De weg naar Bethlehem
Misschien is het opvallendste kenmerk van de poëzie van Nel Benschop de combinatie van begrijpelijkheid en directheid. De bijzondere gaven die ze van God heeft ontvangen, wil ze - volgens haar eigen woorden- gebruiken om te dichten op een voor velen herkenbare manier. Ze wil geen verstandelijke redeneringen op schrift stellen, maar uiting geven aan persoonlijke ervaringen. Geen dogmatische uiteenzettingen maar getuigen van een doorleefd geloof, is haar devies. Zelf zegt ze hierover in een interview:
Ik ben erg gesteld en ingesteld op contact met mensen. Dat doe ik in mijn gedichten ook. Ik tracht zo begrijpelijk en direct mogelijk te praten en zo dat de mensen voelen, dat het uit mijn hart komt. Ik blijf niet op een afstand, maar probeer iets van mijn eigen warmte door te geven. Mensen het gevoel geven, dat er iemand is, die met je leeft'.
Door die combinatie van eenvoud en eerlijkheid is ze erin geslaagd velen te bereiken, ook mensen die randkerkelijk zijn. En dat is iets om dankbaar voor te zijn.
Nel Benschop - geboren in 1918 en lerares Nederlands van beroep-heeft vrij veel kerstgedichten geschreven. Ze gaf zelfs een complete bundel kerstpoëzie uit: Wit als sneeuw.
In begrijpelijkheid en directheid sluiten deze gedichten nauw aan bij haar overige poëzie. Ze wil doorgeven wat het wezen van het geloof is, wat het geloof in Jezus Christus kan betekenen in dit moeilijke leven.
Ik zou graag Uw weg gaan in een rechte lijn, vol blijdschap, met het hoofd omhoog geheven, mijzelf geheel aan U en and'ren geven, een duidelijke brief van Jezus Christus zijn.
Ze wil een leesbare brief van Christus zijn en de geloofskracht die ze ontvangt, doorseinen naar anderen. Tegelijk moet ze bekennen heel vaak een 'onduidelijk handschrift' te zijn. Van dit alles getuigt ze in leesbare poëzie.
Zo hoop ik dat mijn woorden zullen wezen: met iets van blijdschap, iets van licht erin, zodat ze duidelijk voor ieder zijn te lezen.
In haar kerstgedichten probeert de dichteres zich vooral te verplaatsen in de mens van nu: de mens in de welvaartsstaat, die alles bezit en ver is weggegroeid van het Kind in de eenvoudige kribbe in Bethlehems stal. Zo bijvoorbeeld in de eerste strofen van haar gedicht Modern Kerstfeest:
Vanuit de diepte van mijn welvaartsstaat roep ik tot U, tot Gij U vinden laat.
Want ik heb alles wat mijn hart begeert, alleen 't geloven heb ik afgeleerd.
De woorden van het oude kerstverhaal spreken voor ons een onverstaanbre taal.
Scherper en schrijnender nog is Wij en God. Hierin tekent ze met schrille kleuren wat wij van Kerst gemaakt hebben: een feest vol overdaad, maar zonder boete, én wat God met het Kerstfeest wil en bedoelt: het feest van 't vallend kind' door Hem 'omhoog getild'.
Wij en God
Kerstfeest
Wat hebben wij ervan gemaakt? Een feest van witte kaarsen, dennebomen, verloren zonen, die juist dié dag komen naar huis-want Kerstfeest heeft hun hart geraakt.
Wat hebben wij ervan gemaakt? Een feest van lekker eten, van geschenken, Waarop we en passant Uw komst gedenken. Maar onze eerste liefde werd verzaakt.
Wat hebben wij ervan gemaakt? Een feest van tere liedjes en gebeden, van medemenselijkheid, van vrede die komt, wanneer de oorlog wordt gestaakt.
