Nog enkele kanttekeningen bij Aids
Ik heb met aandacht de serie artikelen van dr. Hoek en dokter van Kooten over de bezinning op Aids gelezen. Het is een goede en heldere uiteenzetting over de problemen die de huidige Aids-epidemie teweeg kan brengen. De vraag aan het eind van het derde artikel om mee te denken heeft mij er toe gezet om ook wat op papier te zetten.
In november 1987 ontvingen kerkeraden, predikanten en organen van bijstand een schrijven van het moderamen van de generale synode over het onderwerp 'AIDS en de kerken'.
Dit is eigenlijk het eerste geluid dat onze kerk over AIDS laat horen. De inhoud van deze brief is langzamerhand wel bekend.
Er wordt een beroep gedaan op ieders verantwoordelijkheid ten opzichte van de ander, in het bijzonder de sexuele partner. De monogame relatie wordt gezien als de grootste vorm van preventie, hij dekt echter niet de gehele lading.
Het AIDS-virus kan behalve via sexueel verkeer ook overgebracht worden via bloedtransfusies en het gebruik van vuile drugspuiten zoals het moderamen stelt. Het risico om AIDS in Westerse landen via bloedtransfusies op te lopen is uitermate gering, omdat het bloed van donoren op AIDS wordt gescreend. Het kan in ontwikkelingslanden echter nog wel degelijk gebeuren.
Deze bovengenoemde overdrachtsregels zijn opgesteld met het oog op de risicogroepen. In Europa en de VS zijn de AIDS-slachtoffers inderdaad voornamelijk te vinden in deze zogenaamde risicogroepen. Voor de duidelijkheid, hieronder worden verstaan de homosexuelen, prostituées en drugsverslaafden. Dit geldt echter niet voor Centraal-Afrika, hier houdt AIDS zich niet aan de grenzen van de risico-groepen.
Hemofilie
Er zijn echter ook nog andere risicogroepen. De eerste groep is de groep van hemofilie-patiënten. Hemofilie is de zogenaamde bloederziekte, voornamelijk bekend uit de geschiedenis van het Engelse hof Patiënten die deze ziekte hebben, missen één van de stollingsfaktoren. Deze stollingsfaktoren zijn essentieel voor een adequate bloedstelping. Bij bepaalde verwondingen hebben deze patiënten een transfusie met stollingsfaktoren nodig, omdat ze anders uit de wond blijven bloeden. De Stollingsfaktoren die ze krijgen toegediend, worden geproduceeerd uit het bloed van donoren. Er bestaat dus een theoretische kans op het krijgen van AIDS. Nu is de produktie van deze stollingsfaktoren in Nederland gelukkig erg veilig, donoren worden gescreend op AIDS en het produkt is zeer zuiver, zodat besmetting met AIDS onmogelijk is.
In andere landen echter, waaronder de VS, is de bloedbank een commercieel bedrijf. De bloeddonoren krijgen daar voor hun bloeddonatie betaald. De kans op besmetting is daar dus wel degelijk aanwezig. In de medische literatuur is dan ook al een fors aantal seropositieven (d.w.z. besmet met het AIDS-virus) onder de hemofilie-patiënten beschreven.
De medici
Een andere risico-groep vormen de medici. Deze groep heeft in toenemende mate te maken met AIDS-patiënten, zowel bekende als onbekende.
Het is natuurlijk logisch dat je behoedzaam met potentieel besmettelijk materiaal moet omgaan. De kans dat je je aan een besmette naald prikt is echter reëel aanwezig. Er zijn inmiddels twee verpleegkundigen beschreven, die seropositief zijn geworden na kontakt met besmet bloed. Hoewel er momenteel weer vragen rijzen of ze niet op een andere manier besmet zijn geraakt.
Vanwege bovenbeschreven punten verbaas ik me er over dat de regering heeft bepaald dat de patiënt toestemming moet geven om een AIDS-test te ondergaan.
Deze maatregel is bedoeld om de privacy van de 'mogelijke' AIDS-patiënten te beschermen. Het vervelende is alleen dat de rest van de maatschappij dan niet wordt beschermd. Ik denk dat het een voordeel is om te weten of iemand seropositief is of niet. Je vraagt aan iemand die je verdenkt van een kwaadaardige aandoening ook niet of je een foto mag maken om je verdenking te staven. Je doet een gericht onderzoek en bespreekt daarna de resultaten en de gevolgen met de patiënt.
