Hoe ver reikt het heil (1)
De FEET-conferentie
Van 11-15 augustus belegde de FEET, het verband van europese evangelicale theologen zijn twee-jaarlijkse conferentie in het centrum 'Neues Leben' in Altenkirchen (W.-Duitsland). Ruim zeventig theologen, voor het overgrote deel docenten aan bijbelscholen, colleges en universiteiten, ontmoeten elkaar in gezamenlijke bezinning op een actueel theologisch thema. Nu is het in Nederland niet zo makkelijk om het begrip 'Evangelicals' of, zoals de Duitsers zeggen 'Evangelikalen', te definiëren. In Nederland is de evangelische beweging voor het overgrote deel te zoeken in de zgn. vrije groepen naast de reformatorische kerken, terwijl overigens ook het begrip 'evangelisch' een nogal verschillende invulling krijgt. Binnen de evangelische Alliantie ontmoeten reformatorische en evangelische christenen elkaar, een ontmoeting die soms tot verrassende herkenning leidt. Buiten ons land kan men zeggen dat de Evangelicals of Evangelikalen vooral de orthodoxe leden zijn van de grote, historische protestantse kerken, al vinden we een klein deel ook in de zgn. vrije kerken.
Het is op zo'n FEET-conferentie dan ook bepaald niet koekoek-een-zang, wat men hoort. Anglicanen en Lutheranen, Gereformeerden en Presbyterianen, Methodisten en Baptisten maken deel uit van zo'n conferentie die dus een breed oecumenisch karakter draagt. Wel kun je, zoals Runia ergens schrijft, binnen de evangelicale beweging enkele gemeenschappelijke kenmerken aanwijzen, zoals de nadruk op het gezag en de onfeilbaarheid van de Bijbel als maatstaf van geloof en leven, een sterk accent op de prediking van de verzoening door de dood en de opstanding van Christus, de nadruk op de noodzaak van bekering en geloof, en — niet te vergeten — een zeer sterke missionaire en evangelisatorische bewogenheid. Voor de duidelijkheid voeg ik er aan toe, dat we deze evangelicale beweging niet alleen in Europa aantreffen, maar ook in Amerika en de jonge kerken van Azië en Afrika. Het is u wellicht bekend dat de evangelicale beweging binnen het geheel van oecumenische beweging een belangrijke plaats inneemt.
De verbondenheid van de europese tak met de andere werelddelen werd onderstreept door de aanwezigheid van dr. Sunand Sumithra uit India, die dit jaar Bruce Nicholls opvolgde als secretaris van de theologische commissie van de WEF (World Evangelical Fellowship). Dr. Sumithra is overigens niet onbekend met de europese verhoudingen. Hij studeerde enige tijd in Tubingen en promoveerde bij de hoogleraren Beyerhaus en Moltmann op een proefschrift over de aziatische theoloog M.M. Thomas.
Je kunt zo'n conferentie (voortreffelijk geleid door de Kamper hoogleraar Runia en uitstekend georganiseerd door de Zwitser Neil Britton) vanuit verschillende invalshoeken bekijken.
Bezinning, ontmoeting en bemoediging
Het leeuwenaandeel van de conferentie die maandagavond begon tot en met vrijdagmorgen, werd ingenomen door een zestal forse referaten, fors ook in kwantitatieve zin, die in kleine groepen en plenaire besprekingen bediscussieerd werden. Juist vanwege de geografische en theologische spreiding is zo'n theologisch gesprek uitermate nuttig en vruchtbaar. Wat door de sprekers werd aangereikt stond op een goed niveau, al blijft het natuurlijk altijd zo, dat het een je meer aanspreekt dan het ander. Ook de persoonlijke interesse speelt een woordje mee. Maar het is verrijkend en stimulerend op deze wijze eens kennis te nemen van andere theologische tradities, terwijl je je toch samen verbonden weet met elkaar in het verlangen oprecht te luisteren naar de Schrift als het eerste en laatste Woord, dat gezaghebbend tot ons komt.
