Aankondigingen

M. R. v. d. Berg, De eerste brief aan de Korinthiërs (Telos-boek), Buiten en Schipperheijn, Amsterdam 1984, 120 blz., ƒ 13, 90.

Opnieuw een van de parafraserende meditatieve studies van de hand van ds. v. d. Berg. Ditmaal behandelt hij 1 Kor. 1-7. De ondertitel 'Dwaas worden om wijs te zijn' zal wel bepaald zijn door 1 Kor. 1 : 23-24. De lezer verwachte hier geen taalkundige exegese. Uitleg en toepassing, actualisering naar onze tijd toe lopen door elkaar heen. Op allerlei wijze laat de auteur zien dat ook deze brief voor onze tijd een indringende boodschap bevat. Zeer aanbevolen.

Allen Boesak, Kiest dan heden wie gij dienen zult, Preken, 67 blz., ƒ 12, 50, J. H. Kok, Kampen 1984.

Van de zuidafrikaanse studentenpredikant zijn in dit boekje een zevental preken afgedrukt. De teksten zijn Gen. 37 : 21-22; Ex. 14 : 15; 1 Kon. 22 : 14; Jes. 40 : 6-8; Dan. 3 : 17, 18, 24, 25; Luc. 14 : 26; Gal. 2 : 11. De preken zijn toegesneden op de situatie van de zwarte kerk in Zuid-Afrika. Toch kan men niet spreken van politisering van het Evangelie. Boesak laat dikwijls op verrassende wijze de tekst spreken. Ik denk aan de preek over 1 Kon. 22 : 14. Minder overtuigend vind ik de actualisering van de tekst uit Gal. 2. Mij trof, met name in een preek uit Luc. 14, de persoonlijke toon. En op de achtergrond merk je de vreselijke krisis waarin Zuid-Afrika zich bevindt ten gevolge van de heilloze apartheidspolitiek.

A. N. Hendriks, Die Here is en levend maakt, Schriftstudies over de Heilige Geest en Zijn werk, 124, blz., ƒ 19, 50, Van den Berg, Kampen 1984.

Dit boekje biedt een aantal Schriftstudies over Persoon en werk van de Heilige Geest. De schrijver wilde geen uitgewerkte pneumatologie geven, maar een aantal facetten van het bijbels getuigenis aan de orde stellen. Hendriks heeft nauwkeurig geluisterd naar de teksten. Dan treft je des te meer de rijke wijze waarop de Schrift over dit werk van de Geest spreekt. Gemist heb ik een bespreking van de teksten die handelen over de Geest en de wet, alsmede een bespreking van Luc. 1 : 34-35. Bij Joh. 14 vraag ik me af of men het ambtelijke en het persoonlijke zo kan scheiden als de schrijver doet. Heeft Johannes ook niet mede geschreven met het oog op de latere gemeente? Een fijn boekje dat hopelijk vele lezers krijgt.

L. A. Snijders, Het verhaal van de getallen in de Bijbel, 112 blz., ƒ 16, 50, Ten Have, Baarn 1984.

In 1978 publiceerde dr. Snijders een soort concordantie op de getallen in de Bijbel. In dit boekje behandelt hij de betekenis van de getallen. Hij heeft daarbij gebruik gemaakt van joodse en christelijke traditities, geleerden uit vroeger eeuwen en uit onze tijd. Een register van besproken getallen maakt het boekje bruikbaar als naslagwerk. Afzonderlijke aandacht krijgt het getal 666 en de gematria, het zgn. codegetal. Snijders heeft helder en boeiend een onderwerp behandeld, dat niet zoveel aandacht krijgt. Bovendien vindt u al het materiaal in een handig boekje bijeen.

D. Sölle, God heeft mensen nodig, een theologie van de schepping, 192 blz., ƒ 24, 50, Ten Have, Baarn 1984.

Kenmerkend voor dit boek is de partnergedachte, het thema van de coöperatie. Gods transcendentie wordt opgegeven ten gunste van de gedachte dat wij mensen Gods mede-scheppers zijn in een voortdurend scheppingsproces. Het is een uitwerking van de slotzin van haar boek Plaatsbekleding. Opnieuw treffen ons de marxistische invloed in de uiteenzettingen over arbeid, de idee van de utopie, en het denken over de schepping vanuit de perspectieven van de bevrijdingstheologie. Opnieuw treft ons ook de indringende tekening van de krisis van onze cultuur. Maar de in wezen humanistische theologie zal deze krisis niet kunnen overwinnen. De kritiek op de kapitalistische maatschappij is op vele punten eenzijdig en onbillijk. Het boekje is geschreven vanuit een marxistisch vooroordeel. Marx wordt aangeprezen als derde kerkvader. Een harnas waarin de rechte theologie zich niet bewegen kan!

Harvey Cox, Religie in de stad van de mens, Naar een postmoderne theologie, 296 blz., ƒ 27, 50, Amboboeken, Baarn 1984.

Twintig jaar na zijn boek De stad van de mens publiceert Cox dit werk waarin hij wijst op allerlei symptomen van godsdienstige herleving. Godsdienst zal in de toekomst een krachtige maatschappelijke factor zijn. De schrijver illustreert dit aan het amerikaanse fundamentalisme en vooral aan de opkomst van de bevrijdingstheologie. Vooral daarop heeft hij zijn hoop gevestigd. De moderne, door de Verlichting gestempelde theologie is op zijn retour naar zijn mening. Hij pleit voor een bondgenootschap van bevrijdingstheologie en volksvroomheid. Het is een merkwaardig boek, enerzijds flitsend geschreven , anderzijds roept het geweldig veel vragen op. Wat wil de auteur nu eigenlijk? , is de lezer geneigd te vragen. Een heldere onderscheiding tussen religie en christelijk geloof ontbreekt. En evenzo een bijbelse toetsing van religieuze verschijnselen. Maar men leest het geboeid. En al lezend zegt men met een oude spreuk ' 't Kan verkeren...'. Wie had twintig jaar geleden kunnen vermoeden dat Cox dit boek zou schrijven?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen