Euthanasie: ethisch principe en pastorale praktijk (1)
In enkele artikelen wil ik wat nader ingaan op de nota Euthanasie en Pastoraat, die in 1984 door de synode van Dokkum van de Gereformeerde Kerken in Nederland (syn.) als gespreksnota en handreiking is aanvaard. Dit rapport is verschenen als bijlage bij Kerkinformatie nr. 159 en verkrijgbaar door f 2, 50 over te maken op giro 513153 van het Dienstencentrum GKN te Leusden, onder vermelding van 'Euthanasie en Pastoraat'. In 'de Waarheidsvriend' van 11 april 1985 besprak ik ditrapport reeds globaal.
De bedoeling van dit rapport is aan te geven op welke wijze de kerken pastorale begeleiding kunnen bieden aan hun leden, die met het vraagstuk van de euthanasie in aanraking komen. Deze pastorale invalshoek kenmerkt het gehele rapport. Het maakt uiteraard verschil of er over een vraagstuk als euthanasie vanuit ethisch, medisch, juridisch of pastoraal gezichtspunt gesproken wordt. Wel spelen medische, juridische en met name ook ethische aspekten een rol bij de bezinning over 'euthanasie en pastoraat'. Het betreffenderapport is aan alle kerkeraden van de syn. gereformeerde kerken, maar ook aan die van de hervormde gemeenten toegezonden (twee hervormde theologen zijn trouwens als adviseurs betrokken geweest bij de samenstelling ervan, te weten dr. E. Schroten en dr. W. den Toom). Daarbij werd gevraagd het rapport als bijdrage in het proces van meningsvorming in de gemeenten aan de orde te stellen en reakties en kommentaren vóór 1 maart 1986 toe te zenden aan de sectie Pastoraat van deputaten Gemeenteopbouw van de Geref. Kerken (syn.) of aan de Raad voor de Herderlijke Zorg van de Ned. Herv. Kerk. Van deze reakties wordt een inventarisatie gemaakt en mede aan de hand daarvan zal een meer definitieve standpuntbepaling inzake euthanasie worden voorbereid ter voorlegging aan de beide synodes. Het gaat dus bij deze handreiking nog beslist niet om een afgerond ethisch oordeel inzake euthanasie. De opzet is bescheidener: fase en schakel te zijn in een voortgaand proces van bezinning. Intussen moet wel worden opgemerkt dat tot in het parlement toe op dit rapport is teruggegrepen als de vertolking van het standpunt van de twee grootste protestantse kerken in Nederland. Zo werkt dat nu eenmaal; juist als het ethische kwesties betreft wordt de positiebepaling van de kerken met argus-ogen gevolgd in onze samenleving. Voorstanders van liberalisering (verruiming) van de wetgeving inzake euthanasie hebben zich in de Tweede Kamer gretig op onder andere dit rapport beroepen om aan te geven dat ook de kerken vrijere toepassing van euthanasie zouden voorstaan. Ik volg nu het rapport 'Euthanasie en Pastoraat' op de voet, waarbij aan de weergave van de inhoud direkt kritisch kommentaar wordt toegevoegd.
Inleiding 1
In de inleiding wordt terecht gesteld dat de euthanasie-problematiek één van de brandende kwesties is in de huidige samenleving. Met deze problematiek zijn de vragen rond suïcide (zelfdoding) nauw verbonden. In het rapport komen die laatstgenoemde vragen alleen in het vizier in zoverre ze in direkte zin met de kwestie van de euthanasie verweven zijn. Er wordt namelijk door meerderen bepleit dat zij die om toepassing van euthanasie vragen zo enigszins mogelijk de beslissende handeling (het innemen van een 'euthanaticum', een euthanasie-pil of iets dergelijks) zelf dienen te verrichten. Euthanasie valt in zo'n geval samen met hulp bij zelfdoding. We kunnen om het vraagstuk van euthanasie niet heen. De problematiek is juist door de sterk groeiende medische mogelijkheden zo aktueel en klemmend geworden. In de kontekst van de medische macht is de vraag onontkoombaar: is iedere verlenging van de levensduur wel als zegen te begroeten? Het rapport wil op deze vraag ingaan vanuit het geloof, vanuit de betrokkenheid op Jezus Christus. Het 'schip van de kerk' vaart op het kompas van de bijbel, zo wordt gesteld. Dit kompas is een noodzakelijk instrument voor het bepalen van een koers. Maar het is geen automatische piloot, we kunnen uit de bijbel niet zo maar kant en klare antwoorden opdiepen.
