De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet

6 minuten leestijd

n.a.v. Luk. 24 : 5b en 6a

Lezer(es)

De profeet Jesaja horen wij zeggen: 'Zoekt de Heere, terwijl Hij te vinden is, roept Hem aan, terwijl Hij nabij is' (Jes. 55 : 6). Het is echter wel de vraag waar wij Hem zoeken. In onze tekst wordt de vraag gesteld: 'Wat zoekt gij de Levende bij de doden?' Met daaropvolgend de terechtwijzing: 'Hij is hier niet!' Laten wij echter niet veroordelend op deze vrouwen neerzien, want het waren toch zoeksters, al dwaalden zij. En dan geen zoeksters naar aards genoegen of werelds vermaak, maar zoeksters naar leven voor hun ziel, vertroosting in hun gemis en droefheid. Het waren zoeksters naar de verloren omgang met hun Heiland. Hun hart was bedroefd en verslagen omdat zij Hem misten. Die zij niet meer konden missen. Mogen wij u eens vragen lezer(es) 'Wat zoekt u en waar ziet u naar uit?' Er wordt ook in onze tijd zoveel gezocht naar van alles en nog wat, maar zo weinig naar de Heere. Men wil het verloren Paradijs terug, maar dan wel hier op aarde en zonder zichzelf te verliezen. Vandaar ook de vraag: 'Wat zoekt gij de Levende bij de doden?' Van de vrouwen was bij de Heere bekend wat zij zochten. 'Want Ik weet dat gij zoekt Jezus' (Matth .28 : 5). In al hun zielsverdriet zochten zij de Heere. Hun geloof verkeerde in de storm, hun hoop was vergaan, dat was met hun Meester op de goede vrijdagavond het graf ingegaan. Maar de liefde tot Hem was gebleven, die bleek sterker te zijn dan de dood. En vanuit deze door de Heere Zelf gewekte en gewerkte liefde werden zij gedreven. Dat neemt niet weg dat men zelfs in de liefde van de rechte weg af kan dwalen, en dat deden zij. Want zij waren overeenkomstig het Woord niet op de weg naar Galilea, waarop Hij beloofd had hen te zullen ontmoeten (Matth. 26 : 32, Marc. 14 : 28), maar op weg naar Zijn graf. En als de vrouwen dan bij het graf aankomen vinden zij de steen afgewenteld en het graf leeg. Het stoffelijk overschot van Jezus, waar zij al hun liefde aan wilden geven was weg. Ja lezer(es), waar wij de Heere willen zoeken buiten het Woord om zal Hij niet gevonden worden. Dat kan ook niet omdat de Heere Zelf ook nooit buiten het Woord om spreekt en Zich openbaart. En daarom horen wij de dichter dan ook de vraag stellen: 'Maak mij levend naar Uw Woord' (Ps. 119 : 25). Let u er op lezer(es). Er wordt niet gevraagd: 'Maak Uw Woord levend voor mij', maar 'Maak mij levend naar Uw Woord'. En dat wil en doet de Heere ook, want de vrouwen vonden niet wat zij zochten maar ontvingen wel het Woord, uit de mond van Gods dienstknechten. Het liep heel anders dan zij gehoopt, gedacht en verwacht hadden. De Heere zegt ook niet voor niets: 'Want Mijn gedachten zijn niet ulieder gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen' (Jes. 55 : 8). Die zijn niet alleen veel hoger, maar ook wijzer, rijker en ook ruimer. Dat ondervinden deze vrouwen hier ook wel op een bijzonder verrassende wijze. Want God de Vader heeft Zijn Zoon uit de doden opgewekt en Zijn dienstknechten uitgezonden om de treurigen te vertroosten, dat hun gegeven worden sieraad voor as, vreugdeolie voor treurigheid en het gewaad des lofs voor hun benauwde geest. De verkondiging van de engel bereidt de weg naar de verlossing. Hoort, en uw ziel zal leven. Door het Woord spreekt de Heere en gaat Hij terechtwijzen. Wat of waarom zoekt u de Levende bij de doden? Hij is door de dood het leven ingegaan. En wie Hem zal willen ontmoeten zal ook door de dood heen moeten en alles moeten verliezen om Hem, het leven te vinden. Daarom horen wij Hem ook zeggen: 'Volg Mij'. Daarvan horen wij de Heere Jezus ook spreken en zeggen: 'Wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen, maar wie zijn leven zal verliezen om Mijnentwil, die zal het behouden. Want Ik ben de opstanding en het Leven, die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven' (Joh. 11 : 25). Wat zoekt gij de Levende bij de doden? Hij is hier niet! Met en door deze woorden worden wij gewezen op ons verkeerde zoeken lezer(es). Gods Woord leert ons dat wij mensen dood liggen in de zonden en de misdaden. Wie dus Jezus, de Levende, de Levensvorst zoekt bij de mensen, die zoekt Hem bij de doden. Toch zijn wij er steeds en altijd maar weer druk mee bezig op allerlei manieren. De één zegt: 'Je moet God zoeken in de aardse werkelijkheid, want dat is te zien en het meest betrouwbare'. De ander zegt: 'Je kunt God ontmoeten en dienen in de medemenselijkheid en de liefde tot de naaste, daar is Hij te vinden'. Een derde zegt: 'Je moet God in jezelf zoeken, want dat is het diepste wezen van de mens'. Weer een ander meent in staat te zijn zelf tot God op te klimmen in eigengerechtigheid en werkheiligheid. Denkt maar eens aan de Schriftgeleerden en de Farizeeën. Maar al deze wegen zijn doodlopende wegen lezer (es). Wegen waarop en waarin de Heere niet te vinden is en ook nooit gevonden zal worden. De vraag van onze tekst: 'Wat zoekt gij de Levende bij de doden?' is daarom ook zo'n ontdekkende, zelfs bestraffende, maar tevens ook zo'n terechtwijzende vraag. Want wij kunnen en zullen de Heere niet en ook nooit vinden op de plaatsen waar wij Hem gelegd hebben, daar is Hij niet. 'Ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet, ik riep Hem, doch Hij antwoordde mij niet.' Wat en wie zou daar de oorzaak van zijn? Die op het Woord verstandelijk let, zal het goede vinden, en die op de Heere, , dus ook op Zijn Woord vertrouwt, is welgelukzalig. Daarom horen wij Hem door Zijn Woord ook roepen, lokken en nodigen: 'Neigt uw oor, en komt tot Mij, hoort en uw ziel zal leven' (Jes. 55 : 3). Waarvan wij ook horen zingen: 'Want Hij is onze God, en wij zijn 't volk van Zijne heerschappij, de schapen die Zijn hand wil weiden. Zo gij Zijn stem dan heden hoort, gelooft Zijn heil en troostrijk Woord, verhardt u niet, maar laat u leiden' (Ps. 95 : 4 ber.).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's