De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Uit de pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de pers

12 minuten leestijd

Gevangenispastoraat

In het blad Daniël (25-4-1986) trof ik een vraaggesprek aan met ds. D. Klein Onstenk, gevangenispredikant in Leeuwarden. Ds. Klein Onstenk is voor deze funktie beroepen vanuit de Chr. Geref. Kerk van St. Jansklooster in 1980. Over zijn werk in de gevangenis zegt hij:

'Elke zondagmiddag mag ik voorgaan in een dienst. Helaas zijn met ingang van 1 januari 1984 alle ochtenddiensten in Nederland vervallen door bezuinigingen. Samen met een humanist, en een priester die part-time aan de gevangenis verbonden zijn, verzorg ik het pastoraat. Ze noemen mij de rustbrenger in de gevangenis. Want wanneer er frustraties zijn en de spanningen hoog oplopen, de zaak dreigt te escaleren bijvoorbeeld door vechtpartijen onderling en/of met de bewaking, staking, boycot, "oproer" enz. word ik daarbij geroepen. Men begeert mij als "vertrouwensman". We hebben een voor een groot deel gedragsgestoorde bevolking. Dat komt door het "zitten" (cellulair) op zichzelf, maar vooral ook door het gebruikt hebben van dope. Vaak mag er door m'n tussenkomst rust, verzoening komen. Maar dan zeg ik wel dat "Silo de grote rustbrenger is". De leeftijd van de gevangenen is zeer jong. De meesten zijn 17, 18 jaar. Ongeveer 70% is verslaafd. De jongens dragen me op handen, wat het werk natuurlijk wel gemakkelijker maakt. Wel is het gevaar groot, dat het om de gezant gaat in plaats van om de grote Zender. Verder ben ik op grond van dienstjaren en kennis staflid van de gevangenis.'

In het gesprek komt ook ter sprake de houding die gevangenispersoneel alsmede de buitenwacht soms innemen tegenover gevangenen en gedetineerden. De interviewers stellen de vraag of er buiten de gevangenis, ook in kerkelijke kringen, niet vaak hard geoordeeld wordt over misdadigers:

'Tuig, junk, krimineel... Ja, je hoort dat wel eens. Ik kan het wel begrijpen, maar het is niet goed te keuren. In de gevangenis hebben de bewakers daar ook nog wel een handje van. Bijvoorbeeld wanneer ze eten rondbrengen: "Hier junkie, je vreten".

Wanneer ik dat hoor, waarschuw ik ze eerst. Daarna maak ik er rapport van. Er is weinig zelfkennis wanneer we de jongens zo bestempelen. Bovendien zijn er niet alleen kriminelen in de gevangenis, maar ook daarbuiten. Een aantal witte-boorden-kriminelen op officiële posten loopt vrij rond. De funkties zijn te hoog en ze hebben teveel relaties. En teveel andere prominente figuren zijn ook bij zulke zaken betrok­ken, zodat de een de ander dekt. Daar komt nog bij dat bij de zogenaamde onderwereld ook velen vrijuit gaan, doordat men bang is voor represailles van de georganiseerde misdaad, die nergens voor terugdeinst.

Een volk, dat zichzelf mag kennen, moet zeggen dat ze tegen alle geboden van God zwaar gezondigd hebben, en dat het een wonder Gods is dat ze nog vrij rondlopen op de aarde en niet als openbare misdadigers bekend staan, zoals vele anderen. Wanneer men genade kent en de eigen boosheid van het hart, dan zullen we zulke 'harde' woorden niet zo gauw gebruiken.

Gevangenen, gevangenis, gedetineerden, kriminelen. .. Allemaal woorden die misschien wat ver van ons afstaan. We hebben daar liever niet mee te maken. Gaat dit alles de Gereformeerde Gezindte dan voorbij?

Nee; wel ontmoet je soms wat hoogmoedige reakties. Bijvoorbeeld er wordt iemand ontslagen. De bewuste persoon ging trouw naar de kerk in de gevangenis. Ik bel dan een dominee op in de plaats waar die jongen heengaat of ik bel naar een ouderling: "U spreekt met de gevangenispredikant; die en die komt dan en dan vrij". Dan is de reaktie vaak: "Nee toch... Wij zijn een gemeente van nette mensen hoor". Gelukkig kom ik ook andere reakties tegen: ouderlingen die ze goed opvangen en zelfs komen afhalen. Maar dat zich er boven verheven voelen, kom ik zeker tegen.'

Ds. Klein Onstenk wijst op het gevaar van ongezonde belangstelling voor gevangenen, belangstelling die meer weg heeft van nieuwsgierigheid dan van bewogenheid. Welke taak ziet hij dan voor de christelijke gemeente?

'Voor gesloten inrichtingen, zoals in Leeuwarden is het bezoeken van de gevangenen niet mogelijk. In de gevangenis laten we niemand toe; je krijgt scheve ogen wanneer je de één wel toelaat en de ander niet. Ook zou de bewaking er dan voortdurend bij moeten zijn en daar is geen tijd voor. De taak voor de gemeente is onder andere het goed opvangen van de gevangenen, wanneer ze vrij gelaten worden. De taak van de gemeente is verder het gebed en het offer. Wanneer een gevangene geen bezoek ontvangt, dan heeft zo'n jongen ook geen geld. Wanneer ze wel geld hebben, dan kunnen ze iedere woensdag met gebruik van bonnen inkopen doen in het winkeltje.

