Boekbespreking
Sara en Maria – Vrouwen in synagoge en kerk, OJEC-serie 5, Uitgave Kok, Kampen 1987, 104 blz., prijs ƒ 15,90.
Eind 1981 werd het Overlegorgaan van Joden en Christenen in Nederland (OJEC) opgericht. Vertegenwoordigers van de joodse gemeenschap en van de kerken ontmoeten elkaar op gelijkwaardige basis om gemeenschappelijk een aantal taken aan te vatten.
Onder andere informeren middels publiceren. De bundel 'Sara en Maria', met als ondertitel 'Vrouwen in synagoge en kerk' is het vijfde deel van de OJEC-serie. De rol van de vrouw staat daarin centraal. Haar plaats in de joodse en christelijke traditie wordt belicht en tevens komt haar hedendaagse positie aan de orde. Onder het opschrift 'een lading dynamiet' wordt geschreven over feminisme en anti-joodse vooroordelen. Twee joodse en drie christelijke vrouwen, die een bijdrage verzorgden, deden dat onder eigen verantwoordelijkheid. Er is geen sprake van een OJEC-mening. Dat is een leemte. Het blijven zo erg subjectieve bijdragen vanuit de eigen ervaringswereld van vrouwen, waarbij studie van teksten over bijbelse vrouwen een onontgonnen gebied blijkt te zijn. Dat neemt evenwel niet weg dat het zinvol is kennis te nemen van hetgeen ons hier wordt aangereikt. De titel dekt echter niet de publicatie. De vraag dringt zich op: Wie zijn nu Sara en Maria eigenlijk?
C. van Sliedregt
H. Westerink, Een teken van trouw. Over onze doop. Uitgeverij De Vuurbaak, Barneveld, 1987, 120 blz., ƒ 19,75.
Weer een boekje over de doop. Heel eenvoudig geschreven. Afkomstig uit de kring van de Vrijgemaakt-Gereformeerden. Wij weten dat daar verbond en doop hoog staan aangeschreven. Toch waarschuwt de auteur voor 'automatisme', als zou er een geheime kracht schuilen in het water van de doop, zodat men door de doop automatisch de genade Gods deelachtig zou zijn. Het beste stukje in dit boekje vind ik hoofdstuk 13 waarin de kinderdoop verdedigd wordt. In de marge van elke bladzijde staan bijbelteksten. Dat bevordert de Bijbelstudie.
K. Exalto
W. H. G. Wolters, R. F. W. Diekstra, C. W. M. Kienhorst (red.). Suïcidaal gedrag bij kinderen en adolescenten, uitg. Ambo Baarn, 176 blz., ƒ 39,50.
Dit is een boek op wetenschappelijk niveau: in verschillende lezingen wordt een weerslag geboden van het huidige onderzoek en de inzichten omtrent zelfdoding bij jongeren. Het is van belang voor hen die veel met opgroeiende jongeren te maken hebben, zoals docenten aan scholen van voortgezet onderwijs, predikanten en jeugdwerkleiders hiervan kennis te nemen.
Arnold Mol, Samen winnen in je huwelijk, uitg. Buyten en Schipperheijn, Amsterdam 1986, 163 blz., ƒ 21,50.
Op zeer praktische en concrete wijze gaat de schrijver in op de omgang met en het voorkomen van conflicten in een huwelijksrelatie. Merkbaar is op elke bladzijde van het boek de ervaring die Mol heeft met seminars over het huwelijk. Grondstelling van dit uit het Zuid-Afrikaans vertaalde boek is: het gaat er niet om wie van beide partners wint of verliest, maar dat ze samen winnen.
Dr. K. E. H. Oppenheimer, Het Kostbare Leven, Overpeinzingen, observaties, herinneringen, uitg. Boekencentrum, prijs ƒ 22,50.
Dit is een posthuum verschenen uitgave van de 20 mei 1986 overleden dr. Oppenheimer. Bij zijn overlijden was dit boek niet persklaar, hoewel het grootste deel geschreven was. Zijn vrouw verzorgde deze uitgave en schreef tevens een vrij uitvoerige levensschets van haar man. Dr. Oppenheimer is pas laat tot het schrijven van boeken gekomen. Pas nadat emeritaat hem daarvoor de tijd liet. Zijn geschriften: Getuige van de tijd (1984), Liefde en Huwelijk (1983), De kerk bij de tijd, buiten de tijd, tegen de tijd (1981). In de tijd der catastrofen (1980) en ook Het Kostbare Leven hebben allen een duidelijke verbinding met de moderne tijd en wereld. Oppenheimer observeerde zijn tijd nadrukkelijk en confronteerde deze met de traditie van de Schrift en de kerk. Hij maakte zich ernstig zorgen over het vermogen van de kerk in te gaan op de uitdagingen van de tijd. Ook al verschilt de invalshoek en op grond daarvan de beoordeling van een en ander, zijn geschriften doen enigszins denken aan die van dr. W. Aalders.
