Lofprijzing in de gemeente
In deze vacantietijd is een groep van ruim dertig jongeren te gast geweest in Nederland, op uitnodiging van de Morgenlandzending. Samen met een aantal jongeren uit Nederland heeft men drie weken lang afwisselend geconfereerd en bezoeken gebracht aan plaatsen in Nederland. Enkele jaren geleden hebben jongeren uit Nederland, Frankrijk en Zwitserland een bezoek aan Syrië gebracht. Nu vond dan een tegenbezoek plaats.
Zelf ontving ik het verzoek om op één van de conferentiedagen iets te zeggen over de opbouw van de gemeente. Daartoe oriënteerde ik mij ook enigszins op enkele publicaties, die me enkele jaren geleden ter hand gesteld werden bij een bezoek aan het Midden Oosten. Eén daarvan is een boekje van de armeens-orthodoxe bisschop Aram Keshishan, getiteld 'Het christelijk getuigenis op de kruiswegen in het midden-oosten'.
Het zou een verhandeling apart eisen om de kerkelijke situatie in het Midden Oosten toe te lichten (enkele jaren geleden deed ik dat overigens in deze kolommen). Maar te bedenken valt dat de bakermat van het christendom in het Midden Oosten ligt. Soms wordt wel gedacht dat het met de kerk in het Midden Oosten is gedaan. Heeft Luther ook niet gezegd: 'weg is weg, ze hebben het Evangelie gehad, nu hebben ze de Turken?'. Maar de kerk bestaat er tot vandaag. Evenwel is de christenheid in de landen van het Midden Oosten slechts een kleine minderheid in een voornamelijk uit moslims bestaande religieuze wereld. Wat de oude kerken betreft zijn er naast de katholieke kerken de orthodoxe kerken en die zijn weer onderverdeeld in Grieks Orthodoxen, Koptisch Orthodoxen, Ethiopisch Orthodoxen, Syrisch Orthodoxen en Armeens Orthodoxen, gegeven het land van herkomst. Genoemde Keshishan behoort tot de Armeens Orthodoxe Kerk. Het armeense volk leeft in ballingschap, na de slachting die onder de Armeniers werd aangericht in Turkije in het begin van deze eeuw en vooral in de Eerste Wereldoorlog. In ballingschap vormen de armeense kerken evenwel hechte gemeenschappen.
Intussen staan de christelijke kerken in het Midden Oosten voor de vraag hoe te overleven, gezien het feit dat men als minderheid nog steeds kleiner wordt. Velen trekken immers weg naar het Westen, omdat daar de leefomstandigheden — naar men denkt — beter zijn. In publicaties vanuit de kerken in het Midden Oosten treft men daarom herhaaldelijk het woord survival, overleving aan. Maar daarnaast valt dan ook het woord renewal, vernieuwing. Want feit is dat de oude, zeg dus orthodoxe kerken in het verleden sterk naar binnen gekeerd waren. Nog afgezien van het feit dat zending onder mensen van andere geloofsovertuiging eigenlijk niet bij de wet is toegestaan, waren de kerken op zich tamelijk introvert, naar binnen gekeerd. Vandaag komt echter het besef op dat de kerk niet alleen naar binnen gekeerd moet zijn maar ook naar buiten. Zo wordt bijvoorbeeld de laatste tijd meer en meer aandacht gegeven aan de diakonale roeping van de kerken in het Midden Oosten. Zelf werden deze kerken in hun materieel vaak moeilijke omstandigheden ook diakonaal gesteund vanuit de kerken in het Westen. Maar het besef breekt baan dat men ook een eigen diakonale verantwoordelijkheid heeft en dat daarmee en daarin het getuigenis van de kerken ook tot uitdrukking wordt gebracht.
Zo heeft Keshishan in zijn geschrift de diakonale roeping toegespitst op vijf punten:
1. het bevorderen van de uitbreiding van het Koninkrijk Gods in de wereld.
2. het bouwen van de gemeente als een gemeenschap van liefde.
3. het versterken van de band van eenheid op plaatselijk vlak en in de wereld.
4. het vernieuwen van het leven en het getuigenis van de kerk op plaatselijk vlak.
5. het menselijker maken van de samenleving.
Tot eer van God
Het is alleszins begrijpelijk dat de kerken daar zich zorgen maken om hun voortbestaan en dan ook om vernieuwing. Maar moet deze zorg ook niet onze zorg zijn? Wij zien ook een allerwegen afkalvend kerkelijk leven. Anderzijds mogen we weten dat de kerk daar en hier des Heeren is en dat Hij met Zijn kerk is tot het laatst van de dagen. Maar dan is het ook belangrijk om voortdurend te bedenken dat de kerk er allereerst is om de Heere Zélf. De Heere wil door mensen gekend, geëerd en geprezen zijn. Dat nu is het intussen wat me opviel bij het lezen van de geschriften uit de kerk(en) in het Midden Oosten. Ook wanneer het gaat om bijvoorbeeld de diakonia, de dienst van de kerk aan de wereld zegt Keshishan nadrukkelijk: 'de kerk is slechts het instrument van Gods dienst aan de wereld'.
