De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

7 minuten leestijd

W. J. Op 't Hof, De visie op de joden in de Nadere Reformatie tijdens het eerste kwart van de zeventiende eeuw.llO blz. ƒ 19, 90, Amsterdam 1984.

De Nadere Reformatie mag zich de laatste decennia verheugen in een toenemende belangstelling. De hernieuwde bezinning op deze stroming uit onze vaderlandse kerkgeschiedenis brengt een aantal verrassende dingen aan het licht. Zo blijkt er bij verschillende 'oude schrijvers' een uitgesproken liefde voor het joodse volk te hebben bestaan. Terwijl vele andere gereformeerde theologen meenden dat na Golgotha de joodse geschiedenis als een nachtkaars was uitgegaan, leefden zij met grote verwachting voor het oude bondsvolk. Meerdere historici hebben recentelijk op dit opmerkelijke feit gewezen. Over belangstelling voor Israël tijdens de beginfase van de Nadere Reformatie was tot nu toe echter weinig bekend. Drs. W. J. Op 't Hof heeft deze lacune opgevuld met een boekje, waarin hij nagaat hoe de visie op de joden geweest is gedurende het eerste kwart van de zeventiende eeuw. Het is een gedegen en verrijkend werkje geworden. Een drietal theologen uit deze periode wordt behandeld: Willem Teellinck, Godefridus Udemans en Eeuwout Teellinck. Stuk voor stuk hebben deze mannen rekenschap afgelegd van hun hoop voor Israël. Naar hun vaste overtuiging zouden de joden eenmaal tot bekering komen en zich bij de christelijke kerk-voegen. Het programma van de Nadere Reformatie zou er sterk toe bijdragen dat dit geweldige moment niet veraf meer kon zijn. De roeping van de kerk t.o.v. de joden zagen zij enerzijds liggen in het wegnemen van de hinderpalen nl. de afgoderij van de Roomse Kerk en de heersende zonden onder de protestanten. Daarnaast riepen zij op tot voorbede voor en tot prediking onder de joden. De vraag rijst waar deze eerste vertegenwoordigers van de Nadere Reformatie hun positieve visie op Israël vandaan haalden. Op 't Hof wijst erop dat zij ten dele konden aansluiten bij de theologie van Calvijn, die naast negatieve uitlatingen, toch ook herhaaldelijk spreekt van een blijvende trouw van God aan dit volk. Het zijn echter vooral de vertalingen van buitenlandse gereformeerde geschriften geweest, bij wie onze oudvaders in dit opzicht te rade zijn gegaan. Met name Engelse en Schotse puriteinen als W. Perkins, G. Downame, W. Cowper en Th. Brightman moeten hier genoemd worden. Op allerlei plaatsen is aanwijsbaar dat hun visie op de joden de Nederlandse schrijvers sterk heeft beïnvloed.

We mogen drs. Op 't Hof dankbaar zijn voor zijn oorspronkelijk onderzoek. Opnieuw is overtuigend aangetoond hoe wezenlijk de Israël-verwachting geweest is voor dit deel van de gereformeerde traditie. Helaas zijn er nog altijd predikanten en gemeenteleden die met een beroep op deze traditie menen het joodse volk te kunnen afschrijven. Hopelijk zal dit boekje ertoe bijdragen hen tot andere gedachten te brengen. Men zal in ieder geval moeten erkennen dat deze lijn er ook was en een legitieme plaats ontving binnen de gereformeerde kerk. 22

Eén vraag bleef tjjdens het lezen van dit geschrift haken: Wat verstaat de auteur eigenlijk onder chiliasme? Hij doet alle mogelijke moeite om de Teellincks en Udemans vrij te pleiten van chiliastische smetten. Pas in de tweede periode van de Nadere Reformatie zou er sprake zijn van chiliastische denkbeelden. De visie op de toekomst (van Israël) in de beginfase zou niet chiliastisch, maar apocalyptisch van aard zijn, omdat zij vrijwel geheel ontleend is aan de Openbaring van Johannes. Het valt m.i. te betwijfelen of deze onderscheiding wel zo relevant is. Kan een apocalyptisch denken over de toekomst niet evengoed chiliastisch gekleurd zijn? Trouwens, Op 't Hof spreekt zichzelf duidelijk tegen. Ten aanzien van Calvijn merkt hij op dat deze geen bekering van het joodse volk als geheel verwachtte, omdat dit een integrerend onderdeel van het chiliasme is (p. 47). Maar de door hem behandelde schrijvers verwachtten nu juist wèl een bekering van Israël als volk. Daarbij is zelfs sprake van periodisering, omdat zij van mening zijn dat die bekering pas kan plaats vinden, als aan bepaalde voorwaarden is voldaan n.l. het wegnemen van de hindernissen en het ingaan van de volheid der heidenen. Is de begintijd van de Nadere Reformatie werkelijk vrij van chiliastische trekken? Het hangt er maar van af wat men onder chihasme verstaat. Of zou bij de schrijver van dit boekje de wens de vader van de gedachte zijn geweest?

