De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

'Hoe houden we  de jongeren bij de kerk?' (13)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'Hoe houden we de jongeren bij de kerk?' (13)

Met het oog op de jongeren

12 minuten leestijd

Zo langzamerhand komen we toe aan een afronding van deze serie artikelen n.a.v. de vraag 'Hoe houden we de jongeren bij de kerk?'. In deze afrondende fase wil ik in enkele afleveringen het volgende nog aan de orde stellen:

— een appèl aan predikanten;

— een appèl aan andere gemeenteleden;

— epiloog.

Een appèl aan predikanten

Schroom

Het is met schroom dat ik mij nu tot verder schrijven zet. Ik wil namelijk enkele persoonlijke dingen tot predikanten zeggen. En dat ervaar ik als een enigszins hachelijke onderneming. Vragen die hierbij meespelen zijn: Wat kun je wel en wat kun je niet schrijven? Wordt wat je schrijft (wat je in ieder geval bedoelt te zeggen) herkend en begrepen? Is er de wil om te begrijpen? Is er openheid om dingen te leren? En is er bereidheid om, als daartoe fundamentele redenen aanwezig zijn, van mening en ook van houding te veranderen? Kun je de goede toon en toonhoogte vinden? (want predi­kanten zijn — ei! ei! zeer kritische lezers en luisteraars).

Deze vragen overwegend ga ik nu maar voorzichtig en ook beslist verder. Met het oog op eventuele verkeerde gedachten en gevoelens die zouden kunnen ontstaan bij wat ik zojuist schreef en hiernavolgend onder woorden zal proberen te brengen, wil ik opmerken dat ik schrijf als iemand die ook het ambt van dienaar van het Woord bekleedt. Een aantal zaken die ik naar voren wil brengen, zijn of waren heel existentieel in mijn eigen leven aan de orde.

Verborgen kerkverlating

Allereerst wil ik iets zeggen over kerkverlating 'bij ons'. Dat 'bij ons' plaats ik niet voor niets tussen aanhalingstekens. Daar zit de gedachte in van: bij ons is het beter (een gedachte waar we sowieso al geneigd zijn om uit te leven), bij ons is het nog niet zover . . . Dat laatste zeggen velen van ons ook in verband met het onderwerp 'kerkverlating'. Ik hoor het collega's zeggen: Ik heb nog 80 catechisanten ... ik. heb nog 140 catechisanten ... ik heb nog . . . ik . . . Bij ons ... bij mij valt het allemaal nog wel mee . . .

Vooropgesteld: het is geweldig als er zo veel catechisanten zijn. Wat een kansen! Maar dat is geen persoonlijke verdienste van een predikant. We moeten bovendien wel nuchter blijven. We moeten de werkelijkheid niet uit het oog verliezen. En die werkelijkheid is, dat 'bij ons' heel wat jongeren de catechisaties niet volgen (kijkt u de kaartenbak er maar eens op na!). Die werkelijkheid is ook, dat een groot deel van de jongeren die de catechisaties wél volgen daarbij slechts lijfelijk aanwezig zijn en dat ze de bestemde tijd in alle onverschilligheid uitzitten. En die werkelijkheid is ook, dat 'bij ons' het traditionele levenspatroon jongeren vaak langer in het kerkelijk leven vasthoudt. We moeten de bewarende kracht van de traditie niet onderschatten maar ook niet overschatten. Want als ze in het kerkelijk leven worden vastgehouden, dan wil dat nog niet zeggen dat ze ook bij het Woord bewaard blijven. We moeten ons niet verkijken! Wat ik zie is, dat veel jongeren 'bij ons' niet afhaken, als ze tussen de 13 en 18 jaar zijn (innerlijk doen velen dat overigens wel), maar dat zij dat doen als ze boven de 20 zijn. En dan valt het veel minder op.

Op deze leeftijd gaan ze niet meer naar catechisatie. Als ze lid waren van de jeugdvereniging, dan sluiten ze zich niet aan bij de mannen- of vrouwenvereniging of bij een bijbelkring. Over het algemeen is er veel te weinig zorg voor de jong-volwassenen en wordt er veel te weinig voor hen gedaan. Daardoor valt het ook niet zo op als ze er niet zijn. Ze worden gewoon niet gemist. Het afhaken op deze leeftijd geschiedt vrijwel geruisloos. Het is in zekere zin verborgen kerkverlating. Deze verborgenheid zal echter — als de Heilige Geest het niet verhoedt door radicale verandering in ons gemeenteleven te brengen — in de loop der jaren openbaar worden.

De predikant

Wanneer het gaat om de beantwoording van de vraag 'Hoe houden we de jongeren bij de kerk?' dan neemt de predikant daarbij een centrale plaats in. Dat geldt overigens niet alleen de beantwoording van déze vraag. Dat geldt ook de beantwoording van zo veel andere vragen met betrekking tot de gemeente, het gemeente-zijn en de roeping en verantwoordelijkheden van jongeren en ouderen.

In dit verband zou ik graag enkele persoonlijke opmerkingen willen maken. Ik zal het nu verder over 'wij' hebben en doe maar even alsof ik geen predikant voor buitengewone werkzaamheden maar predikant in een gemeente ben.