Aanbevelingen
Het verslag van de besloten vergadering van maart 1987 verwijst naar het document 'AIDS and the Church as a Healing Community' van het Uitvoerend Comité van de Wereldraad van Kerken. Men komt tot een aantal aanbevelingen welke ook al door dr. Hoek zijn genoemd.
1. Aan de kerken wordt aanbevolen steun te geven aan en medewerking te verlenen aan een goede voorlichting met het oog op de preventie, die de verantwoordelijkheid van mensen stimuleert en onnodige angsten en zorg bestrijdt.
2. Aan de kerken wordt aanbevolen grote aandacht te geven aan de pastorale zorg voor mensen die lijden aan AIDS, voor de seropositieven en hun omgeving. Specifiek daarop gerichte toerusting is nodig voor allen die in hun pastoraal werk geconfronteerd zullen worden met de AIDS-problematiek.
3. Aan de kerken wordt aanbevolen de landelijke en plaatselijke diakonale organen te vragen zich op korte termijn bezig te houden met de noodsituatie waarin mensen met AIDS zich kunnen bevinden en met de vraag hoe zij – middels materiële en immateriële steun – hierin goede hulp kunnen bieden.
4. Aan de kerken wordt aanbevolen ook hun werelddiakonale organen te vragen zich te bezinnen op de wijze waarop zij kunnen bijdragen aan de bestrijding van AIDS in de Derde Wereld, b.v. door het stimuleren van projecten die er op gericht zijn veilige bloedtransfusies mogelijk te maken.
5. Aan de kerken wordt aanbevolen uiterst waakzaam te zijn ten opzichte van alle tendenties in de samenleving en eventuele maatregelen die mensen met AIDS, seropositieven en allen die behoren tot de (nu nog) risicogroepen zouden kunnen discrimineren, stigmatiseren en isoleren. Daarbij zou ook stelling genomen dienen te worden tegen uitspraken die AIDS voorstellen als een goddelijke straf en die daarmee zowel mensen die lijden aan AIDS als anderen in pastorale nood brengen.
6. Aan de kerken wordt aanbevolen zich gezamenlijk te bezinnen op de opdracht die de AIDS-problematiek voor hen betekent en de morele vragen die daaruit voortvloeien ten aanzien van sexualiteit en relaties.
Problemen
Evenals dr. Hoek heb ik weinig moeite met punt 1 t/m 4. Ik vind dat we daar met kracht ja op kunnen zeggen. Ik vind dat dit trouwens niet alleen voor AIDS-patiënten geldt.
Mijn problemen beginnen bij punt 5. Discriminatie is nooit goed te praten, in welke context dan ook, dus hier ook niet.
Een ander punt is of je AIDS mag voorstellen als een straf van God. Laat ik beginnen met te stellen dat men in mijn ogen AIDS niet los kan zien van andere ziekten en kwalen.
Van Kooten schreef al dat als wij oog hebben voor onze oerzonde, de opstand tegen God, het een wonder is dat we nog geen ziekte als AIDS hebben opgelopen. Dat ben ik helemaal met hem eens, maar dat geldt natuurlijk ook voor vele andere aandoeningen, ik hoef alleen maar het woord kanker te noemen.
Ik kom dan bij de vraag waar ik als medicus al langer mee worstel. Is ziekte een straf van God? Persoonlijk geloof ik niet dat je dit in zijn algemeenheid zo mag stellen.
Ik denk aan Johannes 9 vers 1-3, waar de Heere Jezus en zijn discipelen de blinde bedelaar zagen, die vanaf zijn geboorte blind was. De discipelen vragen dan: 'Rabbi, wie heeft er gezondigd, deze of zijn ouders, dat hij blind zou geboren worden?'
En het antwoord van de Heere Jezus: 'Noch deze, noch zijn ouders, maar dit is geschied opdat de werken Gods in hem zouden geopenbaard worden'. De discipelen vragen dat omdat er in het oude Israël een volksgeloof bestond dat een bijzonder ongeluk of aandoening de straf was voor bepaalde zonden.
