De evangelischen in de Veren. Staten
Als we het over de evangelische beweging 'wereldwijd' hebben, verdient Noord-Amerika onze bijzondere aandacht, omdat de evangelische beweging daar heel diep wortel heeft geschoten en er ook vandaag nog een zeer grote plaats inneemt.
In 1979 stelde de bekende onderzoeker George Gallup, op verzoek van het evangelische tijdschrift 'Christianity Today', een onderzoek in naar het geloof van de Amerikaanse bevolking. Uit dat onderzoek bleek dat 45% van de Amerikaanse bevolking geloofde dat persoonlijk geloof in Jezus Christus de enige weg naar het eeuwige leven is. Een op de drie Amerikanen zei dat hij/zij een persoonlijke religieuze ervaring had gehad, die zijn/haar hele leven had veranderd. (Tegen deze achtergrond is het helemaal niet zo vreemd dat presidenten als Jimmy Carter en Ronald Reagan zeggen dat ze 'wedergeboren' christenen zijn.)
Deze percentages slaan uiteraard niet alleen op evangelicals. Ze sluiten ook vele andere christenen (zoals bijv. Rooms-Katholieken) in. Gallup schatte dat ongeveer een vijfde van de bevolking 'echt' evangelisch is. Maar dat betekent dan nog zo'n 44 miljoen mensen!
Opvallend groot bleek het aantal zwarten onder de evangelicals te zijn. Terwijl de zwarten 10% van de bevolking vormen, ligt hun percentage onder de evangelicals op 15. Zoals te verwachten was, blijken de evangelicals kerkelijk erg meelevend te zijn. Meer dan een derde van hen gaat elke zondag twee keer naar de kerk, terwijl 82% elke week minstens éénmaal gaat.
Maar wie zijn die Amerikaanse evangelicals nu eigenlijk? Als we deze vraag stellen, wordt het allemaal weer veel moeilijker. Het plaatje blijkt nogal onoverzichtelijk en gecompliceerd te zijn. We hebben bijv. ongetwijfeld allemaal wel gehoord van de zgn. 'moral majority', de rechts-conservatieve beweging onder leiding van mensen als ds. Jerry Falwell, die hun uiterste best hebben gedaan om Ronald Reagan als president verkozen te krijgen. Zijn alle evangelicals in de Ver. Staten van dit soort?
Het antwoord is: Nee. Het ligt allemaal veel ingewikkelder en dat hangt samen met de historische ontwikkeling van de Ver. Staten op godsdienstig terrein.
Enkele historische notities
Amerika is altijd het land van de revivals, de geestelijke opwekkingen, geweest. Al in de 18e eeuw vond er, onder invloed van het Methodisme en met name door het optreden van George Whitefield, een geestelijke opwekking plaats, die grote invloed uitoefende op het religieuze en kerkelijke leven in dit betrekkelijk jonge land.
Later volgden andere revivals, met als hoogtepunt de opwekkingen in de 19e eeuw, waaraan de namen van Charles G. Finney (1792-1875) en van Dwight L. Moody (1837-1899) en Ira Sankey (1840-1908) verbonden zijn. Finney ontwikkelde zelfs een hele theorie of, als u wilt, theologie van het revival. Vanuit zijn Arminiaanse visie op de vrijheid van de menselijke wil legde hij alle nadruk op de gedachte dat mensen 'overtuigd' moeten worden, zodat ze zich uit eigen vrije wil aan God overgegeven. Ze moeten daarom tot een 'beslissing' opgeroepen worden, een gedachte die nog duidelijk doorkomt in de campagnes van mensen als Billy Graham.
Als gevolg van de revivals ontstonden overal christelijke organisaties, die met name op de bekering van zondaren en op de bestrijding van allerlei volkszonden gericht waren. Intussen kwam de moderne theologie op. Evangelische Protestanten verzetten zich hier sterk tegen en namen op een conferentie, die in 1895 in Niagara werd gehouden, de 'vijf punten van het fundamentalisme' aan: de woordelijke onfeilbaarheid van de Schrift; de Godheid van Christus; de maagdelijke geboorte; de plaatsvervangende verzoening; de lichamelijke opstanding en wederkomst van Christus. De strijd concentreerde zich met name op het bijbelse scheppingsverhaal, dat tegenover het opkomende evolutionisme als een letterlijke historische beschrijving werd gezien.
Helaas kwam het fundamentalisme langzamerhand hoe langer hoe meer in een antihouding terecht. 'Het keerde zich tegen de natuurwetenschap, tegen theologische scholing, tegen sociale vooruitgang, tegen politieke vernieuwingen, tegen internationale betrekkingen, tegen kerkelijke samenwerking.'
In de jaren 40 van deze eeuw ontstond een reaktie bij jongere, gematigde fundamentalisten, die in 1942 de Nationale Vereniging van Evangelicals oprichtten en zich met hernieuwde ijver op de theologie wierpen. Mensen als Edward Carnell en Carl Henry vonden dat men alleen maar verder komt als men serieus ingaat op de argumenten van de tegenstander. Ze waren ook van mening dat het christelijk geloof van groot belang is voor sociale en politieke vernieuwing.
