Institutie-herdenking (1536-1986)
Ontstaan
In maart 1536, nu dus ruim 450 jaar geleden, verscheen bij de drukker Thomas Platter te Bazel een bescheiden boekje met niet meer dan 6 hoofdstukken; een boekje dat, in de loop der jaren uitgedijd tot een fors werk met niet minder dan 80 hoofdstukken, tot op onze tijd gezien wordt als een meesterwerk van de Reformatie van de 16e eeuw. Wij bedoelen Calvijns Institutie.
Calvijn moet het geschreven hebben in een klein kamertje ergens in Sint Alban een voorstad van Bazel. De Brief aan koning Frans I die aan de eigenlijke inhoud van het boekje voorafgaat, was door hem al enige tijd eerder geschreven. Het boekje verscheen in het Latijn, de taal der geleerden, waardoor het in ieder geval dit voordeel genoot dat het overal, dus niet alleen in Zwitserland, maar ook in Frankrijk, Duitsland, Italië en elders gelezen kon worden.
Onderwijzing
De titel Institutie is opvallend. Calvijn wilde een soort van Onderwijzing bieden. Twee motieven speelden daarin mee. Het eerste was dat het wel nodig was dat met name de overheden goed geïnformeerd werden omtrent de leer die de evangelische christenen in Frankrijk aanhingen. Er woedde daar in Frankrijk een vervolging tegen deze christenen. Calvijn zelf was er ternauwernood aan ontsnapt. Koning Frans I schoor alle niet-roomsen over één kam; hij noemde ze allen rebellen, revolutionairen. Zo kon hij het tegenover de Duitse vorsten verdedigen dat hij deze christenen gevangen liet nemen en zelfs doden. Wat die Duitse vorsten betreft, die had hij nodig. Omwille van zijn politiek. Er was nog al eens strijd tussen Frans I van Frankrijk en Karel V, de Habsburgse keizer. Frans I zocht in deze strijd hulp bij de Duitsers, maar die stelden als eis dat hij de 'luthersen' zou sparen. Welnu, luthersen vervolgde Frans I niet, naar zijn eigen zeggen, alleen maar revolutionairen. En daar konden de vorsten toch geen bezwaar tegen hebben? Waren zij zelf niet wars van hetgeen zich nog maar kort geleden had afgespeeld in Munster? Dit is een van de redenen waarom Calvijn ertoe kwam zijn boekje te schrijven en het de naam Institutie te geven. Zijn Voorrede, gericht tot Karel I legt duidelijk getuigenis af van dit motief.
Maar er kwam, zoals gezegd, nog een tweede motief bij. Calvijn was een man van 'onderwijzing'. Heeft hij niet het geloof, gedefinieerd als 'kennis', te weten kennis van de welwillendheid van God jegens ons. Calvijn bedoelde daarmee niet een puur intellectuele kennis. Hij wist dat een alleen maar verstandelijke kennis van Gods openbaring een mens niet behoudt. Hij weigerde zelfs zulk een kennis de naam 'geloof' te geven; hij sprak van een 'opinie', een mening. Een 'historisch geloof' was hem te veel eer voor wat slechts een kennis is die, zoals hij zei, rondzweeft in de hersenen. Maar dat neemt niet weg dat het geloof toch wel 'kennis' is; een kennis die de hele mens omvat, de mens met zijn verstand, wil, gevoel en hele hart. In die kennis nu heeft Calvijn anderen willen onderwijzen. Daarom koos hij voor zijn boek de kenmerkende naam Institutie.
Fundamenteel
Wij zeiden al: het was maar een bescheiden boekje. En toch zeer fundamenteel. Dat hebben ook anderen al in die tijd opgemerkt. Onder andere Farel, die het las en sindsdien niet liever wilde dan dat Calvijn hem in zijn hervormingswerk te Geneve te hulp zou komen. Wat ook gebeurd is, ook al ging dat niet zonder verzet van Calvijns kant. Hij wilde nl. zo graag studeren, vrij zijn, en deinsde terug voor de moeilijke opdracht een hele stad, en dan nog wel een stad als Geneve te brengen tot een reformatorisch belijden en leven.
Hoe Calvijn tenslotte tóch in Geneve gekomen is laten wij nu rusten. Wij schenken liever aandacht aan de inhoud van zijn boekje. Hoe klein ook, er sprak uit dit boekje een overtuiging. Het was ook een geheel zelfstandige prestatie. Niet een slaafse navolging van wie ook maar.
Invloeden
Zeker, er waren er van wie Calvijn het een en ander of zelfs veel geleerd had. Onder de Calvijn-specialisten zijn er die wijzen op invloed van Martin Bucer de hervormer van Straatsburg, een man die Calvijn persoonlijk kende, want hij was al eens in Straatsburg geweest. Anderen, met meer recht, wijzen vooral op de invloed die Luther op de jonge Calvijn gehad heeft.