Dit lijkt mij een goede formulering. Het Woord als kompas, maar daarnaast de leiding van de Geest om aan de hand van dat kompas temidden van allerlei konkrete eigentijdse vraagstellingen de rechte koers te bepalen én te houden. Maar... vaart dit rapport echt wel op het kompas van het Woord? Dat is nog maar de vraag.
Pastoraat en euthanasie
Er volgt eerst een hoofdstuk waarin een kort en schetsmatig beeld wordt gegeven van wat nu eigenlijk onder 'pastoraat' wordt verstaan. Achter het woord 'pastoraat' rijst op het beeld van de herder die met zijn kudde een weg zoekt. Pastoraat of herderlijke zorg is dan te omschrijven als 'het helpen - zoeken van een (uit-)weg bij geloofs- en levensvragen'.
De opdracht daartoe, die uitgaat van Christus als de goede Herder, geldt niet alleen ambtsdragers, maar in feite alle leden van de gemeente als gemeenschap waarin men zorg heeft voor elkaar.
'Het pastoraat rondom het levenseinde wil mensen, wier levenseinde nadert, trachten bij te staan op zo'n wijze, dat zij getroost kunnen sterven.'
Van de pastor zal daartoe gevraagd worden dat hij de ander, de (stervende) medemens tot zijn recht laat komen, diens noden en vragen centraal doet staan, diens eigenheid en eigen verantwoordelijkheid erkent. In attente openheid voor de vragen, zorgen en onzekerheden van de ander zal de pastor (ambtsdrager of gemeentelid) waken voor voorbarig (s)preken. Pastoraat is heel iets anders als moralistische bemoeizucht. Dat laatste leidt tot onmiddellijke reakties in goed- of afkeurende zin op wat de ander denkt en doet. Pastorale hulp veronderstelt de bereidheid met de ander mee te denken in diens konkrete situatie. Geen pasklare antwoorden geven, ook niet met de bijbel in de hand. Aandacht hebben voor de maatschappelijke kontekst, waarin sprake is van bepaalde taboes, bijvoorbeeld het taboe om over (hulp bij) zelfdoding te spreken. De pastor moet signalen uitzenden waaruit blijkt dat euthanasie voor hem bespreekbaar is.
Houding, situatie en kontekst zijn van groot belang, maar - zo stelt het rapport terecht - het pastoraat ontleent toch zijn identiteit aan het belijden van de kerk dat Gods Woord 'een lamp voor onze voet en een licht op ons pad' is. Pastoraat presenteert zich als verkondiging van het krachtige evangelie, dat troost, vrijspreekt van schuld, opricht, een toekomst opent en spreekt van een vrede die alle verstand te boven gaat.
Maar men zij hier op zijn hoede voor vrome woorden die een vlucht betekenen voor de echte nood van de ander en dus neerkomen op verraad aan de ander. Beter geen evangelie dan een goedkoop evangelie! Hierbij waarschuwt het rapport uitdrukkelijk tegen 'geestelijke diktatuur': het aanpraten of opdringen van vrede en hoop aan een stervende. Tegenover stervenden kan er misbruik zijn van medische macht, maar ook van pastorale macht. 'Het gaat er juist om de ander te helpen zijn eigen weg te gaan en de beslissingen te helpen nemen die daarvoor nodig zijn.'