Twee grote stromingen
Op grond van deze historische ontwikkeling zijn er vandaag twee grote evangelische stromingen in de Ver. Staten.
Aan de ene kant hebben we de oude fundamentalistische stroming, die nieuw leven is ingeblazen door organisaties als de 'moral majority' van Falwell. Zij zijn sterke verdedigers van de 'American way of life', het Amerikaanse cultuurpatroon. Ze geloven dat, wanneer men zich maar houdt aan de idealen van de stichters van de Ver. Staten, men een God-vrezende natie zal hebben. De dreiging ligt niet in de midden-klassewaarden die de meeste Amerikanen aanhangen, maar in het 'seculaire humanisme' dat vooral in de openbare onderwijsinstellingen gepropageerd wordt. Vandaar de felle strijd voor het recht van het gebed op de staatsschool. Verder zijn ze fel tegen abortus, tegen de ontwrichting van het huwelijk, geweld op de t.v. en homosexualiteit. Ze zijn voor een sterke bewapening en staan wat dat betreft helemaal aan de kant van Reagan. Ze zijn fel anti-communistisch en fel pro-Israël.
Aan de andere kant is er de zgn. neo-evangelical beweging, die grote nadruk legt op de noodzaak van een eigentijdse, bijbelsverantwoorde theologie, die de nieuwe vragen van onze tijd volstrekt serieus neemt. Vanuit deze beweging zijn sinds de jaren 40 verschillende nieuwe theologische scholen gesticht, zoals Fuller, Gordon-Conwell en Wheaton, scholen die vandaag tot de grootste en meest invloedrijke in de Ver. Staten behoren. De beweging beschikt bok over verschillende invloedrijke tijdschriften, zoals 'Christianity Today' en 'Eternity'. lemand als Billy Graham, die begon als fundamentalist van het oude stempel, is langzamerhand helemaal in deze richting opgeschoven en wordt nu als een van de grote leiders beschouwd. Men heeft zich ook van de oude separatistische tendenzen losgemaakt en is bereid tot samenwerking met andere christenen, waar dit bijbels verantwoord is.
Jongere mensen uit de neo-evangelische beweging richten zich met name ook op de sociale en politieke vragen van vandaag. Een van de bekendste groeperingen is die rondom het tijdschrift 'Sojourners' (onder redaktie van Jim Wallis). Het heeft meer dan 50.000 abonnees.
Missionaire aktiviteiten
Beide vleugels van de beweging tonen een geweldige zendingsijver, zowel in eigen land als door de hele wereld. Bekend zijn de campagnes van Billy Graham, die in Amerika begonnen en zich later hebben uitgespreid over de hele wereld. In deze campagnes zet het oude revivalisme zich in nieuwe gedaante voort. Alle middelen, met name de radio, de t.v. en het geschreven woord, worden aangegrepen om de boodschap van het evangelie door te geven. Amerikaanse evangelicals geven ook veel energie en geld aan allerlei zendingsgenootschappen. Van de 32.000 Amerikaanse zendelingen die momenteel buiten de Ver. Staten werken, komt 90% uit de evangelische beweging.
Bijzonder opvallend is het gebruik dat met name de fundamentalistische vleugel maakt van de televisie. Mensen als Jerry Falwell, Pat Robertson en James Robison hebben hun wekelijkse televisieprogramma, waarnaar miljoenen kijken en waardoor ze zelf enorm veel geld binnenkrijgen. Ook verschillende leiders van de Pinksterbeweging hebben hun eigen tv-programma en gebruiken de inkomsten vaak om eigen organisatie uit te bouwen, soms met een complete universiteit er bij (Oral Robertson).
Het is duidelijk dat er een groot gevaar in dit alles ligt. Niet alleen kan het heel gemakkelijk gebeuren dat het evangelie een bepaalde politieke visie moet ondersteunen (in dit geval altijd een conservatieve politieke visie), maar ook dat het christelijk geloof een voorwerp van 'entertainment', vermaak, wordt. Mensen worden getrokken door de prachtige koren, de paleisachtige kerken (ik denk hier aan de zgn. Cathedraal van Chrystal van Robert Schuller, een kerk in de vorm van een prisma met 10.500 ramen), het conferencier-achtige optreden van de predikanten enz.
Aan de andere kant kan niet ontkend woorden dat de evangelische beweging in Amerika geweldig veel mogelijkheden in zich bergt. Evangelische kerken groeien veel sterker dan de oude historische kerken. De evangelische seminaries hebben in grootte de oudere historische seminaries (zoals Princeton, Yale, Union en Harvard) allang overvleugeld. Evangelische uitgeverijen bloeien. De studentenbeweging is sterk. Er liggen inderrdaad geweldig veel mogelijkheden, mits... men zich er maar van bewust blijft dat het om het evangelie gaat en niet om de pracht en praal van eigen groep.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 januari 1986
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 januari 1986
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's