De Steen, Die overwint
'Dit zaagt gij, totdat er een steen afgehouwen werd zonder handen, die sloeg dat beeld aan zijn voeten van ijzer en leem, en vermaalde ze. Maar de steen, die het beeld geslagen heeft, werd tot een grote berg, alzo, dat hij de gehele aarde vervulde. ' Daniël 2 : 34, 35b
Koning Nebucadnezar kon zich de droom, die hij gedroomd had niet meer herinneren. En niemand van zijn wijze mannen kon hem de droom vertellen, laat staan, verklaren. Niemand? Jawel, Daniël kon het. Eigenlijk is dit ook niet goed gezegd. Zijn God in de hemel, Die verborgenheden openbaart, maakte het hem bekend. De koning had een zeer groot beeld gezien, en dat beeld bestond uit verschillende metalen. Het hoofd was van goud, de borst en de armen waren van zilver, de buik en de dijen van koper, de benen van zijer en tenslotte de voeten, deels van ijzer, deels van leem. Op de betekenis van dit alles kunnen we hier niet dieper ingaan, maar we willen nu alleen opmerken, dat deze verschillende metalen duiden op de verschillende koninkrijken, die nog komen zouden.
Ook had de koning in zijn droom een steen gezien, die werd afgehouwen zonder handen. En deze steen verpulverde het gehele beeld. Wat is die steen? Of, wie is de steen? In vers 44 lezen we, dat God een koninkrijk 'verwekken zal, dat in der eeuwigheid niet verstoord zal worden. Dit koninkrijk zal al die andere koninkrijken vermalen', maar het zal zelf tot in alle eeuwigheid bestaan. Nu, deze steen duidt dus ook op een koninkrijk. Een Koninkrijk met een hoofdletter. En dit Koninkrijk zal God verwekken in de tijd, dat het ijzeren rijk zal overgaan in de periode van ijzer met leem vermengd. Dan zal de Heere deze steen losmaken.
Ook dit Koninkrijk heeft een Koning. En wie zal dit anders zijn dan Christus. Maar wat zag Nebucadnezar nu? Deze steen werd afgehouwen, zonder dat er een mensenhand aan te pas kwam. We maken ons weer op om te herdenken het feit, dat de Vader Zijn Zoon gezonden heeft naar deze aarde, in de volheid des tijds. Kwam er een mensenhand aan te pas? De komst van de Zoon ging alleen uit van de Vader, Die over een verloren zondaarsvolk met ontferming bewogen was. 'Dit werk is door Gods alvermogen, door 's Heeren hand alleen geschied.' En ook uit het geheimenis van de maagdelijke geboorte blijkt het éénzijdige werk van de Heere. Immers, de Heilige Geest zou over Maria komen, geen mens had de hand in dit wonderlijke mysterie. "Een steen afgehouwen, zonder handen. Zo zit achter het Kerstgebeuren alleen die onzichtbare, liefdevolle hand van de Heere.
En gelukkig maar, dat we in de droom van de koning niets van een mensenhand kunnen bespeuren. Want als we één ding leren in het zalig worden is het dit: als er ook maar één mensenhand aan te pas zou moeten komen, was alles verloren. Maar omdat het alleen Gods werk is, kunnen zondaren zalig worden, en worden zondaren zalig. Wij maken van het éénzijdige werk van de Heere vaak een belemmering. God moet het doen. Maar waar wij alles gaan kwijtraken, wordt dit juist de poort des hemels. En omdat zalig worden alleen Zijn werk is, kan het voor de grootste der zondaren. Daarom, geestelijke tobbers, zegt het maar tegen de Heere: als er niets van mij bij kan, dan moet mijn hoop alleen op u zijn.
