Ethiek in de prediking (2)
Als eerste punt willen wij nu noemen het gebruik van ons geld. Zeker, de catechismus noemt gierigheid en verkwisting.
Geld
Als eerste punt willen wij nu noemen het gebruik van ons geld. Zeker, de catechismus noemt gierigheid en verkwisting. Maar waar deze woorden worden gevuld met concrete trekken uit het gewone leven, zal men verbaasd staan over de breedheid van Gods wil over ons. Gierigheid als gebrek aan gulheid, de wens om van anderen te profiteren, eisend in het leven te staan, niets voor anderen over te hebben, het zijn zelfzuchtige maar helaas geen abnormale trekken, die ieder mens bij zichzelf moet herkennen. Verkwisting, nodeloze uitgaven doen om zichzelf te verwennen of indruk op anderen te maken, komt vaak voor, vooral daar waar men op kosten van anderen leeft, uit de staatsruif plukt en representaties vervult. Wij menen, dat men hierbij ook eens denken moet aan al te kostbare vacanties, die, vergeleken met onze kerkelijke bijdrage alle maat te boven gaan. De geldbesteding moet ook om een andere reden ter sprake komen in de prediking. Statistieken tonen aan, dat meer dan de helft van alle echtelijke twisten veroorzaakt wordt door geldkwesties. Dat ligt zeker niet daaraan, dat in die huwelijken werkelijk te weinig geld aanwezig was; de oorzaak was veeleer, dat de aanwezige middelen, groot of klein, niet in liefde gemeenschappelijk beheerd, maar tot twistpunt van twee egoïsmen werden gemaakt. Vele mannen beschouwen hun geld eenvoudig als hun eigendom en gedragen zich midden in een democratische samenleving als brutale tyrannen. Zij schamen zich niet om hun vrouwen op de onderdanigste wijze om elke gulden te laten vragen, en over elke stuiver nauwkeurig afrekening te eisen. Aan de andere kant gaan vele vrouwen van hun behoeften in plaats van de beschikbare mogelijkheden uit en verwijten zij de man voortdurend dat hij te weinig verdient, en dat die en die het toch veel verder heeft gebracht. Gelukkig zijn er ook veel huwelijken, waarin man en vrouw samen danken voor het dagelijks brood en God bidden hen het geld goed te laten gebruiken, en aan Hem de zorg voor de dag van morgen overlaten.
Tijdsbesteding
Voegen wij daar nu aan toe de kwestie van de besteding van onze tijd, dan weet een ieder van ons hoe weinig dit in de prediking aan de orde komt. Het is ongelofelijk hoeveel kostbare tijd wordt gebruikt in vergaderingen zonder enige orde. Zoals wrakhout daarheen dobbert aan de oppervlakte van de rivier, nu eens tegen deze oever, dan weer aan de andere oever, zo zwalkt menige vergadering daarheen. Niet omdat er geen agenda is, maar omdat eindeloos veel energie wordt verdaan aan gepraat, aan bijzaken. Menig voorzitter besteedt aan elke kleinigheid aandacht, menig lid wil voor alle details aandacht. Doodmoe komt men laat thuis. Er wordt in ons land te veel en te vaak vergaderd. Huiselijke twisten zijn daarvan het gevolg. Let daarbij ook eens op de talloze samenkomsten, waar niets wordt besloten, niets wordt gedaan - alleen maar tijd verknoeid. Een christen zal zich van deze ijdele zaken verre moeten houden. Wie zuinig is met zijn eigen tijd, is het ook met de tijd van anderen. Een christen houdt geen onnodige redevoeringen, schrijft geen overbodige brieven. Kortheid en bondigheid zal ons dienen te sieren. Wij zullen niet gierig zijn met onze tijd, want wanneer onze naaste ons werkelijk nodig heeft, kijken wij niet op de klok. Een van de ziekten van onze tijd is de haast: men beschouwt de tijd als een vormloos vat, waar zoveel mogelijk ingeperst moet worden. Maar de tijd is een avontuur en een daad, en geen menselijke ervaring kan zonder zijn eigen tijd, evenmin als de organismen kunnen groeien zonder hun eigen tijd te hebben. Maar dit juist drijve ons er toe om de tijd goed in te delen en die niet met onbelangrijkheden en besluiteloos zoeken te verknoeien. Wie 's morgens een kwartier gebruikt om z'n dag in te delen en ook daarin heel eenvoudig God om raad vraagt, wint soms twee uur. Het gaat er niet om tijd te sparen, maar de dingen op de juiste tijd te doen.
