De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Gedenkt de gevangenen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gedenkt de gevangenen

Enkele opmerkingen bij het werk van Amnesty International

12 minuten leestijd

Enige tijd geleden hield ik voor de regio Amersfoort van Amnesty International een inleiding over de houding van de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk tot Amnesty International. Mij werd toen gevraagd of ik datgene, wat ik toen in grote lijnen gezegd heb, in een artikel zou willen verwerken. Ik deed dat met de opmerking vooraf, dat er geen sprake kan zijn van dé houding van dé Gereformeerde Bond ten opzichte van Amnesty International. De Gereformeerde Bond heeft zich nimmer uitgesproken over Amnesty International en als zodanig is er niet sprake van een officieel standpunt. In hoeverre allerlei individuele leden van de Gereformeerde Bond zich over Amnesty International hebben uitgelaten, is mij niet bekend. Wat ik in bijgaand, ietwat bewerkt artikel te zeggen heb, is mijn eigen visie op het geheel. Ter nadere bezinning

V. d. G.

Positieve benadering

Laat ik dan direct voorop stellen, dat voor mij de doelstelling van Amnesty International uitermate sympathiek is. Het gaat Amnesty International om vrijlating van gewetensgevangenen, die in hechtenis zijn vanwege hun overtuiging, huidskleur, geslacht, afkomst, taal. Daarbij pleit men voor de vrijlating van die gevangenen, die geen geweld hebben gepleegd en verder ook is voorwaarde, dat de bewijsvoering voor 100% sluitend is met betrekking tot de reden waarom mensen gevangen zijn gezet. Het is, dunkt mij, ook voor een christen een aangelegen zaak om te pleiten voor hen, die onrecht lijden, die ook ten onrechte gevangen worden gehouden, vanwege discriminatoire overwegingen.

In de Bijbel is ook op allerlei plaatsen sprake van gevangenen. Niet altijd gaat het dan over mensen, die letterlijk in de gevangenis zitten. Soms is er sprake van geestelijke benauwenis, van lijden aan de wereld, van vreemdelingschap vanwege de zonde, lijden, ziekte, wat dan weergegeven wordt met de uitdrukking 'in gevangenis verkeren'. Vergelijk Jesaja 61 : 1, waar gezegd wordt: 'De Geest des Heeren Heeren is op mij, omdat de Heere Mij gezalfd heeft, om een blijde boodschap te brengen de zachtmoedigen; Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van hart, om de gevangenen vrijheid uit te roepen, en de gebondenen opening der gevangenis'. We kunnen hier niet direct zeggen, dat het om letterlijke gevangenen gaat. Toch lezen we in Psalm 102 : 21 ook, dat de Heere verschijnt om het zuchten van de gevangenen te horen, en in Psalm 146 : 7 lezen we: 'De Heere doet de verdrukte recht, geeft de hongerige brood en maakt de gevangene los'.

Het duidelijkst appèl om bezig te zijn met de gevangenen vinden we in het Nieuwe Testament, in Hebreeën 13 : 3: 'Gedenkt de gevangenen, alsof gij mede gevangen waart, en degenen, die kwalijk behandeld worden, alsof gij ook zelf in het lichaam kwalijk behandeld waart'. Hier gaat het wèl heel concreet over de gevangen, om mensen, die lichamelijk kwalijk behandeld worden. Calvijn, de grote schriftuitlegger, vergeestelijkt hier niets, maar wekt op tot concrete gehoorzaamheid aan de christelijke roeping. Er is een roeping voor christenen om mee te lijden, te dragen, te leven, te bidden. Daarvan is de Bijbel zó vol, dat ik er niet verder op in ga. Het is afschuwelijk, dat in onze wereld om redenen van discriminatie mensen worden gemarteld, ten onrechte worden gevangen gehouden of monddood worden gemaakt of zonder proces worden berecht. Amnesty International geeft daar terecht iedere keer de voorbeelden van, opdat wij ons bewust zouden zijn van de grote problemen, die hier liggen. Daarom heeft Amnesty International mijn christelijke sympathie, juist ook vanwege de onpartijdigheid, die het voorstaat. Zowel evangelische christenen in Roemenië als mensen in El Salvador, zowel gevangenen in Rusland als in Guatemala, krijgen aandacht. Men gaat ook niet over één nacht ijs; men heeft respect voor ongebonden rechtspraak. Ik hoop op deze wijze voldoende te hebben benadrukt mijn positieve instelling ten opzichte van Amnesty International.

