De Engelse Kerk: Kerk van het midden
We waren met niet minder dan 50 personen in de herfstvakantie in Engeland; het is reeds eerder in De Waarheidsvriend vermeld. Het heette een kerkhistorische reis, nu ja - dat was het óók. Andere momenten in deze reis waren: het eens in een ander land zijn, het genieten van de natuur, het vrij zijn en het fijne onderlinge contact.
Wij zagen Engeland door de bril van een toerist, die vluchtige indrukken opdoet. Enige literatuur kwam ons daarbij te hulp.
Alle indrukken die men op zo'n reis opdoet zijn subjectief; dat geldt ook van de indruk die in dit artikel wordt verwoord. Maar op de achtergrond staat hetgeen wij en de andere leden van het gezelschap ooit over Engeland, de Staatskerk en de puriteinen lazen. Want: Engeland is niet aan onze eigen historie voorbijgegaan. Er waren de oorlogen met Engeland, waarbij onze Michiel de Ruyter de Theems opvoer. Er waren - vroeger al - de vele reizen over en weer. Soms gedwongen: puriteinen vluchtten naar de Verenigde Nederlanden; soms geheel vrijwillig: onze Erasmus stak meermalen de Noordzee over om in Engeland zijn humanistische vrienden (Thomas Morus en John Colet) te ontmoeten, en een poos later deed onze grote Voetius het ook, in navolging van Willem Teellinck, maar dan niet om de humanisten op te zoeken, maar de geestverwante puriteinen. Nederlandse theologen hebben gestudeerd in Schotland, nu een deel van Brittannië, en omgekeerd hebben Engelsen en Schotten gestudeerd bij ons. En eens - wie herinnert het zich niet? - waren er Engelsen, zelfs een bisschop, op een van onze Synoden, de Dordtse van 1618 en 1619.
Onze vaderen trokken dus nog al eens naar het Westen, al was de zee een grote hindernis. Er was verkeer vice-versa.
Het land
Nu eerst iets over het land. We kwamen opnieuw onder de indruk van het fraaie Engelse landschap. De steden, even smerig als elders, laten wij buiten beschouwing. Maar verder: golvende akkers van bijna roodgekleurde aarde; overal de bomen en bomengroepjes, wat 'parkachtig' aandoet; de ruwstenen afscheidingen tussen de akkers (men heeft de grote stenen maar voor het oprapen) ; de vele schapen, vaak met zwarte kopjes (evenals in Schotland). In het zuiden de krijtrotsen. In Wales de oude dorpjes die nog zoveel van het verleden hebben bewaard. Hoe heerlijk heeft God alles geschapen; aan Hem ligt het niet dat er zoveel bedorven is op de wereld! Het wegennet in Engeland is maar zeer matig. Er zijn wegen genoeg, en daarom rotonde op rotonde, maar er zijn maar enkele vierbaans-wegen, en de tweebaans-wegen zijn in hun vorm aan slangen gelijk.
Zelden ziet men een riante woning. De huizen zijn eenvoudig, soms zelfs armelijk. Leven wij in Nederland misschien boven onze stand, of zijn wij welvarender dan de Engelsen?
De kerk
En nu de kerk. De Staatskerk is dé Kerk van Engeland. Dat is ook uiterlijk te zien. Zij heeft haar kathedralen en andere fraaie kerkgebouwen. Wat daarnaast staat, is doorgaans maar armetierig. De Methodistenkerken zijn nog het grootst en best verzorgd, maar aantrekkelijks hebben ze weinig; en waar zij hun tientallen kunnen bergen, kunnen de Anglikaanse kerken hun honderdtallen bergen. Ik vrees echter dat er 's zondags maar weinig van te zien is.
In Cambridge zag ik op weg naar de kerk de melkbezorger langs de straten zijn klanten van flessen melk voorzien. En toch is Cambridge de stad waar eens William Perkins, Richard Sibbs en zovele anderen met al de kracht die in hen was ijverden voor de puriteinse sabbatsheiliging.
De Baptistenkerken, in velerlei soort, waren kerkjes! Soms goed verzorgd, soms helemaal niet. Die in Cambridge maakte een goede indruk, en trok enig publiek, maar dan hebben wij het over slechts één van de Baptistenkerken in Cambridge.
Engeland heeft zijn vele dissidenten gehad, predikanten en gemeenteleden die zich afscheidden van de Staatskerk, maar mijn indruk is dat de Staatskerk het ongeschokt heeft doorstaan.
Staatskerk
Wat is die Staatskerk? In de ogen van calvinistische Nederlanders een half Roomse kerk. Er is immers de mis, en er zijn de priesters, en er zijn de bisschoppen en er zijn de aartsbisschoppen. Naar buiten is dat inderdaad het meest opvallende, maar men zal moeten bedenken, dat er naast de Anglikaanse kerk in Engeland ook een Roomskatholieke kerk bestaat, en dat die twee niet één zijn. De Rooms-katholieke kerk in Engeland is maar een minderheid.