Veel jongens kunnen niet werken; de werkloosheid is ook binnen de gevangenis te merken. Het is dan belangrijk om werkelijk iets met de daad te doen. Waarschijnlijk zullen in de toekomst de gevangenispastoren niet meer geheel door het rijk betaald worden. De honorering wordt dan voor een belangrijk deel verlegd naar de kerken. Dan ligt ook daar een taak voor de gemeente. Door de offers ben ik in de gelegenheid om Bijbels in de verschillende talen te verspreiden, maar ook dagboekjes en ander materiaal. Maar ook door verder de daad aan het woord te paren in kleine dingen. (Denk aan beker koud water: Matth.25 : 40; Matt. 10 : 42).

Stel dat er mensen zijn die graag willen weten wat ze zelf voor gevangenen kunnen doen, welke raad geeft u ze dan?

Als mensen willen weten wat ze voor de gevangenen kunnen doen, dan kunnen ze het beste kontakt opnemen met de dichtstbijzijnde gevangenispredikant. Hij kan dan over de mogelijkheden beslissen.'

Totzover dit interview waarin verder nog aan de orde komen de zin van het straffen, de noodzaak van mentaliteitsverandering in de hele samenleving. 'Slechts een waarachtige christelijke liefde, die voortkomt uit bekering van egoïsme en zelfvergoddelijking, zal strafrecht tot een uiterste middel kunnen maken. Zolang inkeer uitblijft, zal strafrecht onmisbaar blijven', aldus deze predikant, die er dan ook op wijst dat de overheid zal hebben te zorgen dat deze onmisbaarheid niet wordt gefrustreerd door capaciteitsgebrek.

***

De ark van Noach

De Stichting Ark-Nu heeft een oproep gedaan een zoekaktie naar de ark van Noach te financieren. In een folder wordt gezegd: 'Noachs Ark zal de historische vondst aller tijden zijn. De wetenschappelijke waarde is groot. De waarde voor het Geloof onschatbaar. Want een geborgen Ark is opnieuw een bevestiging van het Oude Testament. Een nieuwe opening voor het gesprek over het geloof'.

Zo'n oproep doet erg triomfalistisch aan, als zouden archeologische vondsten de waarheid van de Bijbel bevestigen, zo in de trant van 'zie je wel, de Bijbel heeft toch gelijk'. In Credo (april 1986) wijst ds. R. v. d. Berg op de beperkte betekenis van de archeologie. Met de nadruk op beide woorden. De archeologie heeft betekenis om allerlei zaken uit de Bijbel te verhelderen. De geschiedenis van Gods openbaring krijgt kleur tegen de achtergrond van de antieke wereld. Maar de archeologie kan nooit bewijzen — daarin zit de beperking —, dat de boodschap van de Bijbel waar en betrouwbaar is. Gods getuigenis heeft die verdediging ook niet nodig. Wij doen tekort aan het werk van de Heilige Geest als we de archeologie te hulp roepen om te zeggen: zie je wel dat de Bijbel toch waarheid bevat. Trouwens, ongelovige auteurs grijpen op hun beurt archeologische vondsten aan om de bijbelse boodschap te bestrijden. Beperkte betekenis! Hoe zit het nu met de Ark van Noach. Ds. Van den Berg wijst op het babylonisch zondvloedverhaal dat bewaard gebleven is.

'Ver voor Abraham's tijd vertelde men in Mesopotamië al het verhaal van de grote vloed, die een groot gedeelte van de aarde overspoelde. Wij kennen bijvoorbeeld het beroemde Babylonische zondvloedverhaal. Ook in dit verhaal is er sprake van een grote oervloed, van een ark die gebouwd wordt en van een berg waarop de ark vast blijft zitten en van iemand die gered wordt. In dit verhaal heet hij niet Noach, maar Oetanapisjtim en het gebergte heet niet Ararat maar Nisir.

In Sjoerippak, een stad aan de Eufraat, waren de grote goden bijeen gekomen. In een bui van dolle overmoed besloten zij de mensheid uit te roeien. Daarom maakten zij een geweldige vloed, waarvan zij zelf zo schrokken, dat ze - vluchtten tot in de hoogste hemel van de oppergod Anu. Hier kruipen ze tegen de muur, zo staat er letterlijk, als bange honden met hun staart tussen de poten.

Toch weet één familie het er levend af te brengen in een ark. Eén der goden namelijk besluit het verschrikkelijke geheim te verraden aan zijn beschermeling, Oetanapisjtim. Deze gaat een ark bouwen en als het schip klaar is, brengt hij al zijn bezit en zijn familieleden erin. Als na zeven dagen de wervelwind gaat liggen en de stortvloed ophoudt, blijft het schip onbeweeglijk vastzitten op een berg.

