De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

6 minuten leestijd

J. L. Koole, Jesaja II, dl. I, 457 blz., geb. ƒ 99, —, uitg. J. H. Kok, Kampen, 1985.

In de bekende serie Commentaar op het Oude Testament — thans onder redactie van W. H. Gispen, die o.a. in drie delen een verklaring van Genesis gaf — verscheen een niet minder uitgewerkt commentaar als een eerste deel van de uitlegging van het zgn. troostboekje van Jesaja, bevattende de h. 40-48. Het is een zeer gedocumenteerd werk, dat vele theologen uit het verleden en heden in de discussie betrekt o.a. Eusebius en Hieronymus, Luther en Calvijn, Grotius en Vitringa (wiens zesdelige verklaring, in nederlandse vertaling van 1739, meer dan eens ter sprake komt; de lat. uitg. is van 1713), het is dus niet voor de vorm, dat de literatuuropgave 53 commentaren opsomt. De geschiedenis van de exegese bevat vele voorbeelden van radicale verschillen in de verklaring en daardoor in de vertaling, waardoor schrijver en lezer menigmaal voor moeilijke beslissingen staat.

De auteur is voornemens om bij het volgende deel de inleidingsvragen met betrekking tot de zgn. Deut. Jes. te bespreken. De inhoud — de zin — van de woorden en zinsconstructie wordt nauwkeurig overwogen en dat sluit in, dat de lezer met vrij veel Hebreeuws in de tekst te doen krijgt. Dat wil evenwel niet zeggen, dat dit werk een gesloten boek is voor wie het Hebreeuws niet beheerst. Na een woord-voor-woord overzetting — in kleinere eenheden — is telkens een uiteenzetting opgenomen van hoofdlijnen en perspectieven van een Schriftgedeelte. Dat moge duidelijk worden uit enige samenvattingen en verklaringen, toepassingen en uitwerking, die ik aan onze lezers doorgeef. Wie de hoofdst. 40 e.v. van het boek Jesaja zoekt te verstaan en te verwerken zal de kwalificatie van Jesaja als de evangelist van het Oude Verbond overnemen. (De Septuaginta heeft h. 40 : 9 het Griekse evangelizomenos, hier vertaald met vreugdebode.)

In dit gedeelte van de profetieën van Jesaja gaat voor het volk in ballingschap een genadig perspectief open: het grote heil van de toekomst. Het volk klaagt, dat hun weg voor den Heere verborgen is. En het wonder van het evangelie voor hen is, dat de profeet mag spreken van een nabije toekomst waarin de heerlijkheid des Heeren geopenbaard zal worden. Bij de ballingen is een schuldige uitzichtsloosheid, h. 42 : 19. Zij beklagen hun lot en zij vergeten, dat de dwingelandij van de Babyloniërs een 'gesel Gods' (zo Calv.) is. Daarom ook de voortdurende oproep: Gij doven hoort. En wie doof is voor Gods Woord moet ook wel blind zijn voor Gods hand. Het volk zal wederkeren naar het land der vaderen, onbegrijpelijk, radicaal onverdiend. Aardse machten zullen weggevaagd worden en het volk — eenmaal terug uit Babel — zal Gods lof zingen en de zonde van het volk zal weggeveegd worden. H. 43 : 21, 25. De profetie spreekt wie God is voor Zijn volk. Hij is de Eerste en de Laatste. Hij staat aan het begin en aan het einde van de geschiedenis, Hij neemt het initiatief, h. 44 : 7. Hij is de Rots des heils, Deut. 32 : 15, Jes. 51 : 1. Hij is de waarachtige God en de eeuwige Koning, de levende God tegenover de dode afgoden 'die niets klaar maken'. Hij daagt de mensen uit: et wie zult gij Mij vergelijken? H. 40 : 18, 25; h. 46 : 5. De onvergetelijke heerlijkheid en grootheid wordt door het eigen woord Gods bevestigd. Hij is de bevrijdende en almachtige Koning, h. 40 : 10, 52 : 7. Hij is de Goël (dit is één van de sleutelwoorden van dit deel van Jesaja), bereid om een groot losgeld te geven om Zijn volk te bevrijden, h. 43 : 4. En dan weet de profeet nog van een andere ruil: het schuldoffer van de Knecht des Heeren in Jes. 53. De Heere is de Heilige Israels (uitvoerig wordt in de verklaring op deze naam Gods en op Goël ingegaan) h. 41 : 14. Deze naam verifieert de vermaning vrees niet en de verzekering: Ik help u. Het is een grote genade, dat de Heere met Zijn volk onderweg wil zijn: Israël heeft weet van 'Immanuel' h. 41 : 10, 13. Meer dan eens gaat de schrijver in op de betekenis van de naam Israël. Israël is voorwerp van Gods liefde en trouw. Zij hebben een beschermde positie De naam duidt vooral het volk aan als geestelijke grootheid. Israël is Gods kostbaar, persoonlijk bezit (segulla). Het volk van Gods verkiezing. Ook geroepen als bode en getuige. Het volk wordt herinnerd aan de Exodus, eeuwen geleden, dat model staat voor alle heilsdaden waarin de Allerhoogste aan Zijn volk de ruimte geeft, ja, Hij geeft meer dan dat! Wat Israël tot Israël maakt is de betrokkenheid op God: e naam is dus theologisch bepaald. En Israël heeft een heilshistorische prioriteit. En de Herder beschermt het Lam, h. 40 : 11.

