De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Lam van God, in eeuwigheid te prijzen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lam van God, in eeuwigheid te prijzen

9 minuten leestijd

Kunst zegt altijd wat. Nietszeggende kunst is een contradictio in terminis

Een laat In Memoriam

In een van zijn boeken maakt dr. C. Rijnsdorp, die op 12 februari 1982 overleed, de volgende opmerkingen:

- 'Kunst zegt altijd wat. Nietszeggende kunst is een contradictio in terminis (innerlijke tegenstrijdigheid). Elk kunstwerk verraadt - want dit is het woord - een bepaalde levensstijl en dus levensopvatting.'

- 'Voor blijvende waarde is het formaat van de dichter of dichteres bepalend, minder de boodschap die hij brengt. Hetzelfde geldt natuurlijk voor de christelijke dichters.'

Dit zijn twee typerende uitspraken van een diepe denker, een scherpzinnig criticus en een fijnzinnig stilist. Enerzijds kwam Rijnsdorp altijd op voor het goed recht van een christelijke levensbeschouwing - ook in de kunst - , anderzijds waarschuwde hij steeds voor een kunst die alle accent op de boodschap legde en de vormkant verwaarloosde. Hij kwam op voor een eerlijke boodschap én voor de noodzaak van een persoonlijke begaafdheid van de kunstenaar die o.m. uit de vorm moet zijn af te lezen. Thans, ongeveer een jaar na zijn overlijden, wil ik in een artikel rond Pasen nog eens de aandacht vestigen op deze markante persoonlijkheid, een artikel dat tevens bedoeld is als een laat In Memoriam.

Leven en werk

Cornelis Rijnsdorp werd op 19 september 1894 te Delfshaven geboren. Als 13-jarige jongen reeds moest hij verdere dagstudie opgeven. Zelfs de U.L.O. opleiding kon hij niet afmaken. Toen namelijk zijn vader overleed, moest hij een kantoorbaantje aannemen om voor het gezin geld te verdienen. Maar met een geweldige werkkracht ontwikkelde hij zich verder in de avonduren door middel van zelfstudie. Hij behaalde diverse kantoordiploma's, maar zijn behoefte aan algemene ontwikkeling was sterker. Daarom verdiepte hij zich reeds vroeg in het werk van grote denkers en schrijvers. Vele tientallen jaren van indringende studie op vele terreinen - literatuur, muziek, theologie, wijsbegeerte - legden de basis voor een enorme belezenheid en een wijsheid gedragen door een veelom-vattende kennis. Vanaf de jaren twintig was hij literair actief. Hij werkte o.m. mee aan de prot. chr. literaire tijdschriften Opwaartse wegen - tussen de twee wereldoorlogen - en Ontmoeting (na W.O. II), en verder aan De standaard, De spiegel en Op de uitkijk. Na de tweede wereldoorlog was hij ook criticus van het Rotterdammer-kwartet en Trouw en medewerker aan culturele programma's van de N.C.R.V. Zijn roman Koningskinderen (1930) kreeg ruime bekendheid. Delfshaven aan het begin van deze eeuw vormt er de ruimtelijke achtergrond van, met de sluis, de wal, de koren-en vishaven. De hoofdpersoon Siem 't Hoen is een figuur die niet los staat van de auteur zelf. Rijnsdorp, die altijd lid is gebleven van de Gereformeerde Kerken, heeft zelf na een diepe crisis op 17-jarige leeftijd een ingrijpende wending in zijn leven meegemaakt. Jaren later formuleerde hij het zo: 'Ik heb Christus ontmoet, werkelijk, het woord ontmoeting is hier het enige juiste woord'. De worsteling van een mens die God wil ontwijken en toch door God wordt gevonden heeft Rijnsdorp ook uitgebeeld in het volgende gedicht:

In d' eenzaamheid zijn God gezocht

In d' eenzaamheid zijn God gezocht.'
Gezocht? Neen, veeleer God ontweken,
totdat een kracht hem overmocht,
hem dwong tot knielen en tot spreken.
Voor hem was geen ontkomen meer,
geen grijpen meer naar aardse dingen,
maar 't was als drukte een Hand hem neer,
tot lippen zich bewegen gingen
en 't hart, het zwerven stervensmoe,
zich keerde weer zijn Schepper toe.