Nu vermaalde deze steen het gehele beeld. Maar klopt dat wel? Als we het leven van de Heere Jezus nagaan, dan lijkt het wel alsof dat beeld de Steen vermaalde. Zie maar eens op Golgotha. Wint daar het beeld het niet, de macht der duisternis? En toch ligt daar dan het beeld verpulverd aan Zijn voeten. En de Vader heeft deze overwinning bevestigd, door Hem op te wekken uit de doden. En ook dan lezen we, dat zonder toedoen van een mensenhand de steen van het graf was afgewenteld!
Maar wat gebeurde er nu met die steen? De steen werd tot een grote berg, alzo dat hij de gehele aarde vervulde. Ook dit is bewaarheid geworden. Het Evangelie is bijna over de gehele aarde verkondigd. Wat een vergezicht kreeg dan Nebucadnezar te zien. En dan zien we daar Daniël staan tegenover de koning. En beiden vertegenwoordigen al een rijk. Gods Rijk tegenover het rijk van de vorst der duisternis. En nog steeds strijden deze rijken tegen elkaar. Beide hebben hun onderdanen. Ook wij kunnen maar onderdaan zijn van één koninkrijk. Van nature hebben we gekozen voor het beeld. Daarom zien we in dat beeld ook ons rijkje. Ik zelf zit op de troon, ik regeer, ik kan het zelf wel af. Maar het betekent ten diepste onderdaan te zijn van het rijk van de vorst der duisternis.
En wat hebben we nu nodig? Ons doopsformulier zegt het zo, dat we het Koninkrijk Gods niet kunnen binnengaan, tenzij wij van nieuws geboren worden. En wat wil dat zeggen? Dat de Heere met de steen van Zijn Woord aanrolt tegen mijn beeld en het omver werpt. Dan verdwijnt mijn glans. Mijn beeld blijkt op voeten van ijzer, vermengd met leem te staan! Mijn hart wordt verbroken en er wordt een droefheid over mijn toestand geboren. Ook mijn godsdienstige koninkrijkje rolt de Heere omver, waarin ik dacht het nog een aardig eindje te kunnen brengen. En waarom moet dit alles zo gaan ? De psalmdichter zingt het antwoord: 'Wie in 't stof lag neergebogen, wordt door Hem weer opgericht'. De Heere verbreekt ons hart niet zomaar. Maar zo komt er plaats voor Hem. Want die steen vermaalde het beeld om plaats te maken voor zichzelf. Daar is het de Heere om te doen. Waar ons beeld omver gaat en we leren buigen voor Hem, kan die Steen Christus gaan groeien in ons leven. Johannes de Doper begreep het, toen hij zei: 'Hij moet wassen maar ik minder worden'. Daarom is dit omverwerpen ook een doorgaande zaak, opdat Hij almeer kan groeien in ons leven. Opdat het steeds vaster in het hart mag zijn, dat mijn gehele zaligheid ligt in Zijn handen. En opdat ik ook steeds meer Zijn Beeld zal gaan vertonen. Heeft Hij zo al ons beeld omvergeworpen? Groeit deze Steen in ons leven? O, het is altijd geen gemakkelijke weg. Dit Koninkrijk blijft tegenstand ondervinden tot de laatste dag toe, in ons persoonlijk leven en in het grote geheel. Ja, het lijkt er soms wel op, dat de Steen kleiner wordt in plaats van groter. Vooral ook wanneer we de Openbaring van Johannes lezen. Aan het eind der tijden zal er opnieuw een beeld staan opgericht. Loopt het dan toch verkeerd af? Neen. Dan zal de droom van Nebucadnezar nog éénmaal werkelijkheid worden. Voorgoed zal déze Steen dit beeld vermalen en het stof zal geworpen worden in de poel van vuur. De Steen zal overwin nen, omdat de overwinning al is behaald. Laat dit de troost zijn voor de al onderdanen van dit Rijk, bij alle aanvechtingen en bestrijdingen. Het beeld ligt ten diepste al verpulverd aan Christus' voeten.
En zo, in een weg van omverwerpen, bouwt de Heere Zijn Rijk, totdat het de gehele aarde vervuld zal hebben.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 december 1985
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 december 1985
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's