In de oosters-orthodoxe kerken heeft altijd de lofprijzing in de eredienst, in de liturgie een grote rol gespeeld, veel meer dan in de christelijke kerk(en)in het Westen. Daarin kunnen we van deze kerken leren. Duidelijk is dat, wanneer de lofprijzing alleen 'opgesloten' wordt in de liturgie, het kerkelijke leven erg eenzijdig kan worden en dat derhalve één en ander nog niet behoeft te betekenen dat de gemeente een levende gemeente is. De gemeente kan de lofprijzing zo ook 'uitbesteden' aan de geestelijkheid. En bovendien, wanneer de vruchten naar buiten toe niet zichtbaar worden dan is er ook sprake van een manco. Maar het trof me dat nu, nu er sprake is van een bezinning van de plaats van de kerk in de samenleving, ook wat betreft het diakonale aspect, het element van het 'om Gods wil' en 'tot eer van Hem' een belangrijke rol speelt.
Me dunkt dat we leren kunnen van de kerken daar, dat het in het leven van kerk en gemeente allereerst en vooral moet gaan om de gloria Deï, om de eer van God.
Ik weet best dat er allerlei tegenwerpingen kunnen zijn. We zijn immers 'eerrovers' van God geworden in het paradijs en we zijn niet zó maar toe aan het loven en prijzen van God en een mens van nature kan God niet prijzen. Bovendien kan ook hier het Evangelie tot een nieuwe wet worden. Maar wanneer de lof des Heeren niet meer opklimt uit kerk en gemeente, wanneer het christenleven ook niet gekenmerkt is door het leven tot eer van Gods Naam en het uitzeggen van de lof des Heeren, waar zal de lof des Heeren dan nog wél worden verkondigd? En de Schrift is toch vol van de oproep tot en de aandrang om de Naam des Heeren te loven en te prijzen.
Calvijn heeft in al zijn werken altijd zo sterk de Gloria Deï, de eer des Heeren bedoeld en zelf in al zijn theologisch werk gepraktiseerd. Hoe vaak blijft nu echter het christenleven niet steken in de mens, in zijn machteloosheid om God te dienen, in de vraag of God ook wel mij bedoelt wanneer Hij zich in Zijn Woord tot de mens richt en hem oproept tot de dienst aan Hem. Of hoe vaak is het niet zó dat wat tot eer van God dient te zijn in feite een slaafs juk wordt of dat al wat de christen-mens doet in feite ook ik-gericht is.
In prediking, liturgie en oefening van de gemeente zal de eer van God voorop dienen te gaan. Prediking en liturgie zijn als het goed is Godverheerlijkend. Dan alleen wordt de ware ootmoed en afhankelijkheid geleerd. Dan is er geen ruimte voor menselijke triumfantelijkheid maar slechts voor ootmoedige afhankelijkheid en voor het diepe besef dat we nooit voldoende de lof en eer des Heeren bedoelen of uitzeggen. Het lofzeggen van God komt uit de verootmoediging op maar het besef dat het in het leven gaat om de lof en eer des Heeren wekt ook de verootmoediging, plaatst ons altijd voor ons tekort en doet de goedheid Gods des te meer bewonderen.
Dank en danklied
Hoe dient dan de eer des Heeren te worden bevorderd of de lof Gods te worden uitgezegd? Wanneer men door de bergen in Zwitserland of Oostenrijk dwaalt komt men op allerlei plaatsen bordjes tegen, daar geplaatst door de Marienschwestern, met het opschrift (in het Duits) 'alles wat adem heeft love de Heere'. Het is best te begrijpen dat men zulke bordjes hoog in de bergen hangt, waar de majesteit Gods in de schepping altijd bizonder tot ons spreekt. Maar de heerlijkheid Gods in de schepping spreekt toch net zo goed in de wijde polders om Kampen of in de Alblasserwaard of in het drentse veen als in het hooggebergte! De ganse aarde is des Heeren. Overal is de mens geroepen om Gods lof te zingen, vanwege Zijn grote daden in de schepping. Heere onze Heere, hoe heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde, zegt psalm 8. In de psalmen worden zelfs de volkeren opgeroepen Gods Naam te loven.
De genoemde bordjes doen een appèl op ons. Maar het is intussen met het plaatsen van bordjes niet te doen.
