De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Rust

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rust

8 minuten leestijd

Mijn ziel! keer weder tot uw rust, want de Heere heeft aan u welgedaan. Ps. 116 : 7

Als een schip schipbreuk heeft geleden schiet het vuurpijlen af en zendt noodsignalen uit om gezien en gehoord te worden. Zo is het ook met een mens in de nood van het leven. Wie, denkt er aan boord van dat schip, ik kan niet gered worden? Nee, er wordt geroepen om hulp. Zo was het ook bij de dichter. Hij zond een kort en krachtig gebed op: och, Heere bevrijdt mijn ziel. In dit korte gebed stort hij zijn ziel uit voor de Heere. Een gebed om bevrijding uit de banden des doods. Uit de angst, benauwdheid en droefenis. Hij gaat naar de Heere met slechts dat ene in zijn hart: kom ik om dan kom ik om. Moet ik omkomen dan aan de troon der genade en nergens anders.

De Heere is genadig en rechtvaardig. Genadig in Christus. Hij heeft aan het recht Gods genoeg gedaan. Zo had de dichter de Heere leren kennen. Zo genadig als rechtvaardig. Gods genade heft het recht niet op en de gerechtigheid sluit de genade niet uit. Genade door recht en genade voor recht. De Heere is genadig en rechtvaardig in Christus. In de redding van zondaren worden genade en recht verheerlijkt. Opvallend is wel dat genade hier voorop staat. 'Waarom? Wel, genade is het enige wat overblijft voor een zondaar als hij Gods recht heeft leren kennen. Onze God is ontfermende. Hier gaat alle eigen gerechtigheid en zelfingenomenheid aan de kant. We leren de dood schrijven op al het onze. Ik was uitgeteerd, maar werd verlost. God heeft welgedaan.

De dichter is vol van wat de Heere aan hem heeft gedaan. Waar nu zijn hart vol van is loopt zijn mond van over. Mijn ziel keer weder tot uw rust. Kan ieder dit de dichter nazeggen? Nee, dat kan alleen als we deze rust al gekend hebben in ons leven. Er is sprake van een terugkeren tot de rust waaruit de dichter was verdreven. Rust! Het is te verkrijgen in deze onrustige wereld vol jachten en jagen. Van nature kennen wij geen vrede en hebben geen rust. De rust is ons na de zondeval opgezegd. Wie zal er rust en vrede kennen als hij de wapens opneemt ten strijden tegen de God des vredes? Onze tijd kenmerkt zich door een gemakkelijk spreken over de zonden. Alsof het zwakheid is of een gebrek. Als je de mensen nu wat goede begeleiding geeft komt het wel in orde. Aan die makkelijke praat doen we ook in de kerk mee. Op de vraag wat zonde is zeggen we: diefstal, echtbreuk etc. Nee, het zit veel dieper. Het is overtreden van Gods wetten. Het is opstand en vijandschap tegen God. Het ontkennen van Zijn recht. Zijn gezag. Zijn bestaan.

Vrede is er alleen door het bloed van het Lam, dat God Zichzelf ten brandoffer heeft voorzien. Hij heeft de ware rust aangebracht door Zijn verzoenend lijden en sterven. De mens is door alles heen op zoek naar rust. Men zoekt het in de weekends, men zoekt het in deze vakantietijd. Toch vinden we het op deze wijze niet. Waar is de rust wel te vinden? Wel, alleen waar God ook rust vond. In Zijn eniggeboren Zoon. Hij heeft de rust aangebracht door Zijn bloed. Hier is uw rust, mijn ziel. Zalige rust. Hij voor mij. Heerlijke rust als we mogen terugkeren van de weg van onrust. Als we mogen terugkeren tot de Heere. Onrustig is het hart totdat het rust vindt in U, o God (Augustinus).

Rust! Niet in mijn eigen werken. Niet in mijn godsdienstig of vroom zijn. Rust in de grote rustaanbrenger Jezus Christus! Rust van de angst, dé benauwdheid en droefenis. Rust. Het oordeel der zonden is weggenomen. Keer weder mijn ziel. Rust in het huis des Heeren. Hier wordt de rust geschonken. Hier 't vette van Uw huis gesmaakt. Hebben we deze rust al mogen vinden? Of rusten we nog op gronden, die geen gronden zijn? Dat de Heere ze door het dynamiet van Woord en Geest dan maar mag opblazen. Zo alleen komt er een heilige onrust. En zullen we niet eerder rusten dan dat we de rust vinden in God. Zo komt er een uitzien naar het land van de eeuwige rust. Daar is ten diepste nog geen rust. Het is een rust zonder rust omdat het aangaat op een eeuwig loven en danken van de Heere.

