De zekerheid van het geloof (1)
De apostel Paulus zegt in Rom. 8 : 38 een geweldig woord: ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven; noch engelen, noch overheden, noch machten; noch tegenwoordige; noch toekomstige dingen; noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus onze Heere. Is dat aanmatiging, die Paulus zo doet spreken? Inbeelding wellicht? Het is niet aan te nemen van een man, die zich op een andere plaats de voornaamste der zondaren noemt. Paulus meende wat hij zei of schreef. Hij geeft er de allerdiepste overtuiging van zijn ziel mee weer. Hij stond onwrikbaar vast in het geloof!
Ik ben verzekerd, dat zijn in onze taal drie woorden, maar er ligt een wereld van gedachten in. Zij zijn waard bepeinsd te worden in een tijd waarin alle zekerheid op elk gebied zoek geraakt is. Onze levensperiode wordt ondermijnd door twijfelzucht, door relativisme. Je lijdt aan een grote zwakte van overtuiging. Alles staat op losse schroeven. Zeker en vast is er eigenlijk niets meer en wel allerminst de godsdienstige waarheden, waarvoor men vroeger zijn leven overhad. Alles wisselt en vloeit. De mens kan met name in geloofszaken geen zekerheid verkrijgen, hij moet er zich bij neerleggen en van het aardse leven maken wat er van te maken is. Daarom is het woord van Paulus een trompetstoot tegen die onzekerheid in. Het maakt ons jaloers. Wij hebben zo gemakkelijk vrede met het feit om heel ons leven door te blijven wankelen. De begeerte sterft soms weg om op te wassen in Christus. Daarom is er reden te over u te spreken over: De zekerheid van het geloof. Wij overwegen:
1. De behoefte aan zekerheid
2. de grond van die zekerheid
3. de weg tot die zekerheid.
In de eerste plaats dus iets over de behoefte aan zekerheid. Deze behoefte leeft in elk mensenhart zodra het met de dingen van God in aanraking komt. Wij houden ons in het leven natuurlijk óók met vele andere zaken bezig. Met sociale en politieke problemen, met wetenschap en kunst. In één woord met alles, wat zich aan ons voordoet. Het leven is veelzijdig en wij willen er zoveel mogelijk van weten. De dorst naar kennis brandt bij velen — maar nu is dit het punt, waarop tenslotte alles aankomt: wij hebben op al die gebieden geen zekerheid nodig om welgetroost te leven en eenmalig zalig te sterven. Het is wel aangenaam om veel of alles van deze dingen te weten, maar zij raken het heil van onze ziel niet en daarom is het niet nodig in deze zaken besliste zekerheid te hebben.
Dienst des Heeren
Maar ten aanzien van de dienst des Heren is het een geheel andere zaak. Voor Gods aangezicht kunnen wij niet ontkomen aan tal van vragen die ons bestormen. Gewetensvragen die een oprecht antwoord eisen. Hoe word ik van mijn zonde verlost? Wie zal mij met God verzoenen? Waar is bedekking in mijn schuld? Hoe kom ik als verloren mens tot genade? Wat is de dood, wat is de eeuwigheid? Is er een hemel, hel, een oordeel over alle mensen? Aan deze vragen hangt onze zaligheid. Hier bent u niet klaar met vermoedens of gissingen. Hier gaat het om absolute zekerheid. Maar wie zal nu die benauwende vragen beantwoorden? De wijsbegeerte, de groten der aarde, komen niet verder dan tot onzekerheid. Ze hebben heel de wereld doorzocht, maar van hemelse dingen weten ze niets!
Waar de mens evenwel zwijgen moet, begint God in zijn Woord tot ons te spreken. Wij moeten naar het Woord luisteren gaan om uit de doolhof te komen. Met het Woord in de hand behoeven wij niet langer te raden naar de dingen, die ons het allerzwaarst wegen. De diepste vragen van een bekommerd mens worden in het Woord opgelost. Al wat de Heere daar meedeelt is volle waarheid. Zekerheid, want God spreekt daar. Hij is geen mens die ooit liegen zou!
Er is dus zekerheid te ontvangen! Maar nu hoor ik iemand de bedenking maken: geloofszekerheid is toch nog wat anders dan het vaste vertrouwen dat Gods Woord de waarheid is? U hebt gelijk. U wilt niet alleen zeker weten, dat in Gods Woord de zuivere waarheid voor u ligt, maar u acht u pas een verzekerde wanneer u in uw binnenste overtuigd bent, dat u persoonlijk deel aan de in Christus gewerkte zaligheid hebt, die u in het Woord is geopenbaard.