Maar er is meer dan alleen de theologische studie en bezinning. Persoonlijk vind ik dergelijke conferenties ook uitermate waardevol door de ontmoetingen tijdens de maaltijd, op een wandeling of zo maar tussen twee 'zittingen' door. Je ontdekt dan ineens, dat b.v. Scandinavië theologisch een voor ons land nogal onbekende wereld is. Wat de spreiding betreft, Engeland/Schotland en Duitsland zijn het sterkst vertegenwoordigd. Maar wat vooral zeer verheugend was, was de aanwezigheid van verschillende deelnemers uit de Oostblok-landen, Polen, Hongarije en de DDR. Juist voor hen is een dergelijke ontmoeting van bijzonder grote waarde, gezien de vaak schaarse contacten met West-Europa en vooral ook gelet op het feit, dat zij over veel minder mogelijkheden beschikken kennis te nemen van wat er aan theologische literatuur verschijnt. In de gesprekken met deze broeders trof me ook nu weer de combinatie van nuchterheid en geloofsvertrouwen. Ondanks de beperkingen, waaraan het kerkelijk leven in die landen bloot staat, probeert men samen om gemeente te zijn, en dankbaar gebruik te maken van alle mogelijkheden tot gemeentevorming, diakonaal handelen en evangelisatorisch werk, die er nog zijn. Tevens blijkt dan ook hoe in elk van de Oostblok-landen de situatie verschillend is.
Bezinning en contact... Ik voeg er nog een woord aan toe: bemoediging. Er gaat van een dergelijk samenzijn ook een stuk bemoediging uit. Samen weet je je geplaatst voor de opdracht tot evangelieverkondiging en dienstbetoon in een geseculariseerde wereld. De tegenkrachten zijn vele. Maar er blijken ook ongedachte mogelijkheden te zijn. Bemoedigend was de conferentie ook in die zin, dat er ruim tijd genomen werd voor Bijbeloverdenking en gebed. Opnieuw was ik onder de indruk van het feit hoe onze evangelicale broeders en zusters op zo'n conferentie een spiritueel element weten in te brengen, dat onder ons nogal eens ontbreekt. Een theologie-beoefening kan m.i. niet om dit spirituele element heen. Zijn wij, met onze overgrote nadruk op het persoonlijke en het individuele dit accent op het gemeenschappelijke, ook in voorbede en lofprijzing, niet kwijt geraakt?
Het conferentiethema
Het thema dat in de referaten aan de orde werd gesteld luidde: 'Modern universalisme en de universaliteit van het Evangelie'. Ik heb het in de titel boven dit artikel omschreven met de woorden: Hoe ver reikt het heil? om de lezer niet bij voorbaat af te schrikken door hem of haar vreemde termen. Maar titel en conferentiethema vragen wel enige toelichting.
Met de woorden 'universaliteit van het Evangelie' wordt gezinspeeld op de vele plaatsen in de Heilige Schrift waar sprake is van het algemeen heilsaanbod van God, dat tot alle mensen uitgaat. Men denke aan de vele keren dat het woordje 'allen' gebruikt wordt (zie bv. Rom. 5 : 18; 11 : 32; Kol. 1 : 20; 1 Tim. 2 : 5; Titus 2 : 11; 2 Petr. 3 : 9), of aan de geladen wijze waarop in 2 Kor. 5 : 18-20 over het wereldwijde van Gods verzoenend handelen gesproken wordt. Hoe ver reikt deze triomf der genade en deze universaliteit van het heil? Mogen we hopen op, ja rekenen met de uiteindelijke redding van alle mensen? Zij die deze vragen bevestigend beantwoorden worden beschouwd als aanhangers van het universalisme.
