Reacties van gemeenten op Verklaring van Overeenstemming S.O.W.
Leiden, Marewijk (praeses dr. D. de Vos, scriba W. Luyendijk).
Het antwoord van de Hervormde wijkgemeente Marewijk op het Samen op Weg-proces is neen, tenzij er onomwonden, bindende en juridisch voor beide partijen bevredigende garanties voor het voortbestaan van haar prediking komen. Voorts zal een eventuele verandering in pastorale indeling het mogelijk moeten blijven maken onze streekfunktie gestalte te geven, ook in pastoraat en catechese. Dit standpunt dient te worden genoemd in alle mededelingen over het SOW-proces van de Leidse Hervormde Gemeente.
De Marewijk blijft bij zijn prediking en wil dit zo houden. Dit sluit echter wel in dat ook onze broeders en zusters van de Gereformeerde Kerk welkom zijn in de Marekerk. Zij kunnen hun plaats weer innemen. Er ligt nog steeds dezelfde Bijbel op de kansel als in 1834 en 1886. En er worden nog steeds dezelfde psalmen gezongen.
Hagestein (praeses ds. J. Niesing, scriba J. C. van Zanten).
Met de start en het verloop van de procedure zijn we weinig gelukkig. Er mogen dan jaren mee gemoeid zijn, én de vrijheid tot reageren zal er altijd wel geweest zijn, toch bestaat bij ons de indruk, dat de hereniging van betreffende kerken al dan niet bewust binhen kleine kring is gehouden. De korte informatie van de Raad van Deputaten geeft dat overduidelijk aan. Er is meer de link gelegd naar de Gereformeerde Kerken dan naar het eigen 'huisgezin'. Dat roept bij ons vragen op als: 'Waarom wordt nu pas het grondvlak van de kerk erbij betrokken? ' Het is toch een hoogstmerkwaardige zaak dat op het moment dat er al lang gefedereerde gemeenten zijn nu het grondvlak van de kerk zich mag uitspreken? Dergelijke 'politieke' wijze van behandeling roept weerzin op en doet reacties loskomen als: 'van bovenaf opgelegd, drammerig bezig zijn, overhaaste beslissingen uitlokken, een kerkeraad tot een zelfde houding dwingen als welke de synode inneemt (nauwelijk ruimte voor serieuze overwegingen met en door de gemeenteleden)'.
De grote vraag is of éénwording 'opgelegd' kan worden. Weliswaar zal dat niet de bedoeling zijn van de synoden maar het lijkt er c.g veel op, temeer wanneer we de stelling hanteren dat een proces onomkeerbaar is. Er is een proces tot hereniging op gang gebracht, waar eindigen we? Als we eerlijk onze mening willen weergeven denken wij, dat we bij de mens eindigen, zoals het proces ook bij de mens begonnen is. Is 'éénwording' dan een zaak van mensen? Is het niet de Heere, Die mensen bij elkaar brengt? God ziet naar zijn volk om... de overweldiging van Gods Liefde in de mens doet een verbondenheid ontstaan tussen God én de mens enerzijds en mens en mens anderzijds! (Gal. 5 : 22). Kortom: éénwording is ons inziens het werk van de Heilige Geest, in welk werk de mens uiteraard niet buiten schot blijft.
De mens die in het laatstbedoelde proces wordt betrokken gaat niet voorbij aan de geschiedenis, aan zijn geschiedenis en die van de kerk! Dit missen we geheel in uw geschriften! De intentieverklaring spreekt tot onze verbazing alleen maar over dat wij onze schuld tegenover God en mensen groter maken indien wij in de gescheidenheid zouden berusten! Dat is een halve waarheid. Wij allen hebben gezondigd, tezamen zijn we afgeweken, nu én in 1886, daarna én daarvoor! Nergens klinkt er een oproep tot boete en schuldbelijdenis in de intentieverklaring. De vraag rijst: 'wordt de gebrokenheid werkelijk wel als schuld beleden?' Zo ja, hadden dan de oorzaken tot die gespletenheid dan niet dieper moeten worden uitgewerkt, of zijn die er nu ineens niet meer? Het kan toch niet dat over 'oud-zeer' wordt heengelopen? Dat 'oude zeer' komt steeds weer terug, zeker wanneer het niet goed is doorgesproken. Laten we eerlijk zijn: 'is de situatie in gefedereerde gemeenten wel altijd zo rooskleurig als bij aanvang gedacht werd?' Wij roepen daarom op tot een grondige bezinning over o.a.:
a. de plaats van de Nederlandse Hervormde Kerk in de geschiedenis, die wij als een planting Gods in de geschiedenis ervaren; doen wij recht aan Gods handelen wanneer wij deze kerk laten opgaan in een verenigde kerk? ;
b. de mogelijke bezwaren die bij de Gereformeerde Kerken bestaan tegen terugkomst binnen de Nederlandse Hervormde Kerk. De weg van terugkomst lijkt ons de eerst aangewezen weg! We zijn dan ook benieuwd naar een eerlijke uiteenzetting van de mogelijke bezwaren tegen die terugkomst. Dan zal ook blijken welke betekenis de volgende woorden uit de intentieverklaring hebben: 'Wij weten ons verbonden met de kerk der eeuwen in een gelovig luisteren naar de Schriften en in een traditie die verwoord is in de belijdenis der vroegere kerk en in die van de Reformatie!'
