Boekbespreking
Frans Simons, De waarheid van het christendom, Boekencentrum, 's Gravenhage, 1980, 247 blz., paperback ƒ 32, 50.
De schrijver van dit boek, dr. Frans Simons (geb. 1908), was van 1934 tot 1971 in Indra werkzaam als missionaris en sinds 1952 eerste bisschop in Indore. Zijn studie in Nederland en in Rome sloot hij af met een proefscrift over de transsubstantiatieleer van Thomas van Aquino. Volgens de 'Personalia', op de achterkant van het boek, leidden zijn van de officiële kerkelijke leer afwijkende inzichten tenslotte tot het beëindigen van zijn werkzaamheden als bisschop. Al vóór Hans Küng schreef Simons een boek over de pauselijke onfeilbaarheid. Ook dit boek getuigt van Simons breuk met de rooms-katholieke kerkleer. Al dadelijk, in het begin van het boek, bestrijdt hij de onfeilbaarheid van paus en kerk; en hij doet dat met argumenten waaraan men een zekere scherpzinnigheid niet kan ontzeggen. Al sinds geruime tijd hebben r.k.- theologen die de roomse dogma's niet meer voor hun rekening konden nemen, hun toevlucht genomen tot de methode van een herinterpretatie. Simons gaat een stap verder; hij breekt openlijk met deze dogma's.
Hij concentreert zich geheel op wat hij noemt de openbaring Gods in Jezus' leven en Jezus' leer; en die zoekt hij in de Evangeliën. Het gezag van de Nieuwtestamentische bijbelboeken rust volgens hem alleen hierin dat zij stammen uit de alleroudste tijd van het christendom. Dat de Heilige Schrift door de Heilige Geest zou ingegeven (geïnspireerd) zijn, laat hij vallen.
De centrale inhoud van het Evangelie is voor Simons: het bestaan van God en zijn liefde tot de mensen; de godheid van Jezus, zijn werkzaamheid als wonderdoener, zijn verlossingsdood en opstanding; de vergeving der zonden en de belofte van het eeuwige leven; het tweevoudige gebod van de liefde tot God en tot de naaste (21). Elders zegt de schrijver: 'In hoofdzaak gaat het om de heerschappij, de voorzienigheid en de vaderliefde van God, om de belofte van het eeuwige leven, het gebod der liefde tot God en de medemensen om de persoon van Jezus' (46). Typerend is wat hij zegt met betrekking tot het al of niet bestaan van een hel: 'Er bestaat geen denkbare menselijke misdaad, waarvoor eeuwige pijn de passende straf zou zijn' (57). Toch behoort Simons nog niet tot de meest radikale theologen van deze tijd; hij neemt in verschillend opzicht een tussenstandpunt in. Naar mijn gevoel komen wij met hem van de regen in de drop, te weten de regen van 'een onfeilbare paus en kerk' in de drop van 'de subjectivistische willekeur'. Hij legt de Heilige Schrift nog willekeuriger uit dan de paus steeds gedaan heeft. Hij zet er naar eigen believen het mes in. Meent zich te kunnen terugtrekken op de 'theologen' en de 'kennis' die tegenwoordig door hen verworven is - , alsof die heren soms onfeilbaar zijn. In zijn genadeleer komt Simons niet boven Pelagius uit. Kortom, men kan zeker wel in dit boek iets waardevols oppikken, maar daar blijft het dan ook bij.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 februari 1981
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 februari 1981
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's