Macht
Wij denken voorts over het gebruik van macht en bevoegdheid om te bevelen. Hier geschiedt, onder overigens toelaatbare vormen, vaak erge willekeur. De figuren van de tyrannieke chef, de aanmatigende ambtenaar, de bazige vrouw of de blafferige man zijn maar al te bekend. Natuurlijk - er moet leiding worden gegeven aan het gezin, aan het land, aan de staat. Maar de vraag is of deze leiding in liefde is gedrenkt dan wel geschiedt in trots en hoogmoed. Overal waar macht is, bestaat het gevaar van misbruik. Daarom is er in de practijk van het leven evenmin een ideale staat of een christelijke staat als er ideale mensen of volkomen christenen zijn. Maar het is niet te ontkennen dat de innerlijke vreze voor God aan eenvoudige mensen soms een seigneurale houding kan verlenen. Gelukkig wanneer machtsdragers voor de hoge God bukken. Zij ontvangen dan een nieuwe dimensie in hun machtsuitoefening. Er komt naast het juridisch gezag een natuurlijk overwicht van geestelijk gehalte. Die brengt ons ook op een andere gedachte: wij leefden in het Westen nog immer met de gedachte van de natuurlijke suprematie van het blanke ras. Bij toeneming wordt er aan deze gedachte geschaafd door de gekleurde volkeren. Dat brengt ons er toe te vragen hoe wij omgaan met de rassen. Ons dunkt, sinds in Abrahams zaad alle geslachten der aarde gezegend zouden worden, moeten wij vandaar uit onze houding bepalen. Christus is de maat van de omgang met onze naaste! Vriendelijk, behulpzaam, maar nooit kleinerend, hoezeer wij ons oog ook niet sluiten voor het gegeven dat alom de roep weerklinkt ons te wachten voor discriminatie - maar wie woont temidden van stadswijken vol van gastarbeiders ontdekt dat dit anti-discriminatieprincipe nu juist door hen met altijd in de wooncultuur wordt beoefend.
Verkeer
Een volgend punt mag het verkeer zijn. Ook al daalt het aantal verkeersdoden gelukkig beduidend - wie een weinig thuis is in de praktijk van de weg -, staat onthutst over het slordig weggebruik. Auto's, die slecht worden onderhouden; een vrijheid in het overtreden van de verkeersregels, 't is onvoorstelbaar. Ook wordt nog immer te snel gereden en te jong een rijbewijs verleend. Hier ligt een grote taak voor de overheid allereerst. Maar daarnaast komt de liefde tot de wet wel degelijk uit in het rijgedrag. Elke weggebruiker is in zekere zin afhankelijk van het gedrag van de ander. Er zijn geen speciale teksten te noemen die in direkte zin op het verkeersgedrag betrekking hebben. Maar wij hebben juist hier een toetssteen voor onze gehele levenshouding. Men kan zich in het verkeer als christen betonen, en men kan er zijn geloof metterdaad verloochenen. Verkeersregels bevatten vele mogelijkheden, maar er zijn telkens nieuwe situaties, waarin geen voorschrift of regel het vereiste gedrag voorschrijft, doch de uit het innerlijk voortkomende moraal alleen het verantwoorde optreden doet vinden. Een overvloedige assurantie kan wel eens zorgeloosheid bevorderen, vooral wanneer deze de schade omvat, die men door z'n gedrag aan anderen aandoet. Daardoor wordt de onverschilligheid als het ware aangemoedigd.
Mode
Wat zullen wij zeggen van de mode? Dat zij een macht is zal niemand durven betwisten. Zij heerst op het terrein van de geest in bepaalde zeden en gebruiken. Zij geeft vooral de toon aan op het gebied van de kleding. De christen moet zijn houding tegenover de mode bepalen. Haar invloed is te groot, dan dat hij zich daaraan zou kunnen onttrekken. Dat de christen met de mode rekening houdt en haar volgt, is op zichzelf niet te veroordelen. Ook hier kan en behoeft hij niet uit de wereld te gaan. Verkeerd wordt het volgen van de mode pas, wanneer het zich gedragen naar een bepaalde mode in strijd brengt met de wet des Heeren. Het kan van ons gevraagd worden bepaalde modeverschijnselen na te laten vanwege te grote mondaine invloeden of vanwege te grote kosten. Maar vooral dan zullen wij ons onthouden wanneer afgoderij van de mode in gebruik is of overigens ons slaven maakt. Evenzeer is te veroordelen de opzettelijke verwaarlozing van de mode. Wie geheel ouderwets gekleed gaat, trekt evenzeer de aandacht, als wie de laatste modesnufjes heeft. De oude raad: wees in uw kleding één mode ten achter, is vaak zo verwerpelijk niet. In de grond der zaak geldt hetzelfde ten opzichte van kunsten en wetenschappen, die in de mode zijn. Ook hier is het verkeerd een bepaalde richting te volgen, alleen, omdat ze in de mode zijn zal, alleen om niet achterlijk te schijnen, maar blijft zelfstandige toetsing en beoordeling aan de Heilige Schrift eis.