Momentopnamen
De reis leverde mij een paar beelden op die typerend zijn voor de kerk van Engeland, dus de Staatskerk.
In de kathedraal van Canterbury is een gedenkplaat te zien ter Herinnering aan 29 mei 1982. Op die dag hebben paus Johannes Paulus II, die Engeland bezocht, en aartsbisschop Robert Runcie, de primaat van de Engelse kerk in genoemde kathedraal, elkaar omarmd en zijn ze samen geknield, als een teken van verzoening. Dat is de éne kant die er is aan de Kerk van Engeland in de tegenwoordige tijd. Nu de andere kant.
Vlakbij de kathedraal staat de pastorie (nu ja, meer een paleis) van de aartsbisschop, en enkelen van ons gezelschap gingen daar een kijkje nemen (op verboden terrein); op datzelfde moment kwam de aartsbisschop in hoogst eigen persoon met zijn vrouw uit een dure auto, om de pastorie binnen te gaan. Dat is de andere kant: in de Anglikaanse kerk is het coelibaat niet verplicht.
Rechtzinnig-vrijzinnig
Nog iets: Ergens bevindt zich in de kathedraal een fraaie graftombe, in zwart marmer, waarvoor een speciale ruimte, een kapel, is ingericht, van Anselmus, de middeleeuwse aartsbisschop, gestorven in 1109. Hij is de beroemde schrijver van het boek Waarom God mens werd. Hij leerde heel kras de verzoening door voldoening (de satisfactie-theorie). Dit leerstuk is later wat de idee zelf betreft, door de Reformatie overgenomen. Nog steeds blijft Anselmus in de Engelse kerk, al was het alleen maar door zijn graftombe, in gedachtenis. Dat is de ene kant. Nu de andere: in 1977 verscheen als officiële bundel in de Anglikaanse kerk het boek The myth of God Incarnate (vrij vertaald: De mythe van het vleesgeworden Woord). Hierin wordt dus de incarnatie, de vleeswording van het Woord verwezen naar het rijk der mythen. Dat is dus een officieel vrijzinnig geluid. Niet geheel nieuw, dat is waar. Wij kennen uit de kerk van Engeland reeds bisschop Robinson, de man van Eerlijk voor God, - het boekje dat in Nederland mede aanleiding heeft gegeven tot het ontstaan van de Open Brief (1967), later (1971) gevolgd door het Getuigenis. En we zouden nog veel verder kunnen teruggaan. Al in de 17e eeuw maakten remonstrantisme en rationalisme zich breed in de Kerk van Engeland; met name in de tweede helft van die eeuw. En de wortels ervan liggen zelfs al in het begin, bij de theologie van Richard Hooker (1554-1600) die de theologische grondlegger van het Anglikanisme mag worden genoemd.
Richtingen
De Anglikaanse kerk is een richtingenkerk geworden, was dat al in de 18e eeuw en is het nu voluit. Het Tyndale-instituut dat wij bezochten te Cambridge, levert 'bijbelgetrouwe' literatuur. Voor wie? dat was onze vraag aan de man die ons ontving. Alleen maar voor baptisten, methodisten, enz.? Neen, ook voor anglikanen! Die vleugel is er dus ook. Die der Evangelicals. Ook onder de jonge theologen. En als wij prof. Berkhof (als altijd goed geïnformeerd) mogen geloven dan is het orthodoxe element in de Anglikaanse kerk zich aan het versterken (200 Jahre Theologie, Ein Reisebericht, 1985, 105).
In de oecumenische beweging staat de Kerk van Engeland bekend als de Kerk van het 'midden'. Hier zou men de 'middenweg' (via media) vinden, tussen de Roomse kerk en de protestantse kerken, en zo zou deze kerk een brugfunctie tussen verschillende kerkgroepen kunnen vervullen. De rol die de Anglikaanse kerk gespeeld heeft in de oecumene, is dan ook een zeer belangrijke geweest.
Maar de zuigkracht naar Rome is steeds groot geweest. In de 19e eeuw was er een Oxford-beweging, waaraan voorgoed de naam van Newman is verbonden, die later rooms (kardinaal) werd.
Overheid
In de Engelse kerk heeft de overheid, met name de vorst, altijd een grote macht gehad. In de kathedraal van Canterbury is er nog een gedenkteken ter herinnering aan de moord die vier edellieden op aanwijzing van de toenmalige vorst pleegden op Thomas Becket (1118-1170) die als aartsbisschop, naar het gevoelen van de koning, teveel zijn oren liet hangen naar de woorden van de paus. De Reformatie is in later eeuw doorgevoerd door koning Hendrik VIII, maar zij was nog minder dan een halve Reformatie. Pas onder koningin Elisabeth, die van 1558 tot 1603 regeerde, heeft zich de Reformatie in Engeland enigszins kunnen consolideren, maar dan wel zó, dat zij, via de (aarts)bisschoppen, de lakens in de kerk uitdeelde.