Maar hoe hebt U het feest gewild? Een feest van boete, van vergeven, van liefde, zonder vrees en heven, van 't vallend kind, door U omhoog getild.
Wij mensen maken Kerst zo vaak en zo gauw tot een feest zonder inhoud. Wél een feest met veel uiterlijk vertoon, maar zonder diepte: een feest waaruit Christus verdween. Maar Christus hoort juist in het middelpunt te staan: Kerst betekent immers Christus! En Christus is Immanuël: God met ons.
God met ons
De hemel raakt de aarde aan, een stralend licht is opgegaan; Gods Zoon is tot ons ingegaan: Immanuël is: God met ons.
God buigt zich tot de aarde neer, geneest in Christus 't oude zeer, geeft ons verloren vrede weer: Immanuël is: God met ons.
In 't donker heeft een licht gestraald, de engelen zijn neergedaald en hebben ons Gods Woord vertaald: Immanuël is: God met ons.
Een stal is maar een schamel oord, maar niet te schamel voor het Woord; God prijst hem zalig, die het hoort: Immanuël is: God met ons.
Geloven is geen ijdle waan; de Wijzen zijn ons voorgegaan om 't ongehoorde te verstaan: Immanuël is: God met ons.
En als dan God met ons wil zijn, kan geen bezorgdheid, leed of pijn, geen duivel zelfs tégen ons zijn: God is met ons: Immanuël!
Nel Benschop is er ook in haar kerstgedichten in geslaagd de mens van vandaag te bereiken. Dat is geen geringe verdienste. Natuurlijk is er wel wat af te dingen op haar poëzie. In sommige gedichten is het geloofsleven wat al te gestroomlijnd en wat al te probleemloos. Ook in kwalitatief opzicht vertoont haar poëzie soms negatieve kanten. De dichteres zou wat strenger kunnen selecteren. Dat zou het niveau van haar gedichten m.i. zeker ten goede komen. Ze zou meer kunnen worstelen met de taal, meer kunnen zoeken naar het trefzekere woord en het rake, typerende beeld. Verder rnoet ze oppassen voor een teveel aan herhaling van motieven, stemmingen en formuleringen. Dit alles hoeft echter niet ten koste te gaan van de begrijpelijkheid en eerlijkheid die ze nastreeft. Het zou haar poëzie juist meer spankracht en zeggingskracht geven.
Nel Benschop weet zelf trouwens heel goed dat haar werk literair gezien niet de kwaliteit bezit van de poëzie van bijvoorbeeld Martinus Nijhoff, Guillaurae van der Graft en Gerrit Achterberg. Daar mikt ze ook niet op!
De dichteres Nel Benschop wil voor mensen in geestelijke nood wat betekenen. Met haar wijze van schrijven bereikt ze tienduizenden. Haar poëzie spreekt aan en slaat aan. In 1976 waren er van haar bundels reeds 300.000 exemplaren verkocht en van haar eersteling Gouddraad uit vlas alleen al 100.000! En het allerbelangrijkste daarbij is dat ze bijbelse noties van zonde en genade, van schuld en vergeving duidelijk laat doorklinken. Ze wijst in alle eenvoud een weg voor de mens in de welvaartsstaat, de mens in het steeds meer ontkerstende Nederland. Ze wijst een weg, die loopt naar Bethlehem. Een weg, die alleen zij vinden die worden als een kind:
Het is niet ver naar Bethlehem
De weg, die loopt naar Bethlehem, is hier niet ver vandaan; En slechts de kindren vinden hem, en wie als kindren gaan.
De weg is licht naar Bethlehem, waar u Gods licht omringt; Het is de afstand, die uw stem bereikt, wanneer ge zingt.
Het is niet ver naar het gehucht waar 't hemels manna viel: Het is niet verder dan de zucht uit uw verslagen ziel.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 december 1977
De Waarheidsvriend | 14 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 december 1977
De Waarheidsvriend | 14 Pagina's