Remmingen in 'onze kring'

De vraag rijst nu, of en hoe men in onze gemeenten werkelijk aandacht heeft voor deze zaken.

Allereerst moet worden gezegd, dat er in het algemeen een zekere afstandelijkheid is, met name in kerkdiensten, als het gaat om de concrete wereldvragen. Primair krijgt aandacht de verhouding van de mens tot God, het geestelijk leven, het werk van de bekering, van de rechtvaardiging, van de wedergeboorte in het leven van de individuele mens. Voor goed begrip: we pleiten er zeker niet voor om uit de wereld te gaan. We zijn in de wereld, maar niet van de wereld en ook de levensheiliging, het concrete christelijke leven, krijgt alle aandacht. De bekende Heidelbergse Catechismus, zegt: 'De leer van de genade maakt geen zorgeloze en goddeloze mensen, want het is onmogelijk dat, wie Christus door een waarachtig geloof is ingeplant, niet zou voortbrengen vruchten der dankbaarheid'. Er is bepaald ook wel aandacht voor mensen in nood. Er is ook vaak sprake van sterke offervaardigheid, maar die aandacht richt zich dan primair tot de medegelovigen. Er staat immers in de Bijbel: 'Doe wel aan alle mensen, maar allermeest aan de huisgenoten van het geloof'. Daarom laten we hulpverlening aan de derde wereld ook graag lopen via kerken overzee. Dat is trouwens ook een gezond principe bij het kerkelijke werelddiakonaat.

Als het dan om gevangenen gaat, zal de aandacht ook allereerst gericht zijn op gevangenen vanwege het geloof en dit wordt dan vaak gezien in apocalyptisch perspectief. Lucas 21 : 12 b.v.: 'Zij zullen de handen aan u slaan, en u vervolgen, u overleveren in de synagogen en gevangenissen; voor koningen en stadhouders zult u getrokken worden'. Vervolging is kennelijk, naar de Bijbel, één van de tekenen van het christenleven in de eindtijd. In Openbaring 13 wordt gesproken over het beest, dat de heiligen de oorlog verklaart en hen in gevangenissen leidt, al staat er de belofte bij: die in de gevangenis leidt, gaat zelf de gevangenis in. Maar daarom wordt ook heel speciaal de opdracht gevoeld om mee te leven met gevangenen of anderszins ontrechten, vanwege hun geloof.

Na dit gezegd te hebben, acht ik het gewenst om ook te zeggen, dat er best sprake mag zijn van een zekere zelfcorrectie in onze kring. De heiliging raakt niet alleen het persoonlijke leven, maar raakt ook de samenleving. Het gaat ook om recht en gerechtigheid in de samenlevingsverbanden. Het gebod van God is in dit opzicht zeer wijd. In het slot van mijn Bijbel lees ik, dat de koningen de eer en de heerlijkheid van de volkeren zullen indragen in het nieuwe Jeruzalem. Dat geeft perspectief tot op het Rijk Gods.

We lezen verder heel concreet in Mattheüs 25 : 36, dat Christus zegt: 'Ik was naakt, en gij hebt Mij gekleed; Ik ben ziek geweest, en gij hebt mij bezocht; Ik was in de gevangenis, en gij zijt tot Mij gekomen'. Het meelijden en meeleven met de gevangenen is een opdracht van Christus Zélf.