Ik moet in het antwoord van de Heere Jezus lezen dat ziekte geen straf voor een bepaalde zonde is. Het is natuurlijk wel zo dat ziekte een gevolg van de zonde is. Als de zondeval er niet was geweest, dan was er ook geen ziekte geweest. Dit is in mijn ogen iets anders dan een direkte straf voor een bepaalde zonde. Ik geloof dat als iemand aan een bepaalde ziekte lijdt. God daar een bedoeling mee heeft, dat het een middelds om de persoon in kwestie dichter bij God te brengen. Die bedoeling is alleen bij God bekend, daar kunnen we alleen maar naar gissen en dat doen we helaas maar al te graag. Dit is iets anders dan straf. Ik denk dat het iets anders ligt wanneer men een specifieke aandoening krijgt ten gevolge van een bepaalde verkeerde levenswijze. AIDS hoort natuurlijk in deze categorie thuis.
Risico's
Mensen die een drukke baan hebben, vol stress zoals dat tegenwoordig heet, te veel zitten, te veel en te vet eten, te veel roken en noem maar op, hebben een fors verhoogd risico op een hartinfarkt. De persoon die de ene sigaret met de andere aansteekt heeft een fors verhoogd risico op longkanker.
Degene die een vrije sexuele moraal heeft, loopt het risico op een geslachtsziekte.
Een bepaalde geaardheid en drugsmisbruik geeft nu een verhoogd risico op AIDS.
Echter niet iedereen die AIDS krijgt is homosexueel of gebruikt drugs. Je hebt de mensen die in Afrika wonen, niet in een risico-groep zitten en toch AIDS krijgen. Je hebt de hemofilie-patiënten, medici etc. etc.
Niet iedereen die longkanker krijgt is een kettingroker. Niet iedereen die een hartinfarkt krijgt heeft te veel en te vet gegeten of te veel gerookt.
Ik denk dat we uit het bovenstaande de conclusie moeten trekken dat we zorgvuldig met ons lichaam dienen om te gaan. We hebben als Christenen immers de taak om ons lichaam als tempel te zien, we hebben het in bruikleen gekregen en moeten er zorgvuldig mee omgaan. Ik wil nogmaals stellen dat ik niet geloof dat we de ziekte in zijn algemeenheid als straf voor een bepaalde zonde mogen zien.
Hebben we echter te maken met de bovenstaande oorzaak en gevolg aandoeningen, dan geloof ik dat we toch in een iets andere situatie zitten. Ik kan me voorstellen dat sommigen hier wel van straf willen spreken. Het belangrijkste blijft echter – en ik denk dat het in de pastorale zorg en de hulpverlening bovenaan moet staan – dat hoe we er ook over mogen denken, onafhankelijk van de aard van de aandoening. God een bepaalde bedoeling heeft met het lijden, namelijk de lijder aan die aandoening tot inkeer en terug bij God te brengen. De werken Gods moeten geopenbaard worden. God wil dat wij er deel aan hebben.
Eindtijd
Tenslotte wil ik nog reageren op de woorden van dr. Hoek over AIDS en de eindtijd. In het bijbelboek Openbaring lezen we dat er zich in de eindtijd pestilentieën en ziekten van epidemische aard zullen voordoen. Hij vindt AIDS hier een voorbeeld van en een teken van het oordeel Gods over een ten ondergang neigende wereld. Dit ben ik geheel met hem eens. Ik geloof echter niet dat juist AIDS hét teken daarvan is. Lang voor onze tijd hadden we de pest, de zwarte dood, waar geen kruid tegen gewassen was. Daarna kwamen de infektieziekten die dodelijk verliepen toen er nog geen antibiotica waren.
Denk verder aan tuberculose, lepra etcetera. Dit waren ook al tekenen. We hebben nu ook al enige tijd de kwaadaardige aandoeningen, waarvoor niet altijd optimale therapeutische mogelijkheden zijn.
Ik denk dat AIDS één van de tekenen is en niet hét teken en dat het niet los gekoppeld kan worden van de andere gevaren die ons omringen.
Ik wil besluiten met op te wekken tot verootmoediging. Laten wij bidden om kracht voor een goede hulpverlening en pastorale zorg in de ruimste zin van het woord.
H. G. T. Lam (arts), Hoofddorp
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 januari 1988
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 januari 1988
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's