Zeker weten
Zo hebben wij het toch in de catechismus gehoord: het geloof is niet alleen een zeker weten, waardoor wij alles voor waarachtig houden, wat God ons in Zijn Woord geopenbaard heeft—maar óók: een vast vertrouwen, hetwelk de Heilige Geest door het Evangelie in mijn hart werkt, dat niet alleen anderen, maar ook mij persoonlijk vergeving der zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God geschonken is uit loutere genade, alleen om Christus' wil. Niet alleen anderen, maar óók mij - dat is het fijne punt, waar het op aankomt. Als u dat nu maar voor uzelf mocht weten, zoudt u niets meer verlangen. U kunt vóór die tijd niet tot rust komen. U wordt tussen hoop en vrees geslingerd. U acht zich gelijk aan de duif uit Noach's Ark toen zij uitgelaten was en nergens een rustpunt vond. Zo zweeft u en fladdert u over de levenswateren her-en derwaarts. U kunt pas rust vinden in Christus alleen. Wanneer die zekerheid doorbreekt, dan is het zalig en goed, dan is de diepste behoefte bevestigd.
Grond
Daarmee komen wij tot de grond waarop deze zekerheid rust. Wij hebben eigenlijk die grond al genoemd, namelijk het Woord van God, waarop wij ons volkomen kunnen verlaten. Wij moeten er evenwel iets dieper op ingaan, omdat er in de gemeente óók wel een zekerheid of vermeende zekerheid is te vinden, die op een geheel ander fundament is gebouwd. Wij denken hierbij niet aan de zorgelozen, die in een valse rust voortleven. Neen, wij denken aan meest tere mensen, die in de stilte bezig zijn met hun eigen ziel en met de Heere. Zij zijn niet onbekend met de verborgen omgang, die het deel is van hen, die de vreze Gods kennen. Wat vooral in hen aantrekt is, dat zij een brandende begeerte naar zekerheid hebben. Wat zou het voor hen heerlijk zijn om vast in de genade te staan. Zeker te weten van de Heere te zijn...!
Wachten
Zij wachten op die zekerheid. Zij zijn niet zonder hoop, maar zij hebben geen vrijmoedigheid om te betuigen, dat zij een persoonlijk aandeel in de weldaden van Christus hebben. Zij zijn niet los van Christus, o néén, dat volstrekt niet. Ze weten van hun ellende. Zij vluchten er mee tot Jezus. Ze hebben het toevluchtnemend geloof. Maar het verzekerd geloof is hun voorlopig nog vreemd. Zij kunnen beter klagen over hun eigen ellende dan om te roemen in de verlossing in Christus. Ze zeggen niet, dat de Heere geen werk van genade in hen deed. Dat niet, zij zouden er de Heilige Geest misschien door bedroeven. Maar toch kunnen ze ook niet met een klare stem belijden en zingen: 'k weet, dat mijn Verlosser leeft!
Weet u, zij wachten op de zekerheid. En waarop moet die nu rusten? Ze zeggen het u zonder aarzelen: zij moeten allereerst innerlijke bevindingen hebben. Zij moeten eerst in hun hart voelen hoe Jezus tot hen inkeert om geestelijk Avondmaal met hen te houden. Zij moeten ervaren in hun ziel, dat Hij de eeuwig levende is. Dan pas hebben zij een grond om er het huis van verzekerdheid op te bouwen. Het angstig wachten houdt dan op. Het maakt plaats voor de blijde jubel der zekerheid: ik ben verzekerd. De Heere Jezus is ook de mijne in leven en in 't sterven. De dag breekt aan! Hoe moeten wij hierover nu oordelen? Deze mensen gronden hun zekerheid niet op het Woord, maar op hun gevoel, hun bevindingen en ervaringen. Zij willen of kunnen niet steunen op wat Christus vóór hen gedaan heeft. Zij verlaten zich liever op wat Hij onderwerpelijk in hen werkte door de Heilige Geest. Hun zekerheid is geen geloofszekerheid, maar een gevoelszekerheid. Het geloof loopt altijd naar het Woord en omhelst de beloften en drukt die aan het hart. Het gevoel zoekt een steunpunt in het innerlijke werk van de Geest.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 1986
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 1986
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's