Zij heeft daarbij steun gekregen van de al genoemde Richard Hooker. Diens boek, waarin hij het kerkelijk-politieke optreden van Elizabeth rechtvaardigde, getiteld Of the Laws of Ecclesiastical Polity (De wetten van de kerkelijke politiek) heeft, zo las ik ergens, binnen het Anglikanisme dezelfde betekenis en functie gekregen ais de Institutie van Calvijn binnen het gereformeerd protestantisme. Het werd in elk geval de theologische grondslag van het Anglikanisme. Maar er moet wel aan worden toegevoegd, dat nog een ander boek, eraan voorafgaand, het allereerste fundament heeft gelegd. Dat doet me denken aan een andere ervaring die we op onze reis hebben opgedaan.
Vóór we Canterbury bezochten hebben we Salisbury aangedaan. Ook een bisschopsstad, met eveneens een prachtige kathedraal.
Apologie
In het reuzenbouwwerk zochten wij naar een graftombe die we maar niet vinden konden, te weten die van John Jewel, een calvinistische bisschop uit de 16e eeuw, in 1570 op 50-jarige leeftijd overleden. Nergens konden wij de tombe of eventuele gedenksteen vinden. Maar wij troffen het, in zwarte toog liep ergens midden in het gebouw een priester. Op onze vraag of hij ons helpen kon, dacht hij even na, toen liep hij naar een plaats in de kerk waar een mat op de vloer lag; hij haalde de mat weg, en wij zagen een koperen plaat die de plaats aanwees waar Jewel begraven ligt. Het boek dat door Jewel geschreven is en een grondleggende functie heeft gekregen voor het Anglikanisme, met name de in deze kerk gehandhaafde hiërarchische orde (bisschoppelijk stelsel) en de macht van de koning in de kerk heel Apology (Apologie, Verdediging), geschreven in 1562. Onze begeleider, de priester in toog, wist ons te vertellen dat een oud en kostbaar exemplaar van dit boek, aan een ketting gelegen, tot voor ongeveer zes jaar geleden in de kathedraal aanwezig was, maar: het was gestolen... Van terzijde zij opgemerkt: de kathedralen met hun kunstschatten moeten in onze tijd extra bewaakt worden. Het is in Engeland al net als in Nederland.
Het midden
Het midden-karakter van de Engelse Staatskerk is dus ons extra duidelijk geworden. Geen Roomse kerk en toch ook niet een Gereformeerde kerk zoals de onze. Het zou ons moeilijk vallen ons in deze Kerk thuis te voelen. Iemand uit het gezelschap vroeg mij, waar ik mij bij zou aansluiten als ik naar Engeland zou verhuizen. Ik behoefde op die vraag gelukkig geen antwoord te geven, want de zaak is niet aan de orde.
De diverse kleinere kerken bieden weinig. Tal van methodistengemeenten zijn arminiaans. En in de baptistenkerk wordt dan toch maar de kinderdoop afgewezen, en dus ook de hele Gereformeerde verbondsleer. Dat kan dus voor ons geen alternatief zijn.
Dankbaar
Ik vermoed dat alle leden van ons gezelschap dankbaar waren dat zij deze reis konden maken, maar ook dankbaar dat ze weer naar Nederland mochten terugkeren; niet alleen omdat Nederland misschien welvarender is, en niet alleen omdat ons vaderland ons lief en vertrouwd is, maar ook omdat bij alle ellende en strijd die er is in het kerkelijke leven men toch nog veel reden tot dankbaarheid heeft. Hier kan men nog voluit Gereformeerd preken, kerken en leven. De kerkelijke verdeeldheid is ten hoogste te betreuren, maar dwars door die verdeeldheid heen is er toch nog het ware kerkvergaderend werk van de verhoogde Heere. Daarin is ons land bijzonder beweldadigd.
Moeder
In Engeland heeft de kerk weinig 'moeder' kunnen zijn; de beste kinderen (calvinisten, puriteinen) werden verstoten; die gingen dwalen, kwamen vaak tot excessen en eenzijdigheden - hun kleine kerkjes zijn er nog de stomme getuigen van. Staande bij het ruw-betonnen graf van William Huntington gevoelden wij het extra. Een wonderlijk man, met een leven dat niet onberispelijk was; maar bij wie lag de schuld? Bij hemzelf, maar ook bij de kerk van Engeland, want zij was geen 'moeder'.
Hoop
Waar moeten wij op hopen? Misschien is het het beste, dat wij ten aanzien van Engeland en Wales hetzelfde hopen wat Calvijn en Bucer gehoopt hebben, nl. dat in de kerk aldaar, dat wil zeggen in wat wij de Staatskerk noemen, het reformatorisch geloof het nog eens zal winnen van alle 'resten' die aan Rome herinneren, ook wat de organisatie van die kerk betreft. Er is heel wat nodig, zal het ooit zo ver komen. Een krachtige doorwerking van de Heilige Geest. Wie weet, misschien keren dan de nu her en der verdwaalde afgescheiden kinderen tot haar terug. De kathedralen en andere mooie kerken zouden dan gevuld zijn. Een mooie droom? Een christen kan de hoop nooit opgeven.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 november 1985
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 november 1985
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's