'In d' eenzaamheid zijn God gezocht.'
Hij knielde in de stilte neder;
zijn ziel begon die vreemde tocht,
die worst'ling naar het Midden weder.
Een groter zon dan 't oog ooit zag
liet in de ziel haar stralen vallen.
Toen werd het meer dan lichte dag
in 't brandpunt van die bundeltallen,
en wat hem in dat licht verscheen,
dat weet de ziel en God alleen.

Zo maakt ook Siem 't Hoen in Koningskinderen een worsteling mee waarin Rijnsdorp zichzelf herkend moet hebben. De onder ons zo bekende ds. J. T. Doornenbal heeft van dit boek gezegd: 'Met heel veel liefde is er het kerkelijk en geestelijk leven van de groeiende stad getekend'. En de dichter Gerrit Achterberg, aan wie de geloofsworsteling ook niet vreemd is geweest, heeft eens treffend opgemerkt over dit boek: 'Je proeft er de echte godzaligheid, zelfs in de koffie die er gedronken wordt'. Rijnsdorps grootste talent lag op het terrein van de literaire kritiek en de cultuuranalyse. Zijn kritieken, opstellen en studies over kunst en literatuur - in latere jaren vooral ook over kerk, politiek en samenleving - getuigen van wijsheid, bezonnenheid en belezenheid, die hij verworven heeft tijdens een lang leven gewijd aan cultuur en wetenschap. Belangrijke publicaties zijn nog altijd In drie etappen en Aan de driesprong van kunst, wetenschap en religie, om er slechts enkele te noemen. Terecht verleende de Vrije Universitiet te Amsterdam hem voor dit alles in 1965 het eredoctoraat in de letteren. Zo werd de man die als kantoorklerk begon, doctor honoris causa.

Christen-kunstenaar

Ook als christen-kunstenaar - hij sprak op latere leeftijd liever van 'kunst van christenen' dan van 'christelijke kunst' - heeft hij werk van niveau willen geven. Hij was zelf van menig daar lang niet altijd in geslaagd te zijn, maar dat betekent niet dat hij geen prachtige bladzijden heeft geschreven, bijvoorbeeld in zijn literair dagboek. Een van zijn meest geslaagde gedichten is m.i. Niet meer op verre bergen. Dit gedicht is waarschijnlijk (mede) geïnspireerd door het gesprek van Jezus met de Samaritaanse vrouw in Johannes 4. Deze vrouw vraagt Jezus op welke plaats God moet worden aangebeden: op de berg Gerizim of in Jeruzalem (op de berg Sion)? Jezus antwoordt haar: 'Vrouw, geloof Mij, de ure komt, wanneer gijlieden noch op deze berg, noch te Jeruzalem de Vader zult aanbidden'. De 'ware aanbidders' zullen de Vader aanbidden 'in geest en waarheid'. Rijnsdorps gedicht luidt:

Niet meer op verre bergen

Niet meer op verre bergen,
niet in een oude stad
wilt Gij U eerbied vergen
of offering van schat:
de heilge muren vielen,
de bergen liggen stom;
wie maar gelovig knielen
zijn in Uw heiligdom

Hoe zijn soms kort de nachten,
doorbracht in mijmerij.
Want op het onverwachte
zijt Gij het meest nabij.
Dan strenglen zich de handen
ineen met sterke druk
en in de ogen branden de tranen van geluk.

Het Leven geeft zich in de dood

De dood van Christus aan het kruis heeft Rijnsdorp ook tot diverse gedichten geïnspireerd. In Sonnet beschrijft hij eerst de avondzon die de lucht rood kleurt, rood dat doet denken aan bloed. Via dit beeld komt hij dan bij het 'Leven' dat zich eenmaal gaf in de dood.

Sonnet

De avondzon, uit liefde overgroot
Tot alles in de steden, op de landen,
Liep uit in 't West en werd tot vloeibaar rood.
Dat overstroomde en afdrupte op de handen.