M.van Campen

Viktor Daniloff-Vitaly Troitsky: Sovjet-communisme, Russische Orthodoxie en de Westerse Kerk, uitg. Kok-Kampen, 155 pag., prijs ƒ 19, 90.

In de serie Rusland-cahiers, door Kok in samenwerking met de Boekovski-stichting uitgegeven, verscheen opnieuw een vertaling van een boek, dat een belangrijk aspekt van de Sowjetunie wil belichten. Het bevat naast drie lange hoofdstukken een drietal aanhangsels, waarin originele teksten worden weergegeven: een staatsrapport over de orthodoxe kerk in de Sowjetunie, een brief van patriarch Pimen over ontwapening en een brief van Lenin over de massamoord op de orthodoxe geestelijkheid, die op zijn bevel plaatsvond. Deze aanhangsels beslaan bijna één-derde van het boek, rnaar zijn een interessante illustratie bij de overige tekst.

De schrijvers, die onder pseudoniem schrijven, benaderen de houding van de staat met het begrip 'macht'. De 'macht' is een pseudo-rehgie, die vol arrogantie de waarheid tot leugen maakt, alles afweegt aan eigenbelang en het hele leven beheersen wil. Zo'n macht duldt geen andere instantie naast zich. Daarom is het communisme per definitie anti-religieus, het eist zelf alle verering op. Als het plaats maakt voor de kerk in de samenleving, is dat om via de kerk eigen doelen na te streven. Het boek maakt duidelijk, hoe de Sowjetmacht de orthodoxe kerk evenals de hele samenleving manipuleert en controleert. De schrijvers onderscheiden drie soorten burgers: roden, grijzen en witten, al naar gelang zij de macht eerbiedigen. Zo wordt ook onderscheid gemaakt tussen de orthodoxe bisschoppen, al zijn hier de verschillen kleiner, omdat zij nauwkeurig door de staat geselekteerd worden. Het boek biedt een beklemmend beeld van de groep die de staat op de kerk heeft.

De schrijvers besteden vooral aandacht aan de orthodoxe kerk. Al lezen, kom ik tot de conclu­ sie, dat zij zelf niet tot deze kerk behoren. De nauwelijks verholen sympathie voor de roomskatholieke kerk doet vermoeden waar zij zich geestelijk thuisvoelen. Ze hebben nauwelijks toekomstverwachting voor de orthodoxe kerk. Er is bij hen ook weinig liefde tot die kerk te bespeuren. In dat opzicht graaft het boek niet diep. Het geeft de indruk van buitenaf naar een kerk te zien, waaraan de schrijvers zelf vreemd zijn. Dat geldt ook voor de passages (weinige helaas) die zij besteden aan de evangeliechristen-baptisten. Ze verwachten, dat de invloed van deze kerk zal toenemen. Maar, schrijven ze: 'De zwakheid van de evangelischen Hgt in hun geloof aan de letterlijke onfeilbaarheid van het evangelie...'. De evangeliechristenen zullen dat juist als hun houvast belijden en wij met hen. De betekenis van het kontakt met de westerse kerk wordt mager weergegeven, hoewel de titel van het boek meer suggereert. Opmerkelijk is, dat bijvoorbeeld de kontakten met de Wereldraad van Kerken vrijwel ongenoemd blijven, terwijl daarover veel informatie is en die kontakten in de kerkelijke pers ruim aandacht krijgen. Soms vallen onjuistheden op. Metropoliet Nikolai werd niet direkt na de machtsovername van Chroetsjov afgezet, maar eerst later in 1961, toen de kerkvervolging al in volle gang was. Over de kontakten met westerse christenen die aan de Sowjetunie hulp bieden, wordt geheel gezwegen. In dat opzicht schiet het boek tekort bij wat de titel belooft. Verschillende documenten zijn niet 'uit de eerste hand', zoals de omslag van het boek zegt, maar werden al elders gepubliceerd. OoU vraag ik mij af, of het boek de werkelijkheid niet te somber'tekent. Is alles onder de term 'macht' te vangen, of zijn er nog veel meer aspekten aan de veelvormige samenleving in de Sowjetunie?

Al met al is dit toch een interessant boek om te lezen, maar het vormt zeker niet het laatste woord over deze materie. Desondanks aanbevolen lektuur voor belangstellende lezers.

A.W. van der Plas.,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 januari 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 januari 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's