December (kleine terugblik)
Wonderlijk! Als de maand december vordert begint zelfs in de kazerne de kerstsfeer door te dringen. Dat is niet vanzelfsprekend. In het leger is het meestal 'wegwezen geblazen' zodra het maar even kan. Mensen leggen soms meer dan honderd kilometer af om een avond thuis te zijn. Vrijdagmiddag - weekend! En iedereen stuift weg - 'operatie stofwolk'.
'Zodra ik de poort uit ben probeer ik het hele bedrijf te vergeten...' Dat zijn geen woorden van een dienstplichtige maar van een beroepsmilitair. Sféér is kennelijk iets wat men buiten de kazerne vindt. Een sfeer om als mensen te ademen. In december wordt dat anders. Je ziet ineens kerstbomen glanzen. Hier en daar valt je oog op een kerstklok, een trosje kerstballen, een takje groen. Bescheiden attributen, wat eenzaam tussen de ruige posters. Pogingen om tenminste rond Kerst wat sfeer op te roepen in de kazerne.
Kerstlunches voor alle dienstplichtigen. Dat wil zeggen een kop soep en een slaatje extra. En - niet te vergeten - een korte toespraak van de commandant. Met een enkele opmerking over vrede. Het is nu eenmaal Kerst! Dat gaat aarzelend, schuchter. De vredesgedachte strijkt even in de kazerne neer - als een schuwe vogel die bij het minste gerucht weer wegvliegt...
De officiersmess en de onderofficiersmesses organiseren hun 'kerstdiners'. Zelfs de Geestelijke Verzorging wordt geacht 'iets aan Kerst te doen', zoals dat heet. Er is nog een vaag besef dat het woord Kerst iets met Christus te maken heeft. Het werd een degelijk kerstgebeuren voor de 'beroepsen' dit jaar. Een kinderkoor, een goede meditatie, koffie en cake. De sfeer was goed, maar het aantal bezoekers viel tegen.
Mijn collegas G.V.-ers en ik hielden er een licht gevoel van teleurstelling aan over. Dat is de lichte kater die je overhoudt aan pogingen om een kerstsfeer te scheppen. Die pogingen zijn een laatste stuiptrekking van het oude Germaanse midwinterfeest. Dat is eeuwenlang onder de oppervlakte van het Kerstfeest blijven leven. Alleen - de demonen van dood en duisternis laten zich niet met lichtjes verjagen. Het heidendom laat je zitten met een jaarlijkse kater. Bijna had ik geschreven 'kerstkater' - misschien iets voor de volgende druk van de dikke Van Dalen.
We zaten wat na te praten over dat teleurgestelde gevoel. Eerlijk gezegd wordt het daar niet beter van. Op dat moment kwam er een technisch specialist binnen. Voor de duidelijkheid: technische spedialisten zijn jonge semi-beroepsmilitairen die voor een periode van vier jaar getekend hebben. Ze krijgen een opleiding van enkele maanden. Daarna werken ze de rest van hun diensttijd in de laagste rang, die van korporaal. Het is een groep die de kans loopt overal buiten te vallen. Ik heb ze een keer de 'dweilen en poetslappen' van het leger horen noemen. Zo'n uitdrukking geeft te denken.
De jongen die ons kantoor binnenkwam had ook last van een kerstkater: 'Wij zijn de enigen die niets extra's krijgen met Kerst. Iedereen krijgt lunches aangeboden en kerstpakketten. Maar wij krijgen niets'. Hé, dacht ik. Net de mensen die het 't meeste nodig hebben. Ja, bij navraag klopte het precies. Ze zijn niet dienstplichtig, dus geen kerstlunch. Geen onderofficier, dus geen kerstdiner.
Ik keek mijn collega dominee aan. Toen de jongen weg was zei die: 'Wij gaan als Geestelijke Verzorging een maaltijd organiseren. Ze krijgen de mooiste kerstlunch van de hele kazerne'.
Die avond meteen aan de gang. Onze goede secretaresse heeft de smaak om van zo'n maaltijd iets feestelijks te maken. Plastic borden en bestek, tientallen waxinelichtjes, kandelaars met kaarsen... De keuken zou soep leveren en kroketten. De slaatjes kwamen van een snackbar. Het moest de mooiste kerstlunch van de kazerne worden. Die nacht kon ik bijna niet in slaap komen van pure opwinding. Ik draaide me om en om. Tussen dromen en waken zag ik een duif rondzweven, zoekend naar een plaats voor haar voet.
