere keer de hele kerkelijke verdeeldheid te vertonen? Kan een omroep die objectieve, normerende presentatie verzorgen, die de kerken zelf niet lukt?
Soms worden de vragen van de programmamakers ook wel eens op verbitterde toon gemaakt. Hebben de kerken niet gezien en gehoord, dat in de IKON-programma's voortdurend ook de andere stemmen worden gehoord? Zijn de christenen voor het sociahsme niet voortdurend blootgesteld aan de harde vragen van Buskes, De Lange, Aantjes, etc? Heeft Graafland niet zijn volle kans gekregen tegenover Deurloo over de homofilie? Is de oproep tot een boycot van de AMRO-bank niet gezet Tegenover stemmen die deze boycot niet opportuun vinden? Hebben de blanke Zuidafrikanen geen zendtijd gekregen? Werd soms de oproep tot gewapend verzet in zuidelijk Afrika niet gebracht temidden van stemmen, die tot het uiterste pleiten voor geweldloze veranderingsstrategieën in zuidelijk Afrika? Is er soms geen aandacht geweest voor pro Israël-stemmen bij de IKON?
En: waarom nooit een uitspraak van waardering voor de honderden gewone kerkdiensten, de rapportages over gewoon kerkelijk werk, de veelvuldig internationaal beprijsde kinderprogramma's, de tientallen portretten van 'gewone' christenen in het vrijdagavondprogramma, etc, etc?
Of: hoe kunnen de kerken apostolair wervende programma's verwachten van de IKON, terwijl diezelfde kerken niet alleen bitter verdeeld zijn over de legitieme vormen van evangelisatie en bovendien van al die vormen zelf bitter weinig terecht brengen?
Waarom is er zo weinig innerlijke verbondenheid en zo'n behoefte aan critische distantie? Waarom wil men altijd weer bevestigd worden en is er zo'n angst om uitgedaagd te worden?
Als bestuurslid van de IKON heb ik zelf ook de fundamentele keus gemaakt voor een kerkelijke omroep, die niet de kerk presenteert in de samenleving, maar die probeert namens de kerken op een evangelische manier radio-en tv-programma's te maken. Ik heb geen bezwaar tegen een IKON, die vanuit de oecumene en vooral vanuit het Evangelie mensen aan het woord laat, die mij en de kerk waartoe ik behoor vragen stellen en verwijten maken.
Ik heb bij dit artikel de volgende vragen:
a: In de kop van dit artikel staat: 'Van de moderamentafel. Schrijft dr. Van den Heuvel namens het modefamen of doet hij dit als bestuurslid van de IKON? Het is me niet duidelijk geworden.
b: Is het door Van den Heuvel gestelde alternatief: geen programma's waarin het doorsneegemeentelid zich herkent, maar een evangelisch gemotiveerd aanbod van wat christenen en niet-christenen moeten weten en verwerken een juist alternatief? Komt veel kritiek op de IKON niet daaruit voort, dat men de verworteling in het hart van de bijbelse boodschap mist en dat men daarom het gezicht van de kerk in de IKON zo slecht ontwaart?
c: Wat bedoelt Van den Heuvel trouwens met het vage woord 'evangelisch gemotiveerd aanbod'? Kan men bovendien zeggen dat de zaken die de IKON aan de orde stelt, zoals b.v. rassisme, oorlog en vrede, christelijk geloof en marxisme in de gemeente niet aan hun trekken komen? Of moet men zeggen: Ze komen in de gemeente anders aan de orde. Anders: met meer distantie ten opzichte van het eigentijdse denken, en met meer reserves t.o.v. bepaalde politieke geluiden.
Als Van den Heuvel schrijft dat men zich laat leiden door wat nationaal en internationaal oecumenisch aan de orde wordt gesteld, ontkomt men dan altijd aan het gevaar dat een 'oecumenische visie' min of meer norm wordt?
d: Ik zou ook nog kunnen wijzen op de kritiek van ds. J. Overduin enkele maanden geleden in het Centraal Weekblad, naar aanleiding van gesprekken met jongeren over sexualiteit, waarin Overduin ten enenmale een pastoraal woord, dat vanuit de Bijbel richting geeft, miste.
e: Is het bovendien niet overtrokken te spreken Van de honderden gewone kerkdiensten? Vooreerst zijn er zondagmorgens waarop geen gewone kerkdienst wordt uitgezonden. En terwille van de mensen die aan huis gebonden zijn, zou de IKON zonder meer die regel moeten stellen: In elk geval elke zondagmorgen een gewone kerkdienst. Vergeet niet: het tijdstip van de middagdienst (5 uur) is voor vele zieken (i.v.m. bezoek dat zich niet weg Iaat sturen!) minder gunstig. Daarom: In elk geval een zondagmorgendienst, naast de diensten om 5 uur.
Voorts wordt er nogal 'geknabbeld' aan de beschikbare tijd. Was er tot voor enkele jaren 55-60 minuten beschikbaar, nu is dat als regel ingekort tot 45 minuten, die dan vaak ook nog gevuld wordt door een vrij uitgebreide liturgie. Wat blijft er dan over voor de verkondiging? En dan praat ik nog niet eens over het feit dat de keuze van de voorgangers nogal eenzijdig uitvalt. Hoeveel of liever hoe weinig komen voorgangers uit het Herv. Geref. of Confessionele deel van de kerk aan de orde?
Natuurlijk is het geen eenvoudige zaak in ons kerkelijk verdeelde Nederland een omroepstichting te vormen die namens de kerken in de ether functioneert. Dat besef ik terdege. Maar ik heb toch de indruk dat het toch bepaald anders kan dan op het ogenblik gebeurt. En dat dat samenhangt met de fundamentele keuze die gemaakt is.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 februari 1977
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 februari 1977
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's