In Het Kostbare Leven komt dr. Oppenheimer heel sterk op voor de geborgenheid van het gezin. Dáár ligt volgens hem de oplossing van veel problemen. Achtereenvolgens schenkt hij aandacht aan het kind, de jeugd, de werkende mens, de werkers aan de universiteiten, de oude mens en de laatste levensfase, terwijl het boek eindigt met een onvolledige, onafgewerkte theologische anthropologic. Zeker ook de hoofdstukken over de ouderdom en de laatste levensfase zijn roerend echt en doorleefd. Ze deden me denken aan het laatste boekje van dr. C. Rijnsdorp 'Lage zon, lange schaduwen'. Er wordt getuigd van de verschrikking die de dood is. Maar tegelijk wordt geëindigd in de overgave aan de Heere op Wiens hulp uit genade mag worden gerekend, óók in de dood. Er valt in dit boek veel te lezen wat de moeite van het overdenken méér dan waard is. Wie door leeftijd (dr. Oppenheimer werd 81 jaar) een lange periode kan overzien, daarbij een heldere geest overhoudt, affiniteit bezit met de tijd waarin men leeft en geleefd heeft, kan zaken signaleren, verschijnselen duiden voor tijdgenoten die de moeite van het overwegen meer dan waard zijn. Vandaar dat we deze 'overpeinzingen, observaties, herinneringen,' in handen vooral van ambtsdragers en opvoeders en elke belangstellende tijdgenoot wensen.
J. M.
Carl Friedrich von Weizsäcker, De tijd dringt, uitg. Ten Have, Baarn, 110 pgs., ƒ 19,50.
De bekende natuurkundige Von Weizsäcker doet in dit boek een indringende oproep tot het houden van een vredesconcilie waaraan alle christenen dienen deel te nemen. Dat concilie zal dringend moeten pleiten voor gerechtigheid, voor vrede en voor het behoud van de schepping. Op de bekende Duitse 'gründliche' wijze zet de schrijver achtereen op papier: de opdracht tot zo'n concilie, de mondiale problemen van vandaag, de achtergrond van die problemen, ontwerpt een theologie van de vrede en gaat in op de uitvoerbaarheid van zijn oproep. Meerdere keren klinkt het: de tijd is rijp, de tijd dringt. Een bewogen oproep van iemand die weet welke vreselijke mogelijkheden er zitten opgesloten in de kernbewapening, kernenergie voor mens en wereld. Zelf heeft hij enthousiast meegedaan aan het atoomonderzoek, is sterk voorstander geweest van nucleaire energie. Maar heeft er zich vanaf en er zich zelfs tegen gekeerd vanwege de rampzalige gevolgen die een en ander hebben voor het milieu, voor de schepping. Het komt er thans op aan, aldus de auteur, om bijeen te komen teneinde te geraken tot een consensus hoe met de voorhanden realiteiten om te gaan. Ik moet zeggen: met klem van redenen, evenwichtig, zonder naar een of andere wereldmacht partij te kiezen. Gedreven door de drang tot behoud van Gods schepping en schepselen. Er blijven vragen te stellen bij de visie op de komst van het Koninkrijk Gods en de aard van dat rijk, bij de beoordeling van de geschiedenis van kerk en wereld. Toch raak je onder de indruk van de gestelde vragen, waarop we zeker in eigen kring maar al te weinig bij stil staan of al te haastig een antwoord op hebben gegeven. En dan denk ik aan de vragen: in hoeverre is er aan bewapening een grens te stellen, mag alles zomaar ten koste van het milieu als het om geld verdienen gaat, mogen we Gods schepping zomaar prijsgeven met een beroep op de onvermijdelijkheid van de ontwikkelingen? Het is de verdienste van Von Weizsäcker dat hij christenen daar weer eens met alle klem op wil wijzen door hen aan te moedigen zich over deze wereldvragen te beraden. Hij heeft gelijk: de tijd dringt.