Hebben we zo alle onrust al leren afleggen aan de voet van het kruis? Of blijven we geheel of gedeeltelijk met die last voortslepen? Wie dat doet is als die reiziger. Hij sleepte zich door het mulle zand en onder een brandende zon voort met een zwaar pak op zijn rug. Maar... daar komt een wagen aan. De reiziger vraagt of hij mee mag rijden. Klim maar op de wagen, zegt de koetsier. De reiziger is blij. Nu mag hij rusten. Even later zegt de koetsier: man je bent niet verstandig. Waarom niet, is de wedervraag. Wel, waarom hou je dat zware pak op je rug? Ik zou het maar afdoen, als ik jou was en naast je op de wagen leggen. Het paard trekt toch de vracht en je krijgt zelf je rug vrij. Hier zien we dat rust en rust nog niet hetzelfde is. Wel een verschil of je rust hebt met of zonder dat pak, al zit je op de wagen. Geef daarom alles over aan Christus. Dat geeft de ware rust. Hij nodigt vermoeiden en belasten om tot Hem te komen. Rust! Keer weder mijn ziel. Wat brengt nu deze rust? Wel eer en gunst. Of is het geen eer als u mag rusten in de Heere Christus? Is het geen gunst als u mag zitten aan Zijn tafel? Is het geen eer als u mag zitten aan Zijn voeten? Is het geen gunst als u de woorden van eeuwig leven mag indrinken?

Rust! De dichter wil er zich niet weer uit laten verdrijven. Het wapen in die strijd is het aanhoudende gebed. Daar helpt de H. Geest, de Geest der genade en der gebeden bij. Want de vorst der duisternis gaat telkens weer rond om het zaad der onrust te zaaien. De Heere brengt in de harten van Zijn kinderen het zaad van de rust. Zo mogen ze voorttrekken. En eenmaal zal de Heere Jezus, als de grote Jozua, al de Zijnen brengen in de rust die daar overblijft voor het volk van God. Uit die rust zullen ze nooit meer worden verdreven. Rust mijn ziel. Want God heeft al mijn ongerechtigheden op Christus doen aanlopen. De straf, die mij de vrede aanbrengt was op Hem en door Zijn striemen is mij genezing geworden. Hij mijn zonden, ik Zijn gerechtigheid (Kohlbrugge). Keer weder tot uw rust, o mijn ziel.

Mogen we deze rust ook kennen? Zolang we in de zonden blijven voortleven kennen we deze rust niet. Rust is er als ik Christus mag kennen en de kracht Zijner opstanding. Rust. Mijn ziel, de Heere heeft aan u welgedaan. Dat deelt de dichter ons hier mee. En wij verblijden ons met hem. Ik geloof tenslotte de gemeenschap der heiligen. Hebben we zo ook al eens tot onze ziel mogen spreken? Nee? Weet u wat u vandaag dan eens aan uw ziel moet vragen: mijn ziele doorziet gij uw lot, hoe zult gij rechtvaardig verschijnen voor God?

Rust. De dichter mocht het ontvangen. Voor hoelang weten we niet. Het glipt je soms zo weer tussen de vingers door. Hoe het ook zij, door alles heen verlaat de arme en die geen bijstand heeft zich op de Heere. Want in de gemeenschap met Christus daar sterft de kracht der zonde al meer en meer in mij. Wanneer iemand kanker heeft proberen de doktoren het voortwoekerende proces door bestraling tot staan te brengen. Wel, zo kan de zonde in mij niet voortwoekeren als mijn leven bestraald mag worden door de Zonne der gerechtigheid Jezus Christus. Hij is de Heere onze, de Heere mijn gerechtigheid.

De Heere heeft aan u welgedaan. Hij is de grote Weldoener. Zijn goedheid ligt verspreid op al Zijn werken. Daar mogen we van getuigen. Hij heeft verlossing aangebracht. Hij heeft mijn ziel gered, mijn tranen willen drogen. Hij heeft de banden des doods losgemaakt. Hij heeft mijn benauwdheid weggenomen. Deze God is aller hulde waard. Krijgt Hij die hulde al in uw leven? Dan gaan we het in verwondering met de dichter meezingen:

Zijn goedheid is in nood en dood,
voor ons, Zijn volk, oneindig groot;
Zijn waarheid wankelt nimmermeer.
Zingt, halleluja, zingt Zijn eer!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 juli 1985

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

Rust

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 juli 1985

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's