De vrijheid van de christen (6 slot)
Tot nu toe heb ik steeds proberen aan te tonen dat wie door Christus is vrijgemaakt ook waarlijk vrij is. De christen bezit én kent vrijheid. Deze vrijheid mag gebruikt worden ten aanzien van de goederen die zich aan ons presenteren alsmede ook door de plaats die wij innemen in het maatschappelijk- en politiek leven. Als in dit alles maar de ere Gods wordt gezocht.
Gevaar
Het zal duidelijk zijn dat deze vrijheid niet misbruikt mag worden. Dat wil zeggen dat het gebruik van deze vrijheid er niet toe mag leiden dat de christen de levensvorm van de wereld gaat overnemen. Het is een zeer bedenkelijk verschijnsel te zien dat een christen door zijn houding en gedrag zover met de wereld meegaat dat er van onderscheid geen sprake meer is. Het 'gij geheel anders' raakt op de achtergrond wanneer het libertinisme de overhand krijgt. Het libertinisme ziet nl. in het christelijk geloof geen verhindering om een vriend van de wereld te zijn. Een afgezonderd leven tot Gods eer wordt niet op prijs gesteld. Het gaat helemaal op in de wereld. Dat wil niet zeggen dat de uiterlijke vormen van de wereld altijd verkeerd zijn als wèl de begeerte van het hart die naar deze uiterlijke vormen-zonder-God uitgaat. Israël is hierin voor de christen tót een waarschuwend voorbeeld. Het was immers de grote zonde van Israël, dat het in sommige opzichten wilde zijn als de andere volken. Daarom werd de Heere vertoornd, toen zij een koning begeerden, zoals alle volken die hadden. Israël moest een afgezonderd volk zijn, dat niet op de wegen der heidenen wandelde. Dit laatste geldt voor christenen evenzeer. Van hen lezen wij in 1 Petrus 2:9; 'Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk; opdat gij zoudt verkondigen de deugden Desgenen, Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht'. In het laatste gedeelte van deze tekst wordt niet gezegd dat de christenen 'wereldvreemd' behoren te zijn, ook niet dat zij permanent 'met een boekje in een hoekje' dienen te zitten, maar wél wordt ons voorgehouden in een Gode-vijandige wereld de deugden Gods te verkondigen. In de wereld, doch niet van de wereld! Christenen zijn tot vrijheid geroepen om in woord en daad hun Heere groot te maken. Dat kan zijn op eenvoudige plaatsen, maar ook op zeer moeilijke posten.
Wereldgelijkvormigheid
Hoe ontkomt een christen, staande in de vrijheid, echter aan wereldgelijkvormigheid? Alvorens deze vraag te beantwoorden is het wellicht beter om eerst de vraag te stellen: wat is wereldgelijkvormigheid? Want daaromtrent zijn de meningen ook zeer verdeeld. Voor de één is het al wereldgelijkvormigheid als men als predikant een reis naar het buitenland maakt en voor de ander als men over een middelmatige zaak als metrisch- of niet-metrische zingen in de erediensten andere gedachten heeft. Het zijn maar enkele voorbeelden die met tientallen zijn uit te breiden. Het is opvallend dat vaak de strijd gaat over middelmatige zaken. Ik zeg niet dat zij altijd onbelangrijk zijn, maar wel dat zij tot de adiafora (middelmatige zaken) gerekend móeten blijven. Het is wellicht één van de zwakheden van de gereformeerde gezindte in onze tijd dat de middelmatige zaken de overhand hebben en daardoor de onderlinge liefde en verdraagzaamheid die toch met het geloof gegeven zijn afnemen.
Maar wat is nu wereldgelijkvormigheid? Om daarachter te komen kunnen wij het beste bij de Schrift zelf te rade gaan. In Romeinen 12 : 2 schrijft Paulus: 'En wordt dezer wereld niet gelijkvormig, maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven, welke de goede, en welbehagelijke en volmaakte wil van God zij.'