Zij was merkbaar zelfs in de structuur van Calvijns Institutie. In de hoofdstukken 1 tot en met 4 behandelt hij de Wet, de Apostolische Geloofsbelijdenis, het Onze Vader en de beide sacramenten doop en avondmaal. In hoofdstuk 5 bestrijdt Calvijn de valse sacramenten, als bijvoorbeeld de priesterwijding en het laatste oliesel. In dit hoofdstuk spreekt hij ook over de christelijke vrijheid. In het laatste hoofdstuk behandelt hij de verhouding van kerk en staat. Wat de eerste vier hoofdstukken betreft volgt Calvijn Luther. Hij moet Luthers Catechismus voor ogen hebben gehad. Vooral in het laatste hoofdstuk is hij geheel eigen weg gegaan.
Debuut
Wij komen hier straks nog op terug. Eerst even iets over het debuut dat Calvijn met dit boek gemaakt heeft. Binnen een jaar was de eerste druk uitverkocht. Er moest dus al spoedig een tweede druk komen. Die kwam er ook, en daarna een derde, enz. Niet alleen Latijnse uitgaven maar ook Franse werden door Calvijn zelf verzorgd. De laatste door hemzelf verzorgde druk was die van 1559, voltooid 5 jaar vóór zijn dood. De Institutie was toen al allerwege ingeburgerd. Zij is ook in allerlei talen gedrukt en uitgegeven. En nóg steeds gaat dat proces door.
Volgorde
Wij keren nu terug tot de volgorde die Calvijn heeft aangehouden in het behandelen van het christelijke geloof. Ook Luther begint in zijn Grote Catechismus met een behandeling van de Wet der tien geboden, behandelt daarna de Apostolische Geloofsbelijdenis, dan het Onze Vader, en tenslotte de sacramenten. Luther heeft zeer bewust voor deze volgorde gekozen. Christenmensen moeten eerst onderwezen worden in de Wet, opdat zij leren te gaan tot de Heere Jezus Christus, over Wie de twaalf artikelen van het christelijke geloof spreken, en vervolgens zich ook leren oefenen in het gebed. De leer der sacramenten wordt daar ten slotte aan toegevoegd.
Calvijn zal later een andere volgorde aanhouden; hij begint dan met de Geloofsbelijdenis en niet met de Wet, keert de volgorde van deze twee om. Terwijl Luther accentueerde dat de Wet er is tot kennis der zonde, zag Calvijn in haar allereerst een regel der dankbaarheid. Veel meer dan een accentsverschil is dit niet geweest. Ook Luther wist dat christenmensen naar Gods geboden moeten leven. In zijn boekje Over de goede werken (15120) heeft hij deze geboden stuk voor stuk voor de christenheid uitgelegd. Maar Luther vreesde alle wetticisme. Hij kwam tot de christenen niet graag met de Wet en met het 'moeten'. Waar geloof is, aldus Luther, doet men spontaan hetgeen God vraagt. Dan gaat het net als in een goed huwelijk tussen man en vrouw; de een doet voor de ander uit liefde wat die ander graag wil. Intussen, ook voor Luther houdt de Wet niettemin toch haar betekenis. Wij zijn nog niet wat wij wezen moeten. Er is nog de 'oude ezel' die voortgedreven moet worden. En de Wet zal ons gedurende heel ons leven als tuchtmeester tot Christus moeten dienen, opdat wij leven uit Zijn genade.
Accentsverschil
Zoals gezegd is: bij Calvijn valt het accent iets anders. Hij was vooral beducht voor wetteloosheid, voor alle libertinisme. Hij zag de Wet vooral als de Wet van het genadeverbond en plaatste haar midden in het leven van het bondsvolk. Van wetticisme was ook bij Calvijn geen sprake. Toen men later in het gereformeerd protestantisme de Wet buiten het genadeverbond ging plaatsen kwam wel de weg vrij voor wetticisme. Intussen, ook Calvijn wist: de Wet is gegeven tot kennis der zonde.
Een accentsverschil dus tussen beide hervormers. Door het zo te noemen willen wij enerzijds het verschil binnen de proporties houden en anderzijds toch ook niet het verschil bagatelliseren. Op de basis van een andere visie op de Wet werd de totale figuur van Calvijns theologiseren een enigszins andere dan die van Luther.
Maar in 1536 volgde Calvijn nog de lijn van Luther. En het is mij ook nergens gebleken dat hijzelf het als een radikale breuk met Luther heeft beschouwd toen hij in latere werken de volgorde Gebod en Geloof omkeerde.