Wat wordt bedoeld met 'getroost sterven'? Niet dat het sterven op zichzelf een vredig proces zou zijn. De dood met de ontluistering of in elk geval het afscheid nemen van de naast verwanten en de nauwst verbondenen, is en blijft diep ingrijpend. Maar troost is dat er iemand bij je is in de nood, iemand op wie je aankunt, op wie je kunt terugvallen, die je niet in de steek laat, die je een gevoel van geborgenheid geeft. Het wezen van het pastor-zijn ligt in het troostend nabij zijn. Zo is Jezus Christus als de Goede Herder de Immanuël: God-met-ons in onze nood en dood. 'Dat evangelie mag in onze troostende nabijheid telkens weer vlees en bloed worden. Daarbij mag ook oplichten, dat ons sterven staat in het teken van de hoop, die ons eindige bestaan verankert in de dood en opstanding van onze Heer Jezus Christus.'
Kritiek op de visie op pastoraat
Tot zover de weergave van wat het rapport over wezen en betekenis van het pastoraat zegt. Met erkentelijkheid voor de goede elementen hierin - we zullen de waarschuwing tegen 'geestelijke diktatuur' en de oproep tot echte aandacht voor de ander zeker ter harte dienen te nemen - , meen ik toch dat in deze schetsmatige tekening enkele onmisbare lijnen ontbreken of in elk geval veel te vaag zijn aangegeven. Het is goed er op te wijzen dat heel de gemeente is opgeroepen oog te hebben voor elkaar en zo wederkerig pastoraat onder elkaar te beoefenen. Maar daarbij moet het specifieke ambtelijke pastoraat als representatie, vertegenwoordiging van de grote Pastor, Christus, krachtiger geaccentueerd worden. Onderbelicht blijft ook het verkondigende element in het pastoraat. Zeker is pastoraat mede te typeren als hulpverlening, als troostend nabij de ander zijn, als de ander helpen bij eigen besluitvorming, maar het is meer dan dat. Ligt het zwaartepunt van het pastoraat niet in de verkondiging van het Woord aan de enkeling, in de op deze bepaalde persoon toegespitste hantering van de sleutels van het koninkrijk der hemelen? (zondag 31 H.C.).
Het komt mij voor dat het rapport meer de nadruk legt op het communicatie-proces tussen pastor en pastoraat (degene op wie het pastoraat zich richt) dan op de boodschap die gecommuniceerd moet worden, óok al dient er voor valse tegenstellingen te worden gewaakt. Aandacht voor de wijze van overdracht van de boodschap is van grote betekenis. Maar een intense nabijheid bij de ander is op zichzelf nog niet 'het vlees en bloed worden van het evangelie'? Vanwaar trouwens deze gedachte dat het evangelie telkens weer vlees en bloed moet wórden? Het is eens voor al vlees en bloed geworden in Christus, Die Zich door Woord en Geest ook aan ziek- en sterfbedden present stelt. Het mooiste wat een pastor kan beleven is toch dat hij zelf helemaal wegvalt, nadat hij een leidsman tot Christus heeft mogen zijn.
Zeer eenzijdig is voort de wijze waarop over de inhoud van de evangelische troost wordt gesproken. Leggen we hier zondag 1 van de Heidelberger naast, dat valt het verschil dadelijk op. Bij 'de enige troost' van zondag 1 gaat het niet om de nabijheid van God in onze nood en dood zondermeer. Daar staan deze nabijheid en het toekomstperspectief uitdrukkelijk in het kader van het verzoeningswerk van Christus: 'Die met Zijn dierbaar bloed voor al mijn zonden volkomen betaalden mij uit alle heerschappij van de duivel verlost heeft'. Zo is de troost gekwalificeerd door de beleving van zonde en genade. Maar dan is er ook valse troost en heeft het pastoraat mede een toetsend, een konfronterend element in zich teneinde, tot op ziek- en sterfbedden toe, een valse vrede te doorbreken. Al zal dat laatste alleen, onder de onmisbare leiding van de Geest, in fijngevoelige liefde, met takt en wijsheid dienen te gebeuren.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 oktober 1986
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 oktober 1986
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's