Deze uitspraak van de apostel moet ver-staan worden tegen de achtergrond van de tegenstelling tussen 'deze eeuw' en 'de toekomende eeuw'. In de grondtekst staat het woord 'aeon' voor 'wereld'. Paulus wil zeggen: de ongelovige mens behoort tot de huidige aeon, tot deze eeuw, tot deze wereld. De christen daarentegen is overgezet in de toekomende eeuw. Hij is niet meer van deze wereld. Integendeel, hij is van boven geboren (wedergeboorte), uit water en geest. Deze vernieuwde mens mag zich niet aanpassen aan de levensvorm van deze eeuw. Deze levensvorm is enkel ik-gericht en laat uitkomen dat het God niet als Heere erkent. Om die reden mag de christen niet de Ievenswijze van de 'wereldse mens' d.i. de ongeredde mens navolgen. De christen is een nieuw mens geworden, een geestelijke mens. Dat wil niet zeggen dat de taak van de christen slechts negatief is. Het houdt niet in dat hij alleen maar de levensvorm van deze wereld afwijst. Zelfs niet door alleen maar daartegen te waarschuwen, hoe noodzakelijk dat ook is. Het is meer! De christen moet positief een geheel andere levenswijze hebben. Een levenswijze die behoort bij de komende aeon. Een levenswijze waarin de goede, en welbehaaglijke en volmaakte wil van God naar voren komt. In het apostolisch vermaan klinkt in dit vers dus tegelijkertijd door dat God de levensvorm van deze wereld veroordeelt.
Geen eigen prestatie
Laten wij er goed op letten dat christenen zich niet zelf deze nieuwe en aan God welgevallige vorm geven. Christenen worden omgevormd. Reformata reformanda: hervormd om hervormd te worden. Christenen zijn vernieuwd in heel hun denken en willen en al hun gevoelens door de Heilige Geest, die hun gegeven is. Op grond van deze vernieuwing moeten zij omgevormd worden tot een nieuwe levensgestalte. Dat is een eis. En deze eis wordt in Rom. 12 : 2 tot uitdrukking gebracht in het passieve: wordt veranderd. Men zou ook beter mogen vertalen met: wordt omgevormd, óf óók wel: laat u omvormen. Duidelijk is dat het niet hun eigen werk is omgevormd te worden. Dat wordt door Gods Geest vanuit het Woord gedaan. Dat wil intussen niet zeggen, dat het gebod 'laat u omvormen' hun van hun verantwoordelijkheid ontslaat. Neen, dit gebod wijst ze op hun verantwoordelijkheid. Een nieuwe en godzalige wandel is de plicht der christenen. Zij zijn immers vernieuwde mensen. Het gebod luidt: weest, wat ge zijt.
Wordt deze wereld niet gelijkvormig. Dat is een verbod! Maar 'wordt veranderd in de vernieuwing uws gemoeds', is een gebod. Dit gebod luidt echter niet: neemt de vorm van de toekomende eeuw aan. Terecht schrijft Goedhart in 'Christendom en Cultuur': 'De eis grijpt boven het verbod uit op twee manieren. Ten eerste wordt er op gewezen, dat een uiterlijke verandering, de aanneming van een andere uitwendige vorm niet voldoende is: laat u omvormen door de vernieuwing van uw bewustzijn. Ten tweede wordt nadrukkelijk gezegd dat de oorspronkelijke vorm van leven fout is en moet worden gewijzigd. Het oordeel Gods gaat over een levensvorm, die overeenkomstig deze eeuw is. Voor de christen, die innerlijk vernieuwd is door de Heilige Geest, is deze gestadige omvorming steeds weer nodig. Hij heeft het niet gegrepen en is niet volmaakt, maar hij moet er naar vragen, of hij het ook grijpen mocht, want daartoe is hij door Christus Jezus gegrepen.'
De christen is burger van twee werelden. Het hemels burgerschap verschaft hem vrijheid die hij in deze aeon gestalte mag én moet geven. Om dat recht te doen is nodig dat hij een leven kent dat voortdurend in de verborgen omgang met God wordt onderwezen, want anders wordt deze vrijheid misbruikt om het vlees te voeden.
De liefde boven alles
Ik wil met een enkele opmerking deze artikelenreeks gaan afsluiten. Het zal ons in deze reeks duidelijk zijn geworden, dat een christen vrijheid bezit én kent. Ook zal het ons opgevallen zijn dat over verschillende zaken verschillend kan worden gedacht, voorzover zij tot de middelmatige zaken behoren. De vrijheid laat toe niet over alle dingen hetzelfde te denken. Er zijn sterken en zwakken in het geloof. Wel is het misplaatst als de sterken hun vrijheid misbruiken en daarmee de zwakken treffen. Als in de christelijke vrijheid de Hefde ontbreekt, zoeken de sterken alleen zichzelf. En liefdeloos is goddeloos. Daarom: gebruikt de vrijheid die in Christus gegeven is in liefde. Vrijheid zonder liefde bestaat niet evenmin als vrijheid die niet gebonden is aan Gods wet. Doch nogmaals: laat in de christelijke vrijheid de liefde boven alles gaan. Want waar liefde woont, gebiedt de Heere de zegen!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 september 1985
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 september 1985
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's