Traditie
Er is nóg een aspect aan deze eerste uitgave van de Institutie dat de aandacht waard is. Calvijn heeft zich bewogen in een lange traditie toen hij achtereenvolgens het Gebod, het Geloof en het Gebed behandelde. Al vanouds waren dat de zogenaamde 'catechetische stukken'. Hier in het Westen moesten in de tijd van Karel de Grote (rond het begin van de 9e eeuw) alle kinderen de Apostolische Geloofsbelijdenis en het Onze Vader leren, dat wil zeggen zó, dat zij ze uit het hoofd konden opzeggen. Ook de Tien Geboden burgerden in in de catechese. Calvijn heeft hier niet mee gebroken. Zijn uitleg van deze stukken moge voor een deel hebben verschild van zijn middeleeuwse voorgangers, niet de stof zélf. Alleen al daarmee heeft Calvijn willen laten zien geen kerkelijke revolutionair te zijn, niet te behoren tot de 'nieuwlichters'. De Reformatie was niet een totaal nieuw begin, zij was een voortzetting van het oude, maar dat oude dan wel gezuiverd van allerlei dwalingen en smetten van het verleden.
Terwijl de dopers en de dwepers de traditie geheel negeerden en spraken van een restitutio, een herstel van de kerk of beter gezegd: een herstel van de gemeente, waarbij zij voor ogen hadden een copie van de Nieuwtestamentische gemeente ons beschreven in het boek Handelingen der apostelen, hebben de hervormers en dus ook Calvijn wel in de Schrift de beginselen voor de organisatie van de kerk en het leven binnen haar gezocht, maar toch niet ernaar gestreefd de gemeente van Handelingen 2 en 3 te imiteren, door bijvoorbeeld met geweld de gemeenschap der goederen in te voeren. Zij werden niet in de strijd met Rome van de weeromstuit onkerkelijk. Zij bleven kerkelijk. Zij verwierpen niet alles wat hen vanuit de eeuwenlange geschiedenis der kerk aangereikt werd. Als het de toets van het Woord Gods kon doorstaan behielden zij het. Zij reinigden de kerk van haar dwalingen en misstanden.
Vroomheid
Ten slotte; al die eerste uitgave van Calvijns Institutie vertoont het karakter van zowel een leerboek te zijn als een stichtelijk boek. En zo is de Institutie ook gebleven. De Institutie is bij lange na niet te vergelijken met de droge en ongenietbare dogmatische werken van tal van middeleeuwers. Ook niet met de in pure theologentaal geschreven theologische werken van menig modern theoloog. De filosofie heeft de theologie menigmaal tot in de grond bedorven en zij doet dat nog. Luther en Calvijn waren wars van de invloed van de filosofie op de theologie. Niet alleen Luther heeft tegen Aristoteles gefulmineerd, Calvijn ook. En ook Plato komt er bij Calvijn meer dan eens niet al te best af.
En nu weten wij wel, dat het moeilijk, zo al niet onmogelijk is alle filosofische invloed te ontgaan. Meer dan eens heeft men ijverig getracht ook bij de hervormers, ondanks hun afkeer van de filosofie, toch filosofische invloeden aan te tonen. Die zijn er ook zeker. Maar het maakt naar ons gevoelen toch wel een aanmerkelijk verschil uit of men, zoals de reformatoren, tracht alle filosofische invloed te ontgaan en zich zo streng mogelijk aan de Schrift te houden, of dat men zich aan die filosofische invloeden min of meer overgeeft.
In elk geval, Calvijns Institutie is ook een vroom boek. Een diep besef van God, Zijn majesteit en gezag proeft men uit het geheel. Hij was de man die God 'bedwongen' had (Cadier), en dat bemerkt men in wat hij schrijft. Toen hij zijn eerste Institutie schreef was hij nog niet verbonden aan Geneve, maar dat zou niet lang meer op zich laten wachten. Ook tóén heeft God hem 'bedwongen', hij móest blijven, hoewel hij niet graag wilde. Calvijn was een sterke persoonlijkheid, maar voor God boog hij diep. Geen wonder dat hij de theoloog van de predestinatie is geworden. Zij komt in de eerste uitgave van zijn Institutie nog niet geprononceerd naar voren, maar in de knop was zij aanwezig. En toch was dezelfde Calvijn ook voluit een dienaar van het Evangelie.
Toen hij zijn Institutie schreef was hij nog geen 27 jaar oud. Welk een gave en genade was hem geschonken! Wij herdenken met dankbaarheid, nu na vier en een halve eeuw wat ons in dit boek, de Institutie, geschonken is. Het was een boekske dat ertoe heeft mogen dienen om hét Boek in de christenheid weer te doen spreken. Nog altijd vervult de Institutie deze functie.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 augustus 1986
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 augustus 1986
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's