Daar zaten ze in een zee van licht, in nette broek en trui. Een kleurrijk gezelschap, bijna dertig man. Protestant, rooms-katholiek, de meesten helemaal niets. Uit Limburg en Groningen, uit dorpen en uit de grote steden. Sommigen uit buurten die ze zelf 'niet best' noemden. Keurig gekamde koppen naast ruige haren. In het licht kregen ze allemaal een aureooltje. Iedereen probeerde zich in stijl te gedragen, al kostte het sommigen moeite.
Ik stond op om een inleidend woord te spreken. Eén begon me voor te zeggen: 'Geachte aanwezigen...'. Dat nam ik over: 'Inderdaad, jullie zijn geachte aanwezigen. Jullie lopen iedere dag twee keer een flink stuk om bij ons koffie te komen drinken, ik denk dat jullie een beetje van de G.V. houden. Daarom nodigen wij jullie graag uit als geachte aanwezigen'.
Ik weet niet of ik in Lukas 2 - de geschiedenis van Jezus' geboorte - ooit zoveel Evangelie gehoord heb als toen ik het las in dat gezelschap. Elke zin was raak: '...omdat er voor hen geen plaats was in de herberg' (Luk. 2:7).
Een ogenblik stilte gevraagd. Daarna een korte spreuk: 'Gezegend het brood dat God ons geeft. Gezegend God die de harten van de mensen vrolijk maakt', en de maaltijd kon beginnen.
De soep kwam op tafel, het slaatje, de kroket. Halverwege las mijn collega een kerstverhaal van de Duitse schrijver Bertolt Brecht. Het ging over een man die in een café een stuk van een krant onder ogen krijgt. Daarin leest hij dat de moord waar hij ten onrechte van beschuldigd was allang opgelost is. Hoe een opgejaagd mens een vrij mens wordt.. Tenslotte zongen ze een paar kerstliederen. Dat hoorde erbij vonden ze. Onze secretaresse sloot met goede wensen de maaltijd af.
Toen stond er één op - ik denk niet dat het afspreken was: 'Ik ben ervan overtuigd dat ik namens allemaal spreek als ik zeg... Ik bedoel: het was fantastisch wat jullie georganiseerd hebben'. Er stond er nog één op: 'Ik wil nog even rondgaan met de baret om wat bij elkaar te krijgen voor jullie potje. Voor het pleegkind in Bolivia'.
Eén bleef er nog wat na om te helpen met opruimen. Hij kon maar niet wegkomen. Hij had me ooit verteld van zijn agressie - zijn haatgevoelens - het wantrouwen dat hij koesterde jegens mensen. Zag ik het goed? Een ogenblik dacht ik dat er een duif op zijn schouder neergestreken was...
Dit jaar ging ik zonder kater het kerstverlof in. De demonen gaan op de vlucht voor het Koninkrijk van God. Dat Koninkrijk vertoont zich in schamele gestalten. De gestalte van een maaltijd bijvoorbeeld. Het gaat er alleen om met wie je eet. Daarin ligt het geheim van dat Koninkrijk. Jezus zei eens - toen Hij bij een deftig gastmaal was uitgenodigd - : 'Wanneer je een gastmaal aanricht, roep dan de mensen die aan de kant staan, verminkten, kreupelen, blinden'. Dan ben je te feliciteren: 'Je zult zalig zijn - omdat ze niet in staat zijn iets terug te doen' (Luk. 14 : 13, 14): n Gods Koninkrijk zitten de mensen die aan de kant staan vooraan - het meest geacht. En jij mag bescheiden bij ze aanschuiven.
'Zalig is hij die brood eet in het Koninkrijk van God' (vs. 15). Inderdaad - zalig! In de oorspronkelijke talen van de Schrift betekent 'zalig' zoiets als 'gelukkig te prijzen' - of iets gewoner: 'te feliciteren'. Zalig - dat betekent als het ware een gelukwens van Godswege. Je bent te feliciteren als je eens je stoeltje mag bijschuiven in Gods Koninkrijk. Daar gaan de demonen op de vlucht, en de vredesduif durft even te blijven.
December 19...
J. van Eck jr. (legerpredikant)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 december 1985
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 december 1985
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's