De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Ingezonden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ingezonden

NAAR AANLEIDING VAN DE 'Verklaring van Overeenstemming ten aanzien van het Samen Kerk zijn' - in concept

5 minuten leestijd

NAAR AANLEIDING VAN DE 'Verklaring van Overeenstemming ten aanzien van het Samen Kerk zijn' - in concept

- 'in gemeenschap met de belijdenis van het voorgeslacht'
- 'de zelfopenbaring van de drieënige God'

Bij kennisname van de mij bekende reacties op de concept-'Verklaring' valt het mij op, dat men geen of niet voldoende aandacht geeft aan de these, dat beide kerken 'in gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift als bron der prediking en enige regels des geloofs en in gemeenschap met de belijdenis van het voorgeslacht de zelfopenbaring van de drieënige God belijden' - ad II, eerste alinea.

Opnieuw zou er het nodige te zeggen zijn over de woorden 'in gemeenschap met'. Dit tendeert overduidelijk naar wat er in de Kerkorde van onze Nederlandse Hervormde Kerk staat verwoord in artikel X.

Het lijkt er intussen op, dat men moe wordt het ook nu weer te zeggen welke bezwaren tegen deze formulering zijn in te brengen. Vanwege een zeker defaitisme zwijgt men.

Opmerkelijker is het dat men aan de woorden 'zelfopenbaring van de drieënige God' kritiekloos voorbij gaat.

Ook deze formulering is door de Werkgroep Kernen van belijden regelrecht uit onze Kerkorde geplukt - eveneens uit artikel X (alwaar 'drieënige' overigens met een hoofdletter is geschreven!).

Van de woorden 'in gemeenschap met' kan men nog zeggen, dat de bedenkingen hiertegen sinds hun geboorte van tijd tot tijd worden vernomen. Van de woorden 'zelfopenbaring van de Drieënige God' kan men dat niet zeggen. Hieruit af te leiden dat ze derhalve als minder bedenkelijk moeten worden aangemerkt, lijkt mij een al te naïeve benadering.

Fundamentele kritiek op de woorden 'zelfopenbaring van de Drieënige God' verwoordden in 1951 de heren ds. L. J. Bloemsma, ds. J. van Dijk en dr. H. O. R. Baron van Tuyll van Serooskerken in hun brochure 'Waar het in het proces tegen de Ned. Herv. Kerk om gaat' (gedrukt bij Kemink & Zoon) - (blz. 17-18).

Over de geschiedenis van het woord 'zelfopenbaring' kan allereerst worden verwezen naar 'De Handelingen der Synode' van 1949.

Vervolgens verwijzen ds. Bloemsma c.s. naar het 'Rapport van de Studiecommissie voor de Kerkorde', uitgebracht aan het Hoofdbestuur der Vereeniging van Vrijzinnige Hervormden in Nederland - 1950.

Tenslotte is er het renvoi naar de brochure van (de vrijzinnige) ds. D. Bakker, die bij de aanvang van de slotzitting van de verdubbelde Generale Synode op 20 november 1950 op 'Woudschoten' aan alle synodeleden werd uitgereikt. Volgens het 'Rapport van de Studiecommissie voor de Kerkorde' werd van bevoegde zijde ter synode gesteld, dat in de term 'openbaring van de Drieënige God' de genitivus bedoeld is als genitivus subiectivus. Hiermee is bedoeld: 'de openbaring van de God van de Bijbel, de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, zoodat hier niets omtrent de triniteit zelf wordt uitgesproken'.

De figuur van de bedoelde genitivus subiectivus is nog duidelijker tot uitdrukking gebracht door de gewijzigde lezing (die in de eindredactie voorkomt): 'de zelfopenbaring van de Drieënige God'.

Met welgevallen schrijft ds. Bakker in zijn brochure, 'dat hier geen beslissing wordt geëist, omtrent wezens- of openbaringstriniteit, werd duidelijk, toen met 26 stemmen vóór het woord openbaring in zelfopenbaring werd gewijzigd. En dus ook hier geen strakke gebondenheid, maar men kan zich in de ruimte dezer kerk, dat is binnen haar belijden behoorlijk bewegen'. Ds. Bloemsma c.s. tekenen hierbij aan, dat dit alles betekent, dat het in de formulering van artikel X van onze Kerkorde niet gaat om de wezenstriniteit, maar om de openbaringstriniteit. De Personen der Drieëenheid zijn dan vormen waardoor God Zich openbaart en waarachter het wezen Gods schuilgaat.

Zo is men met dat al in strijd gekomen met de confessie. In de artikelen VIII en IX van de Nederlandse Geloofsbelijdenis wordt de wezenstriniteit geleerd en wordt de leer van Sabellius verworpen. (Door Sabellius - begin 3e eeuw - werden Vader, Zoon en Geest beschouwd als verschijningsvormen van de ene Godheid.) Een leer à la Sabellius wordt in de uitdrukking 'zelfopenbaring' geleerd, althans toegelaten.

De scribenten verwijzen nog naar de Institutie van Calvijn (I, XIII, 4) en naar de Kirchliche Dogmatik van Karl Barth (I, 1, s. 372).

Vraagt men naar de moraal van m'n verhaal? Nu in het kader van het proces 'Samen-Op-Weg' de formulering 'zelfopenbaring van de drieënige God' wéér tot ons komt, kunnen we - dunkt mij - niet heen om een hernieuwde bezinning met betrekking tot de vraag of deze formulering wel Bijbels- en confessioneel verantwoord is. Bij deze hernieuwde bezinning zullen de betreffende woorden vooreerst moeten worden beschouwd in hun historische context, maar vervolgens ook te worden toegespitst op het theologisch klimaat van heden.

Dit laatste geldt te meer, als we bedenken dat het theologisch denken sinds 1950 waarlijk niet heeft stilgestaan - niet in onze Nederlandse Hervormde Kerk, maar zeker óók niet binnen de Gereformeerde Kerken in Nederland!

Mag ik als 'leek' de 'clerus' onder ons uitnodigen het schrijfgerei ter hand te nemen?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 juli 1985

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

Ingezonden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 juli 1985

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's