Politieke gevangenen

De moeilijkheden komen echter, wanneer het gaat om politieke gevangenen. In onze kring is, naar bijbels principe, respect voor de overheid. 'De overheid is Gods dienares, u ten goede', zegt Romeinen 13. Dat betekent, dat we de overheid zien als met ambtelijk gezag bekleed. Ook artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis stelt dit heel uitdrukkelijk. De overheid heeft bovendien zwaardmacht: de overheid draagt het zwaard niet tevergeefs, is Gods dienares, u ten goede. Het gaat dan ook om bescherming door de overheid van de burgers door middel van het politieapparaat en, in bepaalde gevallen, ook door middel van een verdedigingsoorlog. In het uiterste geval moet er, al wordt hier verschillend over gedacht, zelfs sprake kunnen zijn van doodstraf. Toch is de overheid niet het één en het al, is ook niet de laatste instantie, waaraan gehoorzaamheid verschuldigd is. Men moet God altijd meer gehoorzaam zijn dan de mensen. Dat betekent, zoals het ook altijd in het gereformeerd protestantisme is gezien, in uiterste gevallen het recht van opstand. Christenen zullen toch ook mogen en moeten weigeren, wanneer hen door de overheid dingen worden opgelegd of verboden, die direct met hun overtuiging hebben te maken. Verder komen hier vragen aan de orde van de wettigheid van de overheid. De Duitse overheid in de Tweede Wereldoorlog was geen wettige overheid; en zó valt van meer regeringen de vraag te stellen of ze wettig zijn, niet in de zin van of ze democratisch op zich zijn, maar of ze niet op een totaal verkeerde wijze aan de macht zijn gekomen. Welnu, hier komen de vragen dan los, die met het recht van opstand hebben te maken.

Rechten van de mens

In kringen van Amnesty International valt, hoe kan het ook anders, vaak de uitdrukking 'rechten van de mens'. Mits goed verstaan, heb ik met deze uitdrukking geen problemen. Anderzijds hebben we ons wél te realiseren, dat deze uitdrukking stamt uit de Franse Revolutie, waar de drieslag 'Vrijheid, gelijkheid en broederschap' aan de orde was. Groen van Prinsterer spreekt altijd eerst over het goddelijk recht, het 'droit divin', en daarom kon een herderlijk schrijven van de Nederlandse Hervormde Kerk na de Tweede Wereldoorlog ook zeggen - we citeerden het eerder - , dat de Kerk niet de zijde kan kiezen van hen, die de bedoeling hebben het recht af te snoeren van de di­mensie der gerechtigheid en de politieke orde los te maken van z'n wortels in de wet Gods. 'Want de Kerk acht de humaniteit niet veilig, zeker op den duur niet, wanneer de levende achtergrond van Gods recht uit het bewustzijn weg zakt.' En verder wordt gezegd, dat de aan geestelijke wortels ontrukte staat rijp is voor fanatieke, intolerante ideologieën, juist door het vacuüm, dat erdoor wordt opgeroepen. Gods recht is volstrekt voor mens en wereld, dat is het grote christelijke a priori, en dat kan op gespannen voet komen te staan met vermeende mensenrechten. Democratie behoeft op zich nog geen recht en gerechtigheid te garanderen in de meest brede zin van het woord. Het recht ligt uiteindelijk niet bij de autonome mens en hier kan dan ook, dunkt me, het streven van Amnesty International op gespannen voet komen te staan met christelijke beginselen, wanneer niet recht wordt onderscheiden. Plaatselijk of regionaal kan dat bij Amnesty International ook heel verschillend functioneren.

Theologie der revolutie

Ik spits het nu wat toe. We leven in een tijd van gezagscrisis. Het gezag van de overheid wordt allerwegen uitgehold door ook verregaande democratiseringsprocessen. De grenzen naar de anarchie toe worden vaak in onze tijd overschreden. De roep om opstand tegen de gevestigde orde wordt allerwegen gehoord en in moderne theologieën wordt deze visie vaak gelegitimeerd, Messiaans gemotiveerd. Toegegeven, er is een recht van opstand, maar waar ligt de grens tussen legitiem verzet en revolutie omwille van de revolutie, of uit anarchistische motieven? Kunnen we bovendien in verzet tegen bepaalde demonische systemen niet andere demonische systemen oproepen? In Zuid Amerikaanse landen bijvoorbeeld, is sprake van afschuwelijke situaties, is sprake van afschuwelijke regimes. 'Het geschrei van de landlieden is gekomen tot in de oren van Heere Zebaoth' (Jacobus 5). Maar de vraag is dan ook weer wel, door welke regimes de huidige worden vervangen, wanneer de revolutie slaagt. Marxisme en communisme leiden evenzeer tot mensonwaardige situaties als het fascisme.