Onze brandende vraag is: 'In hoeverre is er dan een verbondenheid'. Als we de stukken goed bestudeerd hebben dan heeft men voor ons een wat merkwaardige 'eenheid' op het oog, die bij ons uitspraken oproepen als: 'hotelkerk' en 'als los zand aan elkaar hangen'. Kortom: is de voorgestelde éénwording, hereniging wel een eenheid of is het niet meer dan zelfbedrog en het bouwen van één geestelijk luchtkasteel? Naar onze stellige overtuiging is dat ook niet de eenheid waarom Christus de Vader in de hemel gebeden heeft. Het voorgestelde huis met de vele woningen brengt ons inziens het gevaar met zich mee een broeinest te worden van verdere ondermijning van Schriftgezag en een nog verdergaande verdeeldheid!;
c. de verschillen die er tussen de Nederlandse Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken waren en nog zijn! Juist op zoek naar eenheid kun je daar niet omheen;
d. onderwerpen als Schriftgezag, Sacramenten, Verbond, Verkiezing, zonde en Genade, Kerk en Staat, prediking en pastoraat, de plaats en betekenis der belijdenisgeschriften, apostolaat, diakonaat, ethische vragen e.d. (etc. etc). De brochure 'bezinning en appèl' uitgave onder verantwoordelijkheid van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk, geeft daartoe een goede inzet;
e. de noodzaak om ook andere kerken dan de Gereformeerde Kerken in de hereniging te betrekken. Wat is bijv. de reden dat alleen met de Gereformeerde Kerken banden zijn aangegaan en niet met alle kerken die de drie belijdenisgeschriften als hun belijdenis erkennen?
Conclusie
Om bovenstaande redenen een duidelijk 'nee' op uw vraag. Een 'ja' zou een slag in de lucht zijn en op een zwakkere theologische basis berusten ; er zijn meer witte vlekken te constateren die om een nadere bezinning vragen, dan een uitgestippelde weg die ingeslagen, laat staan bewandeld kan worden. Bij de bezinning stuiten we niet alleen op een verscheidenheid tussen de diverse kerken maar ook — en dat doet vooral pijn — op een gespletenheid binnen de eigen kerk. Is het niet de hoogste tijd, dat allereerst een bezinning binnen 'eigen huis' op gang komt, alvorens naar een verbondenheid met andere kerken wordt gestreefd?
Hoe ver zijn we afgedwaald van Woord en belijdenis?
Wij stellen daarom een andere weg voor... een weg die wij kunnen én moeten gaan: de weg van de schuldbelijdenis tot de Koning der Kerk wiens Woord wij verlaten hebben én de weg tot de belijdenis der vaderen! Langs die weg worden wij op dé Weg geplaatst, nl. van Hem, Die gezegd heeft: 'Ik ben De Weg, De Waarheid en Het Leven'.
Hij plaatse ons allen op Zijn Weg!
Nieuwe Pekela (praeses H. J. Lam, scriba H. J. de Vries).
Met de vraag van onze synode of wij kunnen instemmen met de voortgang van het huidige proces van 'Samen op Weg' heeft onze vergadering zich zeer intensief bezig gehouden. Al aan het begin van dit schrijven kunnen wij u meedelen dat ons antwoord tweeledig is geworden, daar de kleinst mogelijke meerderheid van onze kerkeraad (tien stemmen) zich geroepen voelde 'nee' te zeggen en de grootst mogelijke minderheid (negen stemmen) 'ja'. Op grond van deze stemmenverhouding wil en kan onze vergadering zich noch voor noch tegen verklaren; dat willen wij met nadruk stellen. Daarom vindt u hierbij onze motivering zowel voor het antwoord 'ja' als voor het antwoord 'nee'.