J. M.
Drs. C. Bijl, Zo rijk als Job, uitg. Van den Berg, Kampen, 1987, 95 blz., prijs ƒ 15,90.
Dit boekje is ontstaan uit een aantal preken over het boek Job. Een thema, dat vandaag aan de dag goed in de markt ligt. Toch doet de schrijver niet mee aan de mode om Job te ge-(of eigenlijk mis-)bruiken als type van de mondige mens. Temidden van veel wat op dit terrein geboden wordt doen deze preken dan ook weldadig bijbels aan. De stijl is helder en eenvoudig en ze zijn doortrokken van een diep besef van Gods soevereiniteit. De schrijver stelt centraal de vraag van de duivel, of er werkelijk zoiets bestaat als liefde om God Zelf. In wezen vraagt hij daarbij naar de waarde van de vernieuwende kracht van de Geest. In ons lijden mogen wij daar getuige van zijn. Schrijver legt daarbij het accent op het onverwoestbare leven der wedergeboorte. Graag had ik dat wat duidelijker getekend gezien als een geloofsverhouding. Dan had de veelbetekenende naam Heere ook duidelijk uit kunnen komen. Wel wijst de schrijver met betrekking tot de houding van de gelovige in het lijden telkens weer op de liefdevolle wijsheid van God. Ondanks dat deze maar al te vaak ons begrip te boven gaat, mag ze toch vertrouwd worden. Het laatste geheim immers daarvan valt open in de Heere Jezus Christus. In Hem blijkt God barmhartig en genadig. Dat is ook de verklaring van de titel. Job was al rijk eer er in zijn lot een wending kwam. Om meer recht te doen aan de existentiële nood van Job had de titel misschien beter kunnen Zijn Arm en toch Rijk. Hoewel dan de woordspeling met het bekende gezegde: zo arm als Job verloren gaat. Nu echter dreigt Jobs nood niet helemaal serieus genomen te worden. Verrassend was voor mij de benadering van Elihu vanuit Job 33 vs. 19-30. Schrijver suggereert als belangrijkste motief van Elihu's toespraken de verzoening. Ik houd er toch wat aarzeling bij. De ondoorgrondelijkheid van Gods rechtvaardigheid, en de beproeving en reiniging van hoogmoed in wegen van moeite spelen bij hem toch ook een belangrijke rol. Graag bevelen wij dit positiefbijbelse boekje ter lezing en overdenking aan.
Jac. W., K.
Ds. G. S. A. de Knegt, Tekenen der tijden, uitg. de Roos, Vlaardingen, 1986, 60 blz., ƒ 11,50.
Een eenvoudig, maar indringend boekje, waarin een aantal signalen van de eindtijd wordt aangegeven en van pastorale notities voorzien. Tegenstellingen worden niet op de spits gedreven, er is openheid voor nieuwere inzichten (bijv. ten aanzien van de toekomst van Israël), maar de schrijver is wars van 'allerlei eschatologische dromerijen'. Graag aanbevolen.
J. H.
Dr. A. N. Hendriks, Kinderen aan de tafel van Christus?, v. d. Berg, Kampen, 1986, 128 blz., ƒ 18,50.
De auteur, geref. pred. (vrijgemaakt) in Amersfoort, gaat in dit boekje op een actueel vraagstuk in. In verschillende kerken is er immers sprake van 'kindercommunie': de tafel des Heeren wordt ook voor kinderen opengesteld. Hendriks wijst deze ontwikkeling ten principale af in een goed opgebouwd en geargumenteerd betoog. Na een uitvoerig historisch overzicht, een bespreking van Schriftgegevens en een toetsing van de argumenten die pro worden aangevoerd, komt hij in een slotbeschouwing tot zijn eigen positie (die zich in dit boekje overigens van meet aan aftekent). Mij trof, dat de auteur zo'n nadruk legt op de noodzaak van zelfbeproeving eer men ten avondmaal kan gaan en zijn verzet tegen al te 'automatische' verbondsopvattingen. Dit versterkte mij in de overtuiging dat er in onze eigen kring nogal eens te karikaturaal over de Vrijgemaakten wordt gesproken en geschreven: ze hebben over het algemeen wel degelijk oog voor de noodzaak van persoonlijk geloof en bekering. Een goede studie, van harte aanbevolen.
J. H., Veenendaal
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 augustus 1987
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 augustus 1987
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's