Zo stierf ook deze dag zijn rode dood,
Terwijl reeds vroege en valse lichten brandden;
Een teedre vlag van kwijnend blauw en rood
Bleef uitgespannen aan de Westerwanden.

Verborgen zang, dat God is goed en groot,
Dreef huivrend aan van over de avondlanden:
'Zó vloeide U Mijne zeegning in de schoot,
'Zó drupte' U Mijn giften in de handen,
'Zó gaf zich eens het Leven in de dood--
'Kan zóveel vuur U 't hart niet doen ontbranden? '

Het lam van God

Christus ging de dood in, maar het graf kon Hem niet houden. Hij die boette voor de zonden der wereld en die door de dood verzwolgen leek, is heerlijk verrezen: 'Meester, Heer, uw graf kon U niet houden: heerlijk zijt Gij opgestaan'. Deze gedachten vormen de kern van het volgende lied:

Eeuwig woord, U willen wij bezingen

Eeuwig Woord, U willen wij bezingen.
God uit God en Licht uit Licht;
Wijsheid, vóór de aanvang aller dingen
spelend voor Gods aangezicht;
engel Gods uit Isrels oude dagen.
Zoon van 's Vaders eeuwig welbehagen,
dienaar van Gods hoog bevel, kind der maagd, Immanuel!

Lam van God, in eeuwigheid te prijzen,
die voor 's werelds zonden boet,
uw gekruisigd vlees is waarlijk spijze,
waarlijk drank uw heilig bloed.
Uit een duister vreeslijk boven mate
riept Gij tot Hem die U had verlaten,
maar uw stem breekt door de nacht:
Vader, wereld, 't is volbracht.

Meester, Heer, uw graf kon U niet houden:
heerlijk zijt Gij opgestaan.
Die U als verrezene aanschouwden
baden U verwonderd aan.
Op de berg hebt Gij bevel gegeven,
en van de aarde zegenend verheven
zondt Gij op het Pinksterfeest
als in storm en vuur uw Geest.

Mensenzoon tussen de kandelaren.
Wortel Davids, Morgenster,
blijf uw kerk vergaderen, bewaren,
roep haar van nabij en ver.
Laat de luchters branden van uw klaarheid,
maak uw kerk tot pijler van uw waarheid,
schuilplaats in de wildernis,
huis waarin uw vrede is.

Levensvorst, U loven de geslachten,
en tot uw verborgen tijd blijft
de bruid uw wederkomst verwachten,
't einde van haar bange strijd.
Houd haar waakzaam; doe haar, 't hoofd geheven,
uit die hoge heilsverwachting leven,
tot zij op de jongste dag
met U triumferen mag.

Jezus heeft eens gezegd: 'Ja, zalig zijn dege­nen die het woord Gods horen en het bewaren' (Johannes 11 : 28). Zijn Woord bewaren houdt ook in: leven uit een 'hoge heilsverwachting', want het 'Lam van God, in eeuwigheid te prijzen' zal wederkomen op de jongste dag. Zo eindigt dit lied: Pasen, gevolgd door Pinksteren, betekent ook vooruitzien.

Christendom en cultuur

Op zijn wijze heeft Rijnsdorp midden in de cultuur gestaan. Hij zag met leedwezen dat onze cultuur zich steeds meer ontwikkelt in nachristelijke antichristelijke richting. Hij stond kritisch tegenover christenen die zich met kunst bezighouden zonder het niveau van echte kunst te halen. Maar tegelijkertijd kon hij scherp zijn tegenover die critici en kunstbeschouwers voor wie christen-kunstenaars, op grond van hun levensbeschouwing, al bij voorbaat mislukkelingen zijn, critici die volgens Rijnsdorp ongeveer zó denken: 'Christenen mogen christenen zijn binnen hun eigen kerkje, folkloristisch enzovoort, maar ze moeten niet proberen om ook nog aan de cultuur mee te doen'. We hoeven het niet altijd met Rijnsdorp eens te zijn om toch de grote betekenis te zien van zijn publicaties op het raakvlak van christendom en cultuur. Zijn stem had diepte en een geheel eigen geluid, een stem die we nu node missen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 maart 1983

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Lam van God, in eeuwigheid te prijzen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 maart 1983

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's