Nu is deze probleemstelling niet nieuw. De leer van de wederherstelling van alle dingen of de alverzoening is de eeuwen door verdedigd. In de vroege christelijke kerk verdedigde de diepzinnige denker Origenes, zich beroepend op 1 Kor. 15 : 25-28, de opvatting, dat na een louteringsproces doorlopen te hebben alle redelijke wezens, ook gevallen engelen, aan het einde der eeuwen tot God terug keren. Dan zou God alles in allen zijn. AI volgden enkele kerkvaders Origenes, de kerk heeft in 553 op een oecumenisch concilie zijn leer toch veroordeeld. Maar de eeuwen door heeft de gedachte aan een alverzoening, of — enigermate daarvan te onderscheiden — een algemene verzoening — aanhangers geteld. De motieven waren zeer verschillend. Soms zat er de gedachte achter, dat Gods universele en almachtige liefde aan het einde te langen leste zou triomferen over het kwaad. Hoe zou een almachtig God kunnen toelaten dat het geloof en de onbekeerlijkheid van ook maar een van zijn schepselen sterker zou zijn dan zijn liefdewil? Anderen kwamen tot de leer van de alverzoening vanuit een minder ernstig nemen van de zonde of de heiligheid van God. En vaak is gezegd, dat het toch ongerijmd is dat iemand voor eeuwig verloren zou gaan; dat acht men in strijd met Gods liefde. Aan een God van liefde kan men zo'n ontzettend gericht toch niet toeschrijven, zegt men. Zou de hel 'tot in alle eeuwigheid als een open wond in het lichaam van de verheerlijkte schepping bloeden?' (Berkhof).
Je zou kunnen zeggen: er zit een machtige bekoring in de leer van de algemene verzoening, juist als je let op al die uitspraken van de Schrift die het woordje 'allen' bezigen? Maar tegelijk slaat de Schrift ook andere tonen aan. Ik denk aan al die woorden die spreken over het beslissingskarakter van het Evangelie, de noodzaak van geloof en bekering, aan de uitspraken over het gericht en de verdoemenis, de hel, de buitenste duisternis.
Je zou kunnen spreken van een spanning. Enerzijds is er in de Schrift dat wereldwijde: alles is betrokken bij het heil. Maar aan de andere kant draagt het een voluit persoonlijk-existentieel karakter en worden we geroepen tot geloof als de enige weg om te delen in het heil.
De theologie heeft de eeuwen door met deze spanning geworsteld. Hoe doen we recht aan het universele zonder het beslissingskarakter van de prediking los te laten en — omgekeerd —: hoe doen we recht aan de ernst, waarmee de Bijbel spreekt over de gevolgen van het ongeloof, zonder dat het wereldwijde uitzicht teloor gaat? Velen willen van die spanning af. Of je kiest, zeggen ze, voor het heilskarakter en dus voor de gedachte van de uiteindelijke redding van alle mensen, of je kiest voor het beslissingskarakter en dus voor een dubbele toekomst: eeuwig heil en eeuwig verderf. Maar ik denk, dat dit of-of denken heilloos is. We zullen in de spanning van het universele en het persoonlijke moeten blijven staan. We kunnen die spanning niet doorzichtig maken. We hebben in die spanning te leven, te geloven, te getuigen. Maar het luistert wel nauw. Hoe gaan we om met de verschillende Schriftgegevens? Hoe geven we er vorm aan in de dogmatische bezinning? En vooral: hoe gaan we er mee om in prediking en pastoraat! Want we spreken hier immers over werkelijkheden waar je niet dan met de grootste ernst over kunt spreken, in wijsheid en bewogenheid om de mensen, om wie het gaat in de arbeid van verkondiging, pastoraat en evangelisatie. Alle 'gemakkelijk' en lichtvaardig spreken dienen we hier ver van ons te laten. Alsook alle speculatiezucht en ijdele bespiegeling.
Daarom zou je kunnen zeggen: dit conferentiethema was een uitermate belangrijk thema, gelet op de huidige theologische discussie, maar het is ook een hachelijke zaak om dit thema aan de orde te stellen. Zo gemakkelijk overschrijden we grenzen die ons door de openbaring van God in de Schrift gesteld zijn! En tegelijk hebben we de roeping om de Schrift in zijn totaliteit aan het woord te laten.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 oktober 1986
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 oktober 1986
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's