Allereerst onze motivatie t.a.v. het 'nee'. Houdt u zich ervan overtuigd dat wij dit 'nee' niet van heler harte uitspreken, alsook dat wij de concept-verklaring zo maximaliserend mogelijk hebben gelezen en niet de meetlat van reductie maar van concentratie hebben aangelegd. Het is zelfs zo dat wij ons negatieve oordeel slechts met de grootst mogelijke schroom uitspreken, omdat wij op geen enkele manier het werk van de Geest in de weg willen staan. Juist ons bezigzijn met de door de synode aangereikte vragen heeft ons nog eens des te meer doordrongen van de geweldige roeping tot eenheid, die hier voor ons als gescheiden (reformatorische) kerken ligt. Maar bedroeven wij niet evenzeer de Heilige Geest door een markering aan te brengen op een punt, waar wij moeten zeggen dat wij omwille van Hem, Die ons verbindt (zie blz. 9 concept-verklaring) en omwille van de toekomst van de kerk, op de ingeslagen weg niet verder mogen gaan, althans op dit moment niet? Wij maken inderdaad onze schuld tegenover God en mensen groter door in de gescheidenheid te berusten. Maar dat doen wij naar onze overtuiging ook door nu en zó 'ja' te zeggen op de vraag naar hereniging.
Onze argumentatie is als volgt. Naar ons gevoelen bevat het concept voor de 'Verklaring van overeenstemming etc.' — NB: wij kunnen onmogelijk de vraag naar hereniging los zien van deze concept-verklaring — te veel tegenstrijdigheden en laat het nog teveel en te belangrijke vragen open. Hoe verhoudt zich bijvoorbeeld de zinsnede 'In de weg van dit belijden... beloven beide kerken zich ambtelijk, onbekrompen en ondubbelzinnig te bewegen en te weren al wat dit belijden weerspreekt' tot wat gesteld wordt onder de hoofden 'Kerkelijke tucht' en 'Pluraliteit'? Onzes inziens wordt in de 'Gemeenschappelijke vragen' nog zozeer een slag om de arm gehouden dat daardoor de 'Gebleken overeenstemming' ontkracht wordt. De opengelaten vragen aangaande de grenzen van de kerk werpen voor ons een grote schaduw op het hart van de belijdenis der kerk. Wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat de aard van de hier liggende problemen toch niet voldoende (ond)erkend is en dat de moeilijkheden vooruitgeschoven worden, ook al wordt op blz. 5 van de concept-verklaring het omgekeerde gesteld.
Nauw hiermee samen hangt ons bezwaar tegen e overweging om te komen tot een niet naar geografisch patroon verlopende vorm van gemeente-zijn. Kan er zo echt een weg ontdekt worden, waarop de verbondenheid van alle gemeenteleden gestalte krijgt?
Een ander ernstig bezwaar dat bij ons leeft, betreft het feit dat de aan de orde zijnde kwesties nagenoeg alleen benaderd worden vanuit de vragen aangaande de leer van de kerk, terwijl er nog zoveel — vaak belangrijkere — vragen liggen aangaande bijvoorbeeld de leer van (het gezag van) de Schrift en die van de verzoening, waarover bij lange na geen eenstemmigheid heerst. Ook wij zien in dat de verschillen dienaangaande geen verschillen tussen beide in dit proces betrokken kerken zijn, maar dat deze verschillen dwars door de kerk heenlopen. Niettemin vragen wij ons af of wij als kerken nu al 'ja' tegen elkaar mogen en kunnen zeggen. Wij zijn namelijk bang voor een drijfveer, waarin meer idealisme dan geloof schuilt.
Vervolgens onze motivatie t.a.v. het 'ja'. Zeer klemmend is voor ons de opdracht van Christus om één te zijn. Daarom is iedere grens tussen kerken een grens te veel. Wordt in het huidige proces van 'Samen op Weg', dat ruim twintig jaar geleden al op gang gekomen is, ons niet een unieke kans geboden om het gebed van Christus om eenheid serieus te nemen? ! Daarom mogen en kunnen wij er niet om heen om op de vraag van beide synoden 'ja' te antwoorden. Zo niet, dan berusten wij voor ons gevoel in die gescheidenheid, die onze schuld tegenover God en mensen groter zou maken.
