De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Vastgehouden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vastgehouden

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Mijne tijden zijn in Uwe hand' (Psalm 31 : 16)

Je herkent een volk aan zijn liederen, niet in het minst aan zijn volkslied. Je luistert en merkt: het gaat gevoelig toe, of strijdbaar, heftig of liefelijk... Zo verraadt het volk zichzelf, méér in zijn liederen dan in zijn woorden...

ledere psalm is een volkslied, gezongen door het volk van God, op de weg van God. Door één man gemaakt - in dit geval David - is het van en vóór allen. Op één, heel bijzonder moment, geboren, doorstaat het de geschiedenis en wordt het tot een lied voor alle eeuwen, geijkt door de ervaring van de latere geslachten.

Het verwondert dan ook niet om in een lied als psalm 31, dat vol is van de pijnlijkste dingen, die ons vaak bespaard blijven, opeens een woord te lezen dat ver daar bovenuit reikt, en, oplichtend uit de situatie, een woord blijkt te zijn dat bestemd is de eeuwen te verduren. 'Mijne tijden zijn in Uw hand.' David maakt heel wat door... De afgodendienaars spotten met hem vanwege zijn God: vriend en vijand hebben hem in de steek gelaten: hij droogt zelfs uit, en hij is doodsbang. Maar in plaats van zichzelf en van wat hij meemaakt model te stellen voor anderen - je zou het toch je vijanden niet gunnen? - reikt hij ons woorden aan die model mogen staan voor het belijden dat het geloven eigen is.

Woorden die getuigen van rust...

Is er dan geen valse rust? Moeten we niet oppassen ons die rust niet haastig toe te eigenen? Ja en nee. Ja, omdat er geen rust gevonden wordt op de weg van het leven met de Heere, dan alleen door de persoonlijke betrokkenheid en werkzaamheid heen. Anders wijzen we de Heilige Geest de deur van ons leven. Daar hoeft een mens eigenlijk niets meer voor te doen dan gewoon zichzelf te blijven.

Toch ook: nee. Zie in psalm 31 hoe de rust opbloeit uit de beweging van het geloof. Het is een psalm vol uitersten. Uitersten... uitingen van vertrouwen en klachten wisselen elkaar af, en daar tussendoor schiet de dichter zijn vuurpijlen omhoog, in de zekerheid dat ze gezien worden in de nacht. Het is wezenlijk voor de rust dat hij samengaat met de persoonlijke toeëigening van die rust, voor het vertrouwen dat het samengaat met de oefening in het vertrouwen. Het geloof gelooft niet in een vacuüm, in een leegte, dat overkomt ons dagelijkse leven al niet, maar altijd in de concreetheid, en oog in oog met de aanvechtingen, de vragen, de blijde en de droeve gebeurtenissen van elke dag, en in de spanning van de omgang met de Heere, die nooit vanzelfsprekend is. 'Mijne tijden'. Dat is een meervoud. Gelukkig maar. Zoals het in psalm 31 is zal het voor David niet altijd zijn, zo van het ene uiterste in het andere. Naast de ene tijden zijn er de andere tijden, naast de tijden van nood en bewogenheid die van ontspanning en blijmoedigheid.

Eén belijdenis voor alle tijden... En wij maar denken: ja, dat wordt uit de nood geboren. Fout. Zie maar naar psalm 31: de nood lokt het uit, in de nood komt er uit wat er in zit. De oogst blijkt gerijpt te zijn, en de nood-tijd blijkt oogst-tijd. En dat de oogsttijd een slechte zaai-tijd is, kunnen we zonder de bijstand van boeren bedenken. 'Nood leert bidden?' Hooguit kan de nood aanleiding worden tot een inhaalmanoeuvre. Alleen de Geest leert wat nodig is, en in de weg die Hij gaat is Hij vrij. Daarom de Heere maar vroeg zoeken, zeker in het voorjaar van het leven.

'Mijne tijden...' Een gezegend meervoud. Ik hoef niet heel mijn leven te overzien, niet alles ineens te dragen, te verwerken... Het leven is in stukken geknipt die elk hun eigen bestemming hebben, hun kruis, hun vreugde, hun opdracht... En ik mag stuk na stuk opnemen en verwerken.

'Mijne tijden zijn in Uwe hand...' Dat leven dat er aan de buitenkant uitziet als een optelsom van toevalligheden, is een geleid leven, van Godswege. Josef wordt weggevoerd maar blijkt achteraf als onderkoning het volk tot zegen. Paulus wordt eerst gevreesd, duchtig tegenstander van de gemeente als hij is, maar later wordt zijn hele opvoeding ingeschakeld tot zegen van jood én heiden.

Dat mag geloofszaak zijn, geschonken op het gebed: dat de warboel van ons leven buitenkant is, en dat de binnenkant die is van een levensloop die geleid werd door de Heere van a tot z.

'Mijne tijden zijn in Uwe hand...' Onze levengang wordt gedragen. De Heere draagt onze tijden. Niets is er, of Hij vangt het op, wanneer wij het aan Hem leren overdragen. Voorspoed en tegenspoed, hoogte en diepte in het leven, net als in deze psalm zo dicht bij elkaar...

Bovenal echter vangt Hij óns op. Mensen, onwillig tot volgen, onwillig tot de dienst, vaak zo door en door beheerst door het negatieve, de bezwaren, de maren, de zoge­naamde vragen naar het 'waarom', die alleen maar aangeklede protesten zijn... Dan gaat het er om of wij ons willen laten dragen, met alle tegenstand, ja vijandschap, die in ons is, en die ten diepste tegenstand is tegen de genade die ons als zondaar onttroont opdat de Heere Jezus alles zou zijn. Wij die onszelf tot last zijn en daarom de lasten zwaar achten.

Is het niet ter wille van ons dat Hij deze psalm tot de Zijne gemaakt heeft? Wat kon dit lied-van-alle-tijden goed dienstdoen ten tijde van het offer dat Hij bracht aan het kruis, voor onze zonde en weerspannigheid. 'Vader, in Uwe handen beveel ik Mijn geest.' Een avondlied. Een avondgebed. Een verhoord gebed. Voor óns.

'Mijne...Uwe...' Gods hand is de machtigste, de genadige... In Zijn hand vallen is louter zaligheid. Onze handen? We weten er geen raad mee, houden ze achter onze rug, steken ze in de zakken, om maar niet te laten zien hoe leeg ze zijn... Zo ontloop je dan dat heel persoonlijke, dat geen ander namens je doen kan: de Heere zoeken.

Ook dat zal er uitkomen als de nood daar is. Nochtans is het niet vanwege de nood die komen kan dat ik de Heere moet zoeken, maar vanwege de bestemming van mijn leven. Omdat Hij het altijd waard is, en Hij mij de moeite waard acht. En omdat mijn tijden in Gods hand zijn, wat inhoudt dat mijn levensduur bepaald is. Bepaald en: beperkt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 september 1985

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Vastgehouden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 september 1985

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's