Dienaar van het Woord

Als predikanten zijn wij niet de 'baas' van de gemeente die ons beroepen heeft. Wij zijn geen 'heer' en geen 'meester', maar dienaars van het Woord, d.w.z. dienaars van God, van Jezus Christus, en als zodanig ook dienaars van de gemeente (niet van de mensen!). Het woord 'dominee' (van dominus = heer) is eigenlijk geen goede benaming voor ons. Als een speciale benaming nodig is, dan past 'minister' (= dienaar) ons beter. Wij hoeven ons in ieder geval niets te verbeelden. Het is een buitengewoon voorrecht om het ambt van dienaar van het Woord te mogen bekleden, maar in dit ambt grijpen wij ver boven onszelf uit. Dit besef mogen wij nooit kwijtraken. Wij zijn (en daar kunnen wij zelf niets aan veranderen) zondaren die het van Gods genade (persoonlijk en ambtelijk) moeten hebben. Wij komen hier — bij al het werk van de Heilige Geest waar we persoonlijk van mogen weten, en bij alle roepingsbesef en ambtelijk verantwoordelijkheidsgevoel — in dit leven nooit bovenuit. Het ergste waarin we kunnen vervallen is: dat we dit vergeten.

Dienen en leiden

'Dienen' en 'leiden' zijn in de Schrift geen tegenstellingen. We zien dat in Hem die niet kwam om gediend te worden maar om te dienen, en die zijn kudde leidt en weidt. Dat is kenmerkend voor de 'dienst' van het pastoraat.

Nu ga ik dit hier verder niet uitwerken. Graag verwijs ik naar het hoofdstuk over 'geestelijk leiderschap' dat ik schreef in het boek 'Jongeren in de gemeente'.

Wat ik nu wel naar voren wil brengen is, dat van ons leiding verwacht wordt en ook verwacht mag worden. Van ons mag verwacht worden, dat wij — met beide benen in de tijd van vandaag staande — het Woord laten spreken en lijnen vanuit het Woord trekken en dat die ook doorgetrokken worden in het leven van hen die wij met het Woord mogen dienen. Van ons mag verwacht worden dat wij — samen met de kerkeraad — leiding geven aan het leven in de gemeente, dat wij daarvoor de kaders aangeven en dat we daarin stimulerend en activerend bezig zijn. Van ons mag verwacht worden, dat we duidelijk het Woord uitdragen in de verwarring van onze tijd, maar ook in de verwarring van hoofd- en bijzaken, van inhoud en vorm, van grote en kleine dingen. Wij kunnen hierin jong en oud daadwerkelijk vele 'diensten' bewijzen. Zo mogen wij dienend bezig zijn in de overtuiging dat de Heilige Geest ons als dienaren van het Woord wil gebruiken om het Woord voor anderen te openen en hun zo Zijn leiding te geven.

Verzoekingen

Er zijn echter allerlei verzoekingen waaraan wij blootstaan en vaak ook toegeven en waardoor de boze ons ook probeert te belemmeren in ons werk als dienaars van het Woord, van Jezus Christus.

De grootste verzoeking is gelegen in onze gevoeligheid voor de eer van mensen. Het streelt ons als mensen ons prijzen, als ze ons 'een fijne dominee' vinden. Het is uiteraard niet verkeerd om een bemoediging te zien in zegen die anderen ervaren door ons ambtelijk werk (het is juist ontmoedigend als we wat dit betreft nooit eens wat horen of merken), maar we moeten er wel voor waken dat we daar niet verkeerd en ongezond mee omgaan. Zelf moet ik hierbij steeds denken aan wat Jezus zegt in Joh. 5 : 44 'Hoe kunt gij geloven, gij die eer van elkander neemt, en de eer, die van God alleen is, niet zoekt?' Als wij de eer van mensen zoeken en aannemen, dan is dat niet alleen tot oneer van God, maar dat is ook een belemmering voor ons geloven. Dat is het dan ook voor het geloven van anderen. Want dat werkt dan negatief door in prediking en pastoraat. Hierin kan een geweldige barrière liggen in ons werk als dienaar van het Woord.

Dienaar van mensen

We hebben het nu eigenlijk over de verzoeking om geen dienaar van het Woord, van Jezus Christus, maar een dienaar van mensen te zijn, om mensen naar de ogen te zien. Als we dat doen, dan zijn we niet vrij meer. We zullen veel niet durven te zeggen uit angst sympathie te verspelen. Vermanen wordt ook moeilijk, want dan — dat is dan onze vrees —nemen we gemeenteleden tegen ons in. We zullen concessies doen aan de smaak van de gemeente. We zullen alleen maar bevestigend bezig zijn en de gemeente niet zeggen wat zij niet wil horen. Zullen we niet moeten erkennen dat dit een ontzettende verzoeking is? Om het Woord niet als een 'tegenover' te brengen?