De lof Gods zal, als het goed is, een plaats hebben in het gebed. De Heilige Geest leert in het gebed wat zuchten is met het zuchten van de schepping mee — het ganse schepsel zucht — maar ook wat danken is. Wat is bidden zonder danken, zonder lofzegging op de grote daden des Heeren, in schepping en verlossing? Men kan soms de opmerking horen dat een gebed in de eredienst, dat begint met 'Heere, wij danken U' vraagtekens oproept. Natuurlijk kan er een oppervlakkig danken zijn omdat de ware verwondering en ootmoed worden gemist. Maar wat is bidden zonder danken? Een theoloog onder ons schreef eens dat een tekort in het geestelijk leven wel eens hierin zou kunnen bestaan dat te weinig God erkend wordt om Zijn gaven in geestelijk en materieel opzicht en zoveel gebeden ik-gericht zijn of onder de maat zijn als het gaat om de Gloria Dei. Het zou wel eens kunnen zijn dat wij God niet de eer geven die Hem toekomt en dat het daar op vast zit als het gaat om doorbraak van geestelijk leven en in het verlengde daarvan de vernieuwing van de gemeente.
In de tweede plaats kan en zal de lof des Heeren worden uitgezegd in ons zingen. We zullen eerlijk moeten erkennen dat er in dit opzicht heel wat aan schort. Vroeger werd er veelvuldig gezongen rondom het orgel in de gezinnen en in veel gezinnen was het ook een goede gewoonte om ter afsluiting van de maaltijd niet alleen een stuk van de Schrift te lezen maar ook te zingen. We zijn dat goeddeels kwijt. Maar één en ander reikt ook verder. De ervaring leert dat op veel christelijke (middelbare) scholen niet meer gezongen wordt of kan worden; en als er gezongen wordt geneert de één zich voor de ander. En op hoeveel catechisaties is zingen ook al contrabande? We zullen elkaar weer moeten leren zingen, niet alleen als er een koor meezingt of als er in de erediensten gezongen wordt. Gelukkig zijn er nog tal van verbanden waar wel gezongen wordt. Maar er is alle reden voor de vraag: kun je nog (lof)zingen? , zing dan mee.
Het leven van elke dag
Intussen wordt God ook niet in het minst gediend en geëerd in het praktische christenleven van elke dag. In de levensstijl toont zich de christen. Het lichaam wordt in de Schrift tempel van de Heilige Geest genoemd. Verheerlijk dan God in uw lichaam, zegt de Schrift. In het leven van elke dag komt de glorie Gods tot uitdrukking, in het tot eer van God willen leven. In een tafelgebed komt de bede voor 'dat we onze krachten mogen besteden in Uw dienst en tot eer van Uw Naam mogen leren leven'. Welnu om de praktisering van dit gebed gaat het dan ook.
Bekend is het devies van Kuyper dat God het hele leven voor Christus opeist omdat er geen duimbreed van het leven is, waarvan Christus niet zert: 'het is Mijn'. Zo'n devies heeft echter het niet geringe gevaar in zich dat we als christenen door een bepaalde wet worden opgedreven om de Christusheerschappij waar te maken. Maar het is andersom. Christus is Kurios, Hij is Heere van het leven. En wie daarom door de Geest van Christus is aangeraakt zal de eer van God — Vader, Zoon en Heilige Geest — gaan bedoelen overal waar hij in het leven is geplaatst.
Zo zal elke uiting van de gemeente — of het nu gaat om de koinonia, de gemeenschap, of de diakonia, de dienst — opkomen uit de innerlijke drang om de eer des Heeren te bedoelen. Want de kerk en al haar uitingen zijn des Heeren.
Alleen waar de eer des Heeren wordt bedoeld zal intussen ook de christelijke liefde opbloeien. Hoe vaak wordt gekrakeel in kerk en gemeente niet gevoed door ik-gerichtheid, hetzij in persoonlijke zin, hetzij in die zin dat we eigen kerk, vereniging, club of richting bedoelen. Het is opvallend dat in de geschriften uit de kerken in het Midden Oosten enerzijds zo sterk de eer van God en anderzijds zo sterk de onderlinge liefde wordt onderstreept. Alleen waar liefde woont gebiedt God zegen en zal het gemeentelijk en persoonlijk leven tot Zijn eer kunnen zijn.
De gemeente is geen menselijk zaakje maar is Lichaam van Christus, bedoeld om Zijn lof uit te zeggen, uit te zingen en uit te leven in de wereld. De lofzegging mag niet in de hturgie worden opgesloten maar de liturgie kan en mag ook niet zonder lofprijzing zijn. 'In het midden der gemeente zal ik U prijzen' (psalm 22:23).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 augustus 1986
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 augustus 1986
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's