Maar kort en goed, als de wetten van het land worden overtreden moet dan niet éérst beoordeeld worden, of die wetten goed of slecht zijn, en pas daarna of gevangenneming terecht was? Want geen enkele overheid permiteert overtreding van de landswetten.

Dicht bij huis

Ik wil dit ook nader motiveren met enkele voorbeelden dicht bij huis. Toen enkele jaren geleden in Amsterdam rellen uitbraken, werd een noodwet in werking gesteld om tijdelijk orde op zaken te stellen. Hier was toen sprake van politieke gevangenen. Mocht op deze wijze de overheid de openbare orde niet handhaven? En wat stond te doen als mensen van Radio Stad Amsterdam zouden zijn opgepakt? Want we staan toch voor 'vrije meningsuiting en vrije nieuwsvoorziening'? Maar als dan media zélf bezig zijn om turbulente situaties op te roepen, om rellen te kweken? Is zo'n noodwet dan niet geboden? Moeten we dan dichtbij andere criteria aanleggen, dan die we veraf toepassen? Veraf is het vaak moeilijker te beoordelen. Laat ik toch ook nog een situatie - veraf noemen. Demonstranten op de Westbank en ook in de Gazastrook in Israël zijn, van tijd tot tijd, doodgeschoten of gevangen gezet. De Birzeit-universiteit op de Westbank is echter wel een centrum van de P.L.O. Mogen daar dan geen mensen worden gevangen gezet, die staatsgevaarlijk zijn? Er is vaak sprake van selectieve verontwaardiging naar Israël, wanneer Israël wandaden bedrijft, terwijl de P.L.O. maar moordpartijen tot stand kon brengen, zonder dat er al te veel protest kwam.

De vraag is: mogen staatsgevaarlijke mensen worden opgepakt? Zouden we niet voor een ramp behoed zijn, als Hitler c.s., die vóór de Tweede Wereldoorlog langs democratische weg aan de macht kon komen, op één of andere manier monddood zou zijn gemaakt? Moeten we op dezelfde wijze hier niet beducht zijn voor de ontwikkelingen rondom de Centrum(rechts)partij? Maar zo mag er ook wel beduchtheid zijn voor communistische infiltratie. Elke overheid heeft er mee te maken of de landswetten worden gehandhaafd en of de samenleving niet op één of andere manier door staats-en maatschappijgevaarlijke groepen wordt bedreigd. Daarom is het heel erg moeilijk om onderscheid te maken tussen politieke gevangenen èn politieke gevangenen. Hier ligt, dunkt mij, het spanningsveld van Amnesty International. Een spanningsveld dat, dunkt mij, ook regelmatig besproken wordt.

Samenvatting

Ik vat tenslotte samen:

1. Opkomen voor gevangenen is legitiem en geboden, en voor christenen ook een bijbelse noodzaak.

2. Standrecht zal moeten worden afgewezen. Het zal altijd moeten gaan om berechting met een gerechtelijk proces. Elke vorm van martelingen vraagt verder om vlammend protest.

3. Christenen zullen zich ook zeker inzetten voor gevangenen vanwege het geloof, maar ook vanwege hun politieke overtuiging.

4. Christenen hebben ook zicht op de overheid, zijnde dienares van God, die het zwaard niet tevergeefs draagt.

5. De moeilijkheden komen bij de vrsgen omtrent de wettigheid van de overheid, het recht van opstand en daaraan vast de vraag of bepaalde politieke gevangenen terecht of ten onrechte in detentie zijn.

6. Al tijd weer is er het gevaar van selectieve verontwaardiging vanuit een eigen visie op mensenrechten.

7. Ik volg kritisch wat Amnesty International in dit opzicht doet, maar mijn instelling is positief-kritisch.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 augustus 1985

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Gedenkt de gevangenen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 augustus 1985

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's