Laten we eerlijk zijn, we zijn best gevoelig voor de 'publieke opinie' in de gemeente ... we zijn soms best bang om een bepaald etiket opgeplakt te krijgen . . . Over bepaalde onderwerpen (b.v. inzake liturgie en levensstijl) hebben we misschien een mening die we wel in een kleine kring van verwante collega's maar niet publiekelijk durven uitspreken. Want als we dat pubhekelijk zouden doen, dan betekent dat dat we een en ander bespreekbaar maken. En wat bespreekbaar gemaakt wordt, daar kunnen conclusies uit voortvloeien die gevolgen kunnen hebben voor een bepaald beleid of die kunnen leiden tot een andere houding. En dan . . . Nee, dan doe je er beter aan om bepaalde zaken gewoon niet bespreekbaar te maken. Dat is ook veel gemakkelijker. Gaat het vaak niet zo?

Als wij dienaren van mensen zijn, dan zijn we slaven. En is een leven in slavernij geen vreugdeloos en zwaar vermoeiend leven?

Onafhankelijk

Als dienaars van het Woord zijn wij onafhankelijk van mensen. We moeten dan ook een onafhankelijke positie innemen. Ondanks allerlei, ook zakelijk-financiële banden mogen wij geen profeten zijn die het brood van de gemeente en van de kerkeraad eten. Wij moeten ons ook niet laten inpalmen en laten annexeren door een bepaalde groep in de gemeente. We zijn geroepen om in afhankelijkheid van God, de Heere, onafhankelijk ons ambtelijk werk te doen. Heel pastoraal en nauwgezet, met het oog op héél de gemeente. Ook duidelijk, eerlijk en inspirerend. Dat vraagt van ons een zorgvuldig luisteren naar de Schrift, een voortdurend zoeken van de omgang met God, en ook een zorgvuldige exegese van de bijbelse boodschap. Dat betekent ook, dat allerlei onderwerpen op grond van de Schrift bespreekbaar zijn, hetzij om opnieuw tot de ontdekking te komen dat er heel veel dingen zijn die onveranderlijk in de Schrift vastliggen, hetzij om te constateren dat er ook dingen zijn die niet vastliggen. En dat moet dan ook gezégd kunnen worden! Dat vraagt van ons best een stuk geestelijke durf, bij alle pastorale zorg die blijvend nodig is.

Wij en de jongeren

Kijk, en daar hebben jongeren ook behoefte aan. Jongeren vragen vaak: wat ligt vast en wat ligt niet vast? Wat is absoluut en wat is betrekkelijk? Wij, dienaren van het Woord, moeten hun dat duidelijk maken. Wij moeten hen leren onderscheiden, opdat zij niet ondergaan met alles wat betrekkelijk is en voorbij gaat maar opdat zij leren aangrijpen wat vast en zeker is en wat blijft, ook tegen de steeds groter wordende druk van het atheïstisch levensgevoel in. Wij moeten hen laten weten, dat er ten diepste niets en niemand belangrijk is dan: Jezus Christus en die gekruisigd.

Wij predikanten hebben in de gemeente een centrale positie (losgezien van de vraag of deze positie strookt met onze presbyteriaalsynodaal geregeerde kerk). Gaan we daar op een goede wijze mee om? Wat wij als predikanten wel of niet doen / wel of niet zeggen, is van groot belang, vaak zelfs van beslissend belang voor de vraag wat er wel of niet gedaan wordt. Dat is ook zo wanneer het gaat om de jongeren van de gemeente, om aandacht voor hen en hun vragen. Vandaar dit appèl aan het adres van predikanten.

Ik pleit er niet in de eerste plaats voor, dat er van alles voor de jongeren wordt georganiseerd, hoezeer het ook nodig is om van alles voor de jongeren te organiseren. Ik pleit niet voor aparte jeugddiensten, want iedere eredienst is principieel voor heel de gemeente. Ik pleit in de eerste plaats voor eerlijk, helder, concreet onderricht vanuit de Schrift, voor afstemming van de prediking — ook — op de jongeren van de gemeente. Ik pleit voor een — samen met de jongeren — worstelend zoeken naar antwoorden op vragen, oude vragen en nieuwe vragen, vragen van vandaag (catechese, jeugdwerk, kringen — handreiking aan ouders!). Ik pleit voor openheid in de gemeente, voor gemeenteopbouw en gemeente-zijn. Ik pleit ervoor, dat wij als dienaren van het Woord niet boven maar naast de jongeren staan. Dat we laten zien dat wij mensen van vlees en bloed zijn, mensen met een hart, mensen die de waarheid niet in pacht of in onze zak hebben maar die voortdurend de leiding van en de verlichting met de Heilige Geest nodig hebben, mensen met twijfels, gebreken en zonden, mensen die leven van het nochtans van het geloof, het nochtans van Gods genade, en die eerlijk voor Gods aangezicht willen leven.

Hoe belangrijk is het, dat de jongeren van ons weten en aan ons merken, dat het ons — bij alle vragen en moeiten die er zijn in het ambtelijk werk — een vreugde is om het Woord van onze Koning en Heiland ook aan hen over te dragen. Dienaar van het Goddelijk woord — is er eigenlijk mooier werk denkbaar?

C. G. Geluk (HGJB)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 mei 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

'Hoe houden we  de jongeren bij de kerk?' (13)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 mei 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's