Ds. Cornelis van Rossem Een krijgsknecht in de Militia Christi
13 januari is ds. C. van Rossem uit zijn lijden verlost. Dat mogen wij geloven met de dichter van Psalm 116 : 4 (ber.) "k Was uitgeteerd, maar Hij zag op mij neder... Gij zijt verlost; God heeft u welgedaan'. Het was juist zeven maanden geleden, dat de tijding doorkwam, dat hij door een zeer ernstige kwaal was aangetast. En sinds die tijd vreesde hij en vreesden wij het ergste. En die vrees werd gaandeweg meer bewaarheid. Zo spreken en denken wij immers. In het geloof echter mogen wij verzekerd zijn, dat onze God Zich niet vergist en dat Hij in een diepe en voor ons ondoorgrondelijke weg, Zijn knecht ds. Cornells van Rossem heeft thuisgehaald. Want in die weg leerde hij en leerden wij om hem heen verstaan, dat 'ontbonden te zijn en met Christus te zijn, verre het beste is' (Filip. 1 : 23). Ds. Van Rossem werd geboren 1 november 1939. Een belangrijk gedeelte van zijn jeugd bracht hij door te De Bilt onder de prediking van ds. J. J. Poot, die ook zijn huwelijk inzegende. Ds. Van Rossem was eerst werkzaam als beroepsmilitair. Hij en zijn vrouw woonden op verschillende plaatsen in ons land. Een hoogtepunt vormde de tijd in Suriname, waar hij enkele jaren dienst deed. Hij was met hart en ziel militair. Maar hij werd predikant. Op latere leeftijd nam hij de studie weer op, terwijl hij in zijn jonge jaren al het gymnasium bezocht. Hij studeerde theologie en voltooide de zaterdagopleiding aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. Dat 'militaire' bleef toch om hem heen, toen hij predikant werd.
Op 14 maart 1976 werd hij tot legerpredikant bevestigd te Voorthuizen door zijn zwager ds. H. Veldhuizen, met 'En neemt het zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord' (Ef. 6 : 17b). Hij aanvaardde zijn ambt met: 'Doet aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt staan tegen de listige omleidingen des duivels' (Ef. 6 : 11). Maar zijn hart ging uit naar de gemeente en het was hem een vreugde in het najaar van 1977 het beroep naar Daarle te ontvangen. Nog maar kort na het aannemen van het beroep, gebeurde in Daarle het verschrikkelijke ongeluk waarbij drie jongens van 12 jaar omkwamen. Onmiddellijk was hij als beroepen predikant met zijn vrouw ter plaatse. En zo werden daar de eerste banden gelegd. Hij kwam, 37 jaar oud, naar Daarle op 26 februari 1978. Ook daar werd hij bevestigd door zijn zwager ds. H. Veldhuizen en hij verbond zich aan Daarle met het woord van Paulus: 'O, diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennis Gods! hoe ondoorgrondelijk zijn Zijne oordelen, en onnaspeurlijk Zijne wegen' (Rom. 11 : 13).
Zijn volle vier jaar heeft hij echter in Daarle niet doorgebracht. Het leger deed weer een beroep op hem en zo nam hij op 15 juni 1980 alweer afscheid van zijn gemeente Daarle met de woorden van Paulus: 'Maar onze wandel is in de hemelen, waaruit wij ook de zaligmaker verwachten, namelijk den Heere Jezus Christus' (Filip 3 : 20). In dezelfde dienst werd hij weer opnieuw tot legerpredikant bevestigd met als eerste opdracht de militairen van het Unifil-bataljon in Libanon enige tijd geestelijke bijstand te verlenen. Hij hield daar 's zondags twee diensten in de open lucht op de kampementen bij de voorposten en één dienst in het hoofdkwartier te Harris. Twee jaren geleden nog bracht hij de Kerstdagen door bij de soldaten in de Sinaï. Voor zo'n aparte taak was hij bijzonder geëigend en hij gaf zich daar geheel aan. Zo was hij rusteloos bezig zich in te zetten voor anderen. Daarbij ontzag hij zichzelf niet en geen afstand was hem te ver. Hij gaf godsdienstlessen op scholen. Hij verrichtte pastorale arbeid en catechese te Almelo sinds zijn terugkeer uit Libanon en zo bleef hij naast zijn arbeid als legerpredikant toch ook met de dienst des Woords op het vlak van de plaatselijke gemeente verbonden.
Ten diepste begeerde ds. Van Rossem een goed krijgsknecht te zijn in de militia Christi onder de banier van zijn Heere en Heiland. En welke taal hij ook sprak en van welke golflengte hij zich ook bediende, hij schaamde zich niet voor het getuigenis van onze Heere Jezus Christus. Hij heeft zijn tijdelijke dienst op aarde verricht. Zijn standplaats is nu voor goed in de hemel. Een grote lege plaats laat hij achter in de intieme kring van zijn vrouw en kinderen, maar niet minder in de kring van zijn familie, vrienden en kollega's. En in de kring van allen met wie hij door zijn aktiviteiten op de een of andere manier in aanraking kwam.
Onder grote belangstelling werd hij begraven in Daarle, terwijl de winterzon vriendelijk scheen over de dodenakker en de wolken op een afstand bleven. Hij ligt daar begraven naast zijn voorgangers in het ambt van Dienaar des Woords te Daarle: ds. J. L. de Mol Moncourt en ds. M. B. Verkerk. In de rouwdienst in Den Ham werd gesproken over de tekst van de rouwbrief: 'Hebbende begeerte om ontbonden te worden en met Christus te zijn, want dat is zeer verre het beste'. Ons medeleven gaat vooral uit naar zijn vrouw en kinderen. Mogen zij in diezelfde kracht des Heeren, Die hen in de laatste weken en maanden zo kennelijk staande hield, moed vinden om verder te gaan! De Heere zij hen zeer nabij!
'Heel dit aardse zware lijden / weegt niet tegen het verblijden, / dat Gij hierna openbaart. / Als vervuld wordt ons betrouwen: / geen geloof meer maar aanschouwen, / alle raadselen verklaard.'
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 januari 1986
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 januari 1986
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's