De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Tertullianus als eigentijds  christen en theoloog

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tertullianus als eigentijds christen en theoloog

8 minuten leestijd

Met dit artikel willen wij onze serie over Tertullianus beëindigen. Niet omdat daarmee de stof van zijn gedachten die hij in zijn geschriften heeft neergelegd uitgeput zou zijn, maar veelmeer omdat wij niet teveel van de aandacht van onze lezers voor deze éne figuur uit de kerkgeschiedenis willen vergen.

Wij hebben tot nu toe de positieve kanten die er waren aan Tertullianus' figuur en geschriften naar voren gebracht. De eerlijkheid gebiedt dat wij aan de negatieve aspecten die daarin te vinden zijn niet geheel voorbijgaan.

Romanisering

De Duitse kerkhistoricus Peter Kawerau heeft in zijn boek over de Oude Kerk (Geschichte der alten Kirche, Marburg 1967) geponeerd, dat wij in die Oude Kerk kunnen constateren en hellenisering, judaïsering en romanisering van het christelijke geloof; en hij heeft daarbij de vinger, verwijtend, uitgestoken naar de figuur van Tertullianus, vooral wat de romanisering betreft. De Kerk zou dus onder invloed hebben gestaan van de Griekse, de Joodse en de Romeinse wereld van die tijd.

Dat is inderdaad moeilijk te ontkennen, al zou wel elk element stuk voor stuk bekeken moeten worden én op de juiste wijze gewaardeerd, want men kan heel gemakkelijk vanuit een modern theologisch gezichtspunt allerlei, b.v. Griekse invloeden bespeuren, die in wezen niet anders dan authentiek nieuwtestamentische gedachten zijn. Men betrekt tegenwoordig zo gemakkelijk ook het Nieuwe Testament zélf in de kritiek die men heeft op de Oude Kerk.

Maar een feit is het dat men ook bij Tertullianus allerlei inzichten en praktijken tegenkomt die getuigen van een afstand, soms zelfs een vrij grote afstand van het Nieuwe Testament.

Ascetische instelling

Wij beginnen met zijn ascetische instelling. Het 'vasten' heeft bij Tertullianus een veel grotere plaats in het christenleven dan wij vinden in het Nieuwe Testament. Nu is dat nog tot daarentoe, maar erger is het dat Tertullianus aan deze en dergelijke ascetische oefeningen, de 'onthoudingen', een verdienstelijk karakter toekent. Naarmate Tertullianus meer en meer in de ban is geraakt van de streng moralistische secte der montanisten, waartoe hij tenslotte ook is overgegaan, heeft hij in toenemende mate negatief gesproken over het aardse leven. Hij kwam ertoe een 'tweede' huwelijk zonder meer te verbieden, en zelfs het huwelijk als zodanig moest het bij hem op de duur ontgelden. Trouwen en kinderen verwekken zag hij ten slotte als in feite een zondige zaak. Bijzonder hard kwam bij mij over, dat ouders geen kinderen mogen begeren en dat die kinderen, als zij geboren worden, maar het best zo spoedig mogelijk zouden kunnen sterven, en dat de ouders zelf ook naar de dood verlangen moesten. Ik neem gaarne in aanmerking dat Tertullianus gesproken heeft in een tijd van vervolging, en dat de 'nood der tijden' dus in zijn spreken hierover verdisconteerd moet worden, maar toch: het gaat over de schreef.

Vrouwentooi

In dezelfde lijn ligt hetgeen Tertullianus geschreven heeft over de 'tooi der vrouwen', waaraan hij zelfs een apart boekje heeft gewijd. Het komt er op neer, dat hij de vrouwen vermaant van alle zelfverzorging af te zien, zich slordig te kleden en al wat God hen aan natuurlijke schoonheid gegeven heeft te verbergen. Alles wat zij aan zichzelf doen valt bij Tertullianus onmiddellijk onder het oordeel van 'opsmuk', ja nog erger: hij ziet er 'hoererij' in.

En nu weet ik wel dat wij ook dit vermaan moeten zien in het licht van de omstandigheden waarin Tertullianus en heel de Oude Kerk verkeerden. Het 'optooien' der vrouwen nam in de heidense wereld van die tijd een zo grote plaats in, dat er vele uren aan werden besteed. Afbeeldingen van vrouwen uit die tijd laten haardrachten zien die ware 'kunstwerken' waren, en die zeker niet te rijmen waren met de eenvoud van het christendom. Ik kan Tertullianus ook geen ongelijk geven als hij zich krachtig verzet tegen het 'schminken' en dat puur 'bedrog' noemt, en als hij oude vrouwen berispt dat zij beter dan hun haar te laten verven, om maar jong te lijken, zouden kunnen denken aan de dood die voor hen ophanden is, om zich voor te bereiden op het staan voor de rechterstoel Gods. Niettemin, Tertullianus heeft, naar mijn besef, overdreven.

