Pasen... Hij is opgestaan!
Want zij wisten nog de Schrift niet, dat Hij van de doden moest opstaan. Joh. 20 : 9
Op de Goede Vrijdag volgt op de kerkelijke kalender de Stille Zaterdag. Stil als de dood. Stil door de dood. De stilte van een kerkhof. Stilte ook in de hof van Jozef van Arimathea. Echter een doorbroken stilte op goddelijk initiatief: Christus staat op van Zijn rustplaats. Als de Verheerlijkte. Hij heeft verlossing teweeggebracht Zijn volk. Hij zegt die uit aan ieder die neerzit bij het graf en alleen de omfloerste klanken van de doodsklok hoort. Dood en graf zijn overwonnen. De bhnkende Morgenster straalt deze boodschap uit. De doffe klank van de dood moet plaatsmaken voor de heldere, toon van het opstandingslied. Een vreugdelied: laat kHnken door uw tempelkoren trompetten met bazuingeklank.
Echter het contrast is schril. Ik hoor geen juichende toon, geen kHnkende stem in de eerste verzen van Joh. 20. Integendeel. Verwarde woorden, onthutste gezichten, een dolen in de doolhof van de dood. Vanwaar? Want zij wisten nog de Schrift niet. Wie? Maria Magdalena. Zij is in de strijd met de macht van de dood verwikkeld: hoe zal een graf ooit leven geven? Ook de horizon van Petrus en Johannes reikt niet verder dan het graf. En voor ons? Wij zijn gekneld in banden van de dood. Hoe is het dan mogelijk de levende Christus te leren zien, te leren erkennen? Dat leert Hij, Die dood is geweest en nu leeft. Door de Heilige Geest. Hij werkt aan Zijn paaswerk. Want dit is ondanks alle nevels het wonder: Jezus is er! Ondanks zoekende, tastende mensenhanden is Hij de stralende gestalte op de achtergrond. U leest en hoort ieder jaar de woorden: de Heere is waarlij k opgestaan. Maar het klinkt niet door. Nog niet. Opgestaan? Een open vraag. Maar Jezus is er.
Maria gaat op pad, vroeg in de morgen, als het nog duister is. Op weg naar een graf. Het stemt somber. Het verduistert. Een droevig geheel. En daarom een merkwaardig paasverhaal. Zeker, wanneer we letten op de ouverture van Joh. 1, getoonzet in de vleeswording van het Woord, in het aanschouwen van de Eniggeborene van de Vader, vol van genade en waarheid. Heldere tonen zijn het. Maar hier is het een wegge storven stem. Zeker, Maria, Petrus en Johannes hebben veel van hun Meester gehoord en geleerd. Hij was het antwoord op hun vragen. Maar nu! We zien discipelen gaan die niets verstaan. Meermalen lezen we dat: en zij verstonden het niet. Zo ook hier: want ze wisten nog de Schrift niet, dat Hij van de doden moest opstaan.
Echter Jezus wil hen als de hoogste Profeet en Leraar ook deze wijsheid bijbrengen. Met horten en stoten worden ze door Hem over de drempel getrokken. Afgeknapte draden worden door Jezus opgepakt en Hij gaat laten zien dat lijden, sterven en opstanding bij elkaar horen. Voor het besef van deze discipelen is het gordijn voorgoed gevallen. Ondanks de weggerolde steen komen zij niet verder. Goede Vrijdag, een punt.
We stellen de vraag: waarom dit gevecht met henzelf? Het antwoord is: liefde. De liefde van Hem, Die tere zorg aan de zijnen besteedt. Voorzichtig leidt Hij hen naar de plaats waar de dood is verslonden tot overwinning. Want stelt u zich voor. U zit tijdenlang opgesloten in een donkere ruimte. En dan wordt u ineens in het volle licht gezet. Dat verblindt. Vandaar dit werk. Zijn werk op voorzichtige wijze.
Zij, die in de Schriften zijn onderwezen zijn op pad gegaan zonder de Schrift. Vandaar die onzekere en wankelende gang. Vandaar zoveel aandacht voor de doeken, teken van hun laatste liefdedaad. Echter de onthulde doeken roepen de vragen op. De zweetdoek apart gelegd. Vreemd, zo vindt Petrus. En Johannes? Hij neemt vervolgens de situatie nauwkeurig in zich op. Dit zien opent de ogen. De blik wordt langzaam heengetrokken over de grens van de dood naar het leven. Het morgenrood van de nieuwe dag begint te gloren. Zo komt men over het dode punt van de dood heen. Door Hem die werkt. Jezus wist dat de Zijnen met een verbroken en verwarde gedachtenwereld hier zouden komen. Zij zijn met de doeken geëindigd. Hij laat hen ermee beginnen. Hij bereidt hen voor op dé ontdekking van hun leven.