Wij zien zeer wel in dat beide kerken het nog lang niet eens zijn, laat staan dat ze één zijn. Wat gedurende 150 jaar uit elkaar is gegroeid, kan niet binnen enkele jaren of gedurende één generatie aaneengesmeed worden. Daarvoor is tijd nodig. Daartoe dient een lange weg gegaan te worden. Wij zullen ons ook niet moeten verkijken op de vaak harde en weerbarstige praktijk en op de 'kerkgevoelens' die er leven.
Al deze overwegingen kunnen ons echter niet weerhouden positief te reageren op de vraag naar hereniging.
Wij weten ons in dezen verantwoordelijk tegenover de jeugd van onze kerk, van onze gemeente. Zijn de kerkelijke (en theologische) verschillen voor onze jongeren veelal niet volstrekt onbegrijpelijk en onlogisch? In onze beslissing ten aanzien van 'Samen op Weg' hebben wij ook en juist aan hen te denken. En niet alleen aan hen, ook aan de buitenstaanders, die dikwijls weinig of niets begrijpen van het kerkelijke gebeuren, maar die het bestaan van allerlei kerkmuren zo mogelijk nog minder kunnen vatten. Wij verwijzen — zoals steeds verwezen wordt/is — naar het woord van Jezus uit Johannes 17: 'Opdat zij allen één zijn, ... opdat de wereld gelove dat Gij Mij gezonden hebt'.
Laten wij ernst maken met de geloofwaardigheid van de Kerk! Laten wij ernst maken met het gegeven dat wij dezelfde belijdenis, ja, dezelfde God hebben! Wij weten ons inderdaad (zie intentieverklaring) verbonden met de Kerk der eeuwen in een gelovig luisteren naar de Schriften en in een traditie die verwoord is in de belijdenissen der vroege kerk en in die van de Reformatie.
Verder weten wij dat de kerk het in de samenleving steeds moeilijker krijgt. Wij zien het ook hoe langer hoe meer. Dit nu vormt voor ons eveneens een krachtig motief om een 'ja' te doen horen op de vraag naar eenwording van onze kerk met de Gereformeerde Kerken. Wij zullen elkaar in de toekomst nog hard genoeg nodig hebben! Wij vrezen door een 'nee' onzerzijds die toekomst te blokkeren.
Is het tenslotte niet de opdracht vanuit het Evangelie om vertrouwen te hebben in elkaar, juist als degenen die naar dezelfde Naam genoemd zijn? Meer nog: om vertrouwen te hebben in Christus Zélf, Die Zijn kerk leidt en de toekomst voor haar openhoudt? ! Daarom willen wij, ondanks de vragen etc, die er onmiskenbaar zijn, toch 'ja' zeggen tegen 'Samen op Weg'.
Tot zover de motivering van onze vergadering t.a.v. het 'ja' en het 'nee'. Wij beseffen dat een 'dubbel' antwoord als het onze het u niet gemakkelijk maakt en moeilijk verwerkbaar is. Toch menen wij als kerkeraad van onze Hervormde Gemeente van Nieuwe Pekela dit tweeledig antwoord op de vraag van de synode te moeten geven, daar het gewicht van de zaak vereist dat alle nuanceringen voor het daglicht kunnen treden (waarnaar onze synode ook gevraagd heeft).
Werkendam, wijkB (praeses ds. P. J. Droogers, scriba M. den Ouden).
Wij vinden het een onverteerbare zaak, dat in het S.O.W.-proces de gedachten dat de Nederlandse Hervormde Kerk, ondanks al haar gebreken, de voortzetting is van de Kerk der Reformatie, zomaar wordt prijsgegeven. Zij is de moederkerk, waar alle andere kerken uit voortgekomen zijn. Hieruit blijkt duidelijk hoe weinig kerkhistorisch besef er is en dat men maar weinig waardering kan opbrengen voor het grote goed dat God ons ten tijde van de Reformatie in haar geschonken heeft.
Als er dan toch ten koste van alles eenheid moet komen, waarom wordt deze eenwording dan niet gezocht met de andere kerken? Te denken valt aan de Christelijke Gereformeerde Kerk en de Gereformeerde Gemeenten. (...)
Bovenstaande overziende, moeten wij concluderen, dat de weg, die is ingeslagen met het S.O.W.-proces, een heilloze weg is. Alleen in de weg van verootmoediging, waarbij men zichzelf prijs geeft en zich door Gods Woord en Geest laat leiden, is zegen te verwachten. Wanneer deze gestalte bij beide partijen wordt gevonden kan er ware eenheid komen. Wij wensten wel dat dit in de volle breedte van de kerk werd gevonden en dat wij ook ons zelf steeds in deze godzalige houding mochten oefenen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 november 1985
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 november 1985
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's