Henoch

Hij heeft bovendien aan zijn vermaan een theologische basis gegeven waarin, naar alle waarschijnlijkheid, wel niemand hem nog zal willen volgen. Hij kende een oud boek, het boek Henoch, een apocolyptisch geschrift dat in de kerk nooit het aanzien en gezag van een canoniek boek heeft verkregen, maar wat door hem bijzonder hooggeschat werd. In dat boek nu vindt men een heel wonderlijke interpretatie van wat wij lezen in Genesis 6 waar staat dat 'Gods zonen' de 'dochters der mensen' aanzagen, dat zij schoon waren en dat zij ze tot vrouwen namen. Volgens 'Henoch' zouden wij hier onder 'Gods zonen' de engelen moeten verstaan; die engelen zouden gezien hebben de schoonheid van de 'dochters der mensen' en daardoor verleid zijn. Op die manier zou plaatsgevonden hebben de 'val' van een aantal engelen, die daarna demonen werden. Ook bij Flavius Jozefus komt men deze wonderlijke voorstelling tegen. Tertullianus heeft echter deze interpretatie van Genesis 6 vooral van het boek 'Henoch' overgenomen. Hij hield dit boek voor écht, en meende dat het werkelijk van Henoch afstamde en dat die het nog uit de mond van Noach gehoord zou hebben. Vrouwen hebben dus zelfs engelen verleid! En volgens Tertullianus kon dat nóg gebeuren. Derhalve was zijn bevel: vrouwen moeten én op straat én in de samenkomsten der gemeente gesluierd zijn. Zij moeten hun schoonheid verbergen, opdat de engelen niet in verleiding komen. Paulus zegt in 1 Corinthe 11 : 10 'Daarom moet de vrouw een macht op het hoofd hebben, vanwege de engelen'. Tertullianus verstond onder 'macht' de sluier. De vrouw moet gesluierd zijn 'vanwege de engelen', en dat betekende volgens hem: om niet de engelen te verleiden!

Gesluierd?

In Carthago is er zelfs, zoals blijkt uit een van Tertullianus's geschriften, een onenigheid ontstaan over de vraag of ook al jonge meisjes gesluierd zouden moeten zijn. De bisschop van Carthago schijnt een mild standpunt te hebben ingenomen en het alleen van getrouwde vrouwen hebben geëist. Alzo Tertullianus niet. Hij eiste het van alle meisjes, dat wil zeggen zodra zij tot een huwbare leeftijd, of beter gezegd tot sexuele rijpheid waren gekomen; immers dan zouden de engelen door hen kunnen worden verleid.

Bijgeloof

Intussen is er bij Tertullianus nog wel meer te vinden dat onze kritiek oproept. Ook voor hem was het avondmaal een 'offer' van de kerk; ook hij sprak van 'bisschoppen' en 'priesters'. Ook bij hem vindt men al zoiets als het bidden voor de doden en andere bijgelovigheden. Hij was in dat alles een eigentijds christen, en dat betekent dat hij deelde in al de opkomende dwalingen en verkeerde praktijken in de Oude Kerk.

Dogma

Zelfs in de voornaamste dogma's der kerk, als dat van de Drieëenheid en de leer aangaande Christus, heeft Tertullianus niet zulk een duidelijkheid gehad als wij wel zouden wensen. Wolfgang Bender heeft in een studie over de Heilige Geest bij Tertullianus (Die Lehre über den Heiligen Geist bei Tertullian, München 1961) aangetoond, hoe Tertullianus ook in zijn spreken over God, en dus ook over de Heilige Geest niet is uitgekomen boven een verfijnd 'materieel' denken. Het geestelijke is fijn stoffelijk. Verder, ten aanzien van de onderlinge relatie tussen Vader, Zoon en Heilige Geest, zijn er bij Tertullianus nogal wat onduidelijkheden en oneffenheden.

Niettemin, en dat is één van zijn grote verdiensten geweest, tegenover de ketters van die tijd, als de gnostici en Marcion, heeft Tertullianus nadrukkelijk beleden de eenheid Gods. Er zijn niet, zoals deze ketters leerden, twee Goden, de (lagere) Schepper en de (hogere) Verlosser, maar beide zijn één. Tertullianus heeft dan ook tegenover deze ketters het Oude Testament hoog gehouden, en het voor zijn theologische tractaten benut. Hoe scherp hij soms ook was in zijn oordeel over de Joden, hij erkende dat wij wij met hen de zelfde wortel hebben. Het heeft in de eerste eeuwen van de Kerk zeer gespannen. De ketters waren talrijk en hadden de 'geest des tijds' mee. Mede aan Tertullianus danken wij dat de kerk in deze strijd overwonnen heeft.

Genadeleer

Wat mij echter het zwaarste van alles weegt: Tertullianus heeft, op z'n zachtst gezegd, zo weinig zicht gehad op de bijbelse leer van zonde en genade. Het verschil tussen het oude verbond en het nieuwe verbond zag hij als een verschil tussen de 'oude wet' en de 'nieuwe wet'. Het Evangelie was hem een nieuwe wet. Het Evangelie is door hem verwéttelijkt. Vandaar ook al zijn ascetische onthoudingen en pleidooien daarvoor. Vandaar ook dat hij wel spreekt over de vergeving der zonden, maar dat dat zo spaarzamelijk is en zo weinig centraal staat; en vandaar dat hij het steeds heeft over 'verdienste' en 'loon'. Deze begrippen hebben bij Tertullianus nog niet de dogmatische hardheid als later in de kerk van Rome, maar ze zijn er bij hem wel en ze functioneren, en domineren zelfs.

Men heeft in onze tijd al vaak gesproken over de 'zondeval' van het christendom, en die ziet men dan plaatsvinden in de vierde eeuw, wanneer de Kerk onder Constantijn de Grote een nauwe relatie aangaat met de Staat. Naar mijn gevoelen had er echter toen al een andere 'zondeval' van de kerk plaatsgevonden, éérder en ernstiger; die van het verlaten van het bijbels getuigenis aangaande zonde en genade. Wet en Evangelie! Déze zondeval heeft de Kerk het meeste kwaad gedaan. En nog eeuwenlang, na Tertullianus, heeft het geduurd voor de Kerk uit déze zondeval werd opgericht. Déze zondeval is er trouwens nog steeds, en nog stééds zal de Kerk op dit punt uiterst waakzaam moeten zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juli 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Tertullianus als eigentijds  christen en theoloog

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juli 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's