Nee, van grafschennis is geen sprake. Daar is alles te geordend voor. Dit zien doorbreekt de nevels. Vandaar dat ik in vs. 8 lees dat Johannes het ziet en begint te geloven. Het is de eerste zonnestraal. Beginnen te geloven op een kerkhof! Geloven in de opstanding uit de doden.
Als een werk van mensen? Zeker niet! Christus is de werkmeester van dit alles. Hij spreekt de preek van de paasmorgen zonder woorden uit: een geordend graf, een verlaten graf. Het is een preek die verstaan gaat worden. Een preek die gaat doorklinken. Jezus Christus maakt als het vleesgeworden Woord aan de zijnen Zijn Woord indachtig. Het vloeit als een belijdenis uit de pen van de evangelist: zij wisten nog de Schrift niet. Met de Schrift in de hand was het allemaal anders gegaan. Immers de Schrift wijst als bij herhaling op het 'moeten' van alles. De Schrift niet weten. Daarin klinkt iets door van verwijt. Vandaar dat het op Pasen voluit moet klinken: de Schrift verschaft Ucht. Vanuit de Schrift valt er, aangewakkerd door de Heilige Geest licht over Pasen? Anders gezegd: paasfeest vieren is niet mogelijk zonder de Schrift. Vandaar ook het broodnodige gebed voor vandaag: Heere, maak in Uw Woord mijn gang en treden vast. Want zonder de Schrift is mijn gang wankel en onzeker.
Zij wisten nog de Schrift niet. Vandaar de klemmende oproep aan u en mij: neem de Schrift. Neem en lees. Ja, bidt om de doorwerking van de Heilige Geest zodat de letters opblinken. Want deze Schrift getuigt van Hem, Die dood is geweest en nu leeft. De stelling dat de dood zondermeer het laatste woord heeft is voluit weerlegd door de Heilige Schrift, door Christus Zelf. Het staat er zwart op wit: Hij is opgestaan uit de doden. In allerlei toonaard is het gezegd en neergeschreven door profeten, door apostelen en evangelisten: Hij moest opstaan. Het graf moest open. Op Gods tijd. Op Gods wijze. Geen graf hield Davids
Zoon omkneld, nee, Hij overwon, de Sterke Held. Hij moest lijden, sterven, begraven worden én Hij moest opstaan. U kunt het lezen. Het is Gods Woord.
Wij zijn behept met de dood. Wij hebben gekozen voor de dood. Vandaar de verengde blik. Maar er is meer. Door Zijn Woord en Geest onderwijst God ons dat Hij het laatste woord heeft. Wie in het geloof op Jezus ziet, die vreest voor dood en helle niet, zingt een lied. En het is waar. Die weet: het leven is door de dood heen voor mij bereid. Neem de Schrift en geloof dit woord. Kan dat zomaar? Zeker niet! Maar u vergeet toch niet dat Hij - ook bij het lezen van deze meditatie - voor u staat? Hij heeft alle macht. Hij heeft macht om uw zoeken om te zetten in vinden. Hij wijst u Zijn Woord aan en door de Heilige Geest gaan we het persoonlijk leren: U, Heere Jezus, moest opstaan voor mij, die dood ben in zonden en misdaden, U voor mij, opdat ik het leven en de vrede mag ontvangen.
Pasen! Wat een feest! De Heere is waarlijk opgestaan. Hij is gezien door Maria, door Petrus, door Johannes, door Paulus. En helemaal achteraan... door mij.
En wie Mij gezien heeft, zegt Jezus, die heeft de Vader gezien. Ja, voor ieder die ziet in het geloof openen zich wijde perspectieven: een geopende graf, een geopende hemel, een grote witte troon, het Lam staande als geslacht. Dit Lam, de verheerlijkte en verhoogde Christus is op dit paasfeest waardig te ontvangen de kracht en rijkdom en wijsheid en sterkte en eer en heerlijkheid en dankzegging.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 april 1984
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 april 1984
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's