Hieronder heb ik een gedeelte van het verhaal opgenomen, dat heel sterk doet denken aan het bijbelse zondvloedverhaal:

"Toen nu de zevende dag aanbrak liet ik een duif uitvliegen.

De duif vloog weg, maar kwam spoedig terug.

Er was nog geen rustpunt dus keerde zij om.

Toen liet ik een zwaluw uitvliegen. De zwaluw vloog weg, maar kwam spoedig terug, er was nog geen rustpunt, dus keerde zij om.

Toen liet ik een raaf uitvliegen, de raaf vloog weg, merkte het aflopen van het water, pikte voedsel op, woelde in de aarde en keerde niet terug.

Toen deed ik hen uit de ark gaan, ik bracht een offer, een reukoffer op de hoogste top van de berg.

De goden roken de geur, als vliegen kwamen de goden op het offer af'.

Vervolgens breekt er een hevige ruzie uit onder de goden die rondom het offer vergaderd zijn. De god Enlil, de eigenlijke aanstichter van het onheil van de zondvloed is boos als hij merkt dat Oetanapisjtim en de zijnen de vloed overleefd hebben. Iedereen had moeten vergaan. De andere goden zijn boos op Enlil, omdat hij de zondvloed doorgedreven heeft.

Konklusie

Er zijn punten van overeenstemming aan te wijzen. In beide verhalen is er sprake van een grote vloed, van een ark die op een berg blijft vastzitten, van het laten uitvliegen van vogels, met name van een duif en van een raaf.

Maar als je beide verhalen goed gaat lezen, - zie je een hemelsbreed verschil. In het Babylonische verhaal komen we verschillende goden tegen. Maar over deze goden wordt met weinig eerbied gesproken. Ze komen als vliegen op het offer af, ze maken ruzie onderling en ze spelen met de mensen een verbazend wreed spelletje. We lezen niets over een verbond, over het teken van de regenboog, over enig teken van geduld of barmhartigheid van de goden. De boodschap die in het Babylonische zondvloedverhaal zit is deze: de mensen zijn het slachtoffer geworden van de willekeur der goden. Het noodlot heeft de mensen getroffen. De mens is speelbal van de hogere machten. Het leven wordt beheerst door een diepe tragiek. Oppervlakkig bekeken zijn er tussen beide verhalen enkele punten van overeenstemming. Het is m.i. mogelijk dat de bijbelschrijver het Babylonische zondvloedverhaal gekend en gebruikt heeft. Zoals de schatten van Egypte gebruikt werden bij de bouw van de tabernakel, zo kan Babylonische verhaalstof in dienst genomen zijn van Gods openbaring aan Israël. Maar dan is dit verhaal wel revolutionair veranderd. Het is in een heel ander kader geplaatst en het heeft een totaal andere boodschap. Ik geloof zelfs dat je kunt zeggen dat de bijbelschrijver in dit verhaal de strijd aanbindt tegen de mythologie van de heidense volken die Israël omringden. Het is immers een verschrikkelijke boodschap die in het Babylonische zondvloedverhaal is opgesloten: de mens is eigenlijk het slachtoffer van de willekeur der goden, die bovendien met elkaar overhoop liggen. De tragiek en het noodlot voeren de boventoon in dit verhaal. De mens leeft in angst voor de grillen der goden. Hoe heel anders is de levende God, de God van 'Israël, de God die Zich aan Abraham, Izaak en Jacob geopenbaard heeft! Hij néémt het inderdaad niet als de mensen ruzie maken en oorlog voeren en het eten op aarde niet eerlijk verdelen. Hij roept de mensen op zich te bekeren. Daarvoor gebruikt Hij mensen zoals Noach. Zoals het nu is, zó kan het niet blijven.

Tegelijk heeft God een eindeloos geduld met de mensen. Hij laat zijn zon nog schijnen voor goede en slechte mensen. Kijk, dat is de betekenis en de boodschap van het zondvloedverhaal. Die eerste hoofdstukken van Genesis geven ons geen aardrijkskundige kennis (waar nu precies de ark gestrand zou zijn), geen wetenschappelijke informatie over de ouderdom van de aarde. Daar is de bijbel niet voor. De bijbel roept de mens op tot geloof en bekering.'

De schrijver van dit artikel wijst er op, dat in de Schrift in Genesis 9 sprake is van Gods verbond met de mensen en de aarde. Teken van Gods lankmoedigheid en trouw is de regenboog. Dat is beslissend. Laten we niet meedoen met sensationele akties als waarmee ik dit bericht begon. Wij zijn Goddank niet afhankelijk van archeologische vondsten. Wij hebben het profetisch getuigenis dat zeer vast is. Ik ben het eens met de slotconclusie van ds. Van den Berg als hij zegt: 'Ik geloof niet dat de ark eens gevonden zal worden. Ik ben wel van mening dat de boodschap die God ons wil doorgeven in het verhaal van Noachs ark ook in onze tijd hoogst aktueel is. De ark is symbool van de gemeente van Christus, die gered wordt door het gericht heen. Zij leeft immers onder de boog van Gods beloften'.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 mei 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Uit de pers

Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 mei 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's