Menigmaal wordt in dit gedeelte van Jesaja gewezen op het exceptionele Goddelijke handelen in de schepping, met een nadruk op Zijn ondoorgrondelijke wijsheid en Zijn onvergetelijke macht. Scheppen is het souvereine privilege Gods. 'Het heeft Hem geen moeite gekost', h. 40 : 27v. En Zijn plan is niet na te rekenen. De lofprijzing van de Schepper is de onderbouw voor de roem van des Heeren verlossende handelen in de geschiedenis, 40 : 23, 42 : 5 ... 44 : 23v. De Bijbel kent geen onpersoonlijke natuur, maar een schepping, die bij de gratie van Gods almacht bestaat. Als de toestand voor Israël uitzichtsloos lijkt, dan wordt het volk vermaand niet te weinig van Gods scheppings-en herscheppingsmacht te denken. Hij geeft in de natuur nieuw leven en zo zorgt Hij voor een nieuwe lente voor Israël. Straks zullen levende getuigen bevestigen dat de Gods des verbonds zijn woorden waarmaakt. En zelfs het gedierte des velds zal Gods lof vertellen, h. 43 : 21. De adem van Gods lippen zal alle tegenstand overwinnen, h. 42 : 14v. H. 42 : 16 is als een eigenhandige ondertekening van 's Heeren belofte. De situatie van Gods volk is nooit hopeloos, 41 : 17v. Wat heeft Hij al niet gedaan!, h. 21 : 20. Het gaat niet om de nationale catastrofe van Israël, maar daarover dat Israël innerlijk vernieuwd wordt (Kol. 3 : 12, Ef. 1 : 4). De ballingen moeten God terugvinden. En door de heilsdaden des Heeren te vermelden kan Israël Gods getuige zijn in de wereld. De Heere bemoedigt een moedeloos volk. Hij laat iets zien van Zijn heilsplan, h. 44 : 1 en dan valt het woord: zegen, als samenvatting van Gods heilscheppend handelen. Hij maakt Zich bekend in rampzalige situaties als de Goël, Die genade schenkt aan wie het niet verdienen.

Vele malen wordt geschreven over de machteloosheid en hulpeloosheid van de afgoden, h. 40 : 19v, 41 : 7, h. 46. De afgodenmakers en - dienaren zullen beschaamd en te schande worden, h. 44 : 9v, Jer. 17 : 9. Wat een tegenstelling tussen de dienaars van afgoden met hun zorg voor de goden en de levende God van Israël met Zijn onuitsprekelijke blijvende zorg voor Zijn volk.

Ziehier enige samenvattende conclusies uit de verklaring van dit belangrijke stuk van de profetieën. Het wil mij voorkomen, dat dit diep gravende werk deze uitvoerige aankondiging waard is. Niet het minst de theoloog zal menigmaal verrast zijn en verrijkt worden met de visie, die hier gegeven wordt en die eindigt met de verwijzing naar de Knecht des Heeren, h. 49 : 1vv en h. 53 : 5, 9.

Ook uiterlijk is het een voornaam werk (form. 17, 5 X 24, 5).

Huizen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juni 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juni 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's