Huwelijkskeuze
Wij komen op een volgend gebied: de huwelijkskeuze. Wij vergissen ons vermoedelijk niet als wij menen, dat dit terrein vaak een gelegenheid is voor de satan om het gezin en daarmee de kerk in de wortel aan te tasten. Er zijn gemeenten waar jongens en meisjes elkaar op een kermis ontmoeten, en dat behoeft ten enenmale niet te geschiedenis in vanouds katholieke streken. Er zijn tegenwoordig legio feestavonden, bijeenkomsten van dubieuze aard, die de geslachten bij elkaar brengen. Niettemin zou er een onderzoek gedaan dienen te worden naar de plaats waar men elkaar vindt. Moderne reisverenigingen vervullen hier een grote taak. Maar desalniettemin blijft het waar: laat een jongen eens rondkijken op het terrein van de kerk, in het kerkgebouw - laat hem dan eens contact op de andere dagen zoeken. Dat is de plaats, waar God de gemeente vergadert. Biddend mag worden gezocht en gevraagd. Waarom niet een handje geholpen? Een tere wenk kan zoveel doen; zoveel schuchterheid blijft achteraf staan. Gevoel en conventie verboden initiatief te nemen. Een fijnzinnige bemiddeling heeft veel geluk bevorderd.
Willekeurig
Ziedaar, een uiterst willekeurige keuze van onderwerpen, die naar ons oordeel nooit in de prediking aan de orde komen. Wij wijzen gebieden aan, die zeer wezenlijk zijn - ook onmiddellijk verband houden met een natuurlijke aanleg van ons leven. Toch moet men menigmaal voorlichting daaromtrent zoeken in moeilijk toegankelijke werken.
Wat zou het de prediking een natuurlijkheid verlenen, een levendigheid wanneer de prediker door het Woord geleerd, eens op zoek ging naar deze gebieden. Hij zou niet ver daarvoor behoeven te reizen. In het Spreukenboek ontdekt hij een rijk wapenarsenaal. Is het niet zo, dat een gedurige omgang met de Schrift ons de ogen opent voor het bonte leven? Juist naarmate wij ons meer verdiepen in het Goddelijk Woord, gaan ons de ogen open ook voor de randgebieden der wereld. Daar wordt ook geleefd, vaak veel intenser dan in de centra! Met deze woorden ontkennen wij niet dat er brandende kwesties te over zijn, maar wij zouden ditmaal eens de stille landwegen opzoeken en ook daar gaan mensen een stille zwijgende gang.
Meen intussen niet, dat het onderwerp is uitgeput. Verre van dat. Wij wilden ook niet volledig zijn; de bedoeling is alleen tot onderzoek te prikkelen. Naast gedurig Schriftonderzoek bevrucht hiertoe ook een gedurig bezoek aan de gemeenteleden. Met oren en ogen open voor verborgen noden en vragen. Schrift en praktijk bewerken beide een levende prediking. Voor één ding slechts zij de prediker op zijn hoede. Wanneer hij ethiek in de prediking brengt, predike hij de wet niet op wettische wijze. Hij late het niet bij de eis, alsof het nu aan ons overgelaten werd onze plicht te volbrengen. Dan zou hij allen moedeloos maken. Neen, de prediker roepe luide uit, dat in het nieuwe verbond alle geboden evenzovele beloften geworden zijn. Staat er niet geschreven: Ik zal maken, dat gij in mijn inzettingen zult wandelen? Dan zal de wet geen last meer wezen, maar een lust. Deze belofte brenge men in samenhang met Christus. Christus is degene, die de Geest der heiligmaking verdient, maar die Geest in ons werkt evenzeer. Christus zelf, in ons wonende door de Geest Gods, gaat tot ons in. Hij maakt ons vruchtbaar in goede werken. Hoe meer wij ranken worden in de wijnstok des te vruchtbaarder worden wij. Christus brengt door zijn geest in ons de geest der wet in ons tot heerschappij.
Wie door het geloof één geworden is met Christus, die is niet meer onder de wet, maar onder de genade. Genade heeft hem overgebracht uit de dood in het leven; genade heeft hem het voorrecht van het kindschap geschonken; genade heeft hem tot erfgenaam van de eeuwige heerlijkheid gemaakt: zo staat hij dan nu ook niet meer als een machteloze tegenover de zonde, maar kan daartegenover de strijd aanbinden in de kracht van God. Er komt in ons een heilige vreugde, een hemelse energie. Het wordt nu niet meer een gedreven worden, al zuchtende. Maar een doen van de geboden uit dankbaarheid. Wanneer wij dat beginsel in het oog blijven houden, verwachten wij nooit enig ding meer van onszelf, maar wij leren des te beter de versregels verstaan:
Och, of wij uw geboon volbrachten,
gena, o hoogste Majesteit!
Gun door 't geloof in Christus krachten.
Om die te doen uit dankbaarheid.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 oktober 1985
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 oktober 1985
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's