Een blik in de erfenis
Verlangen
Diep onder de indruk verlieten wij die middag de ziekenkamer. De bejaarde dame had gesproken van haar ophanden zijnde heengaan. Er tekende zich op haar gezicht een glans af zoals wij nog maar een paar malen eerder op het gezicht van een gemeentelid hadden gezien. In volkomen rust sprak zij over het toekomende afscheid. 'Ik leef het zo volkomen in, dat ik niet lang meer zal leven. 't Is alsof de Heere mijzelf er voor toebereidt. Trouwens, dominee, wat heb ik nog van de wereld te verwachten? De Heere heb ik mijn kinderen over gegeven en het is precies alsof Hij ze van mij heeft overgenomen. Ik kan ze gerust in Zijn handen leggen. En wat mijzelf betreft, overzie ik mijn leven, 't is precies alsof ik klaar ben. Wat is het lang geleden dat ik mijn zonde en schuld leerde kennen. 't Was onder de prediking van dominee die en die, dat ik zo leerde inleven hoe goddeloos en ellendig ik was. Dat heeft een tijdlang geduurd. Toen werd ik vroom en nauwgezet. Maar gaandeweg ging voor mij open een blik op de Borg en Zaligmaker. Ik mocht zo vasthouden Zijn getrouwheid en gewilligheid en zo kwam ik tot het oefenen van het geloof op Zijn eeuwige belofte. Het is met mij allemaal niets bijzonders geweest. Ik heb alleen maar beleefd wat de catechismus allemaal zegt. Die drie stukken, ik onderstreep ze ten volle. Nu ik oud ben geworden, weet ik mij alleen behouden in Jezus' bloed. Denk toch nooit dat ik met mijn bevindingen wat ben geworden. Ik heb veel onderwijzingen gehad van die Vader, Zoon en Heilige Geest, o veel meemakingen liggen daar. Ik heb er u ook veel van verteld. Maar zalig worden – o, 't is alleen in Jezus Christus, de verwervende oorzaak.'
Haar ogen straalden. 'Weet u, ik verlang, ik verlang zo zeer om heen te gaan, dat ik het niet kan uit zeggen…!'
Moeite
Wij hadden er moeite mee om afscheid te nemen. Want toen wij dat hadden gehoord, drong haar ernst ons om te weten, dat de Heere hier Zelf van het einde verzekerde. Thuisgekomen hebben wij een hele tijd zitten peinzen. Wat een genade dat de Heere zulke buitengewone verzekeringen van onze staat in de genade geeft! Op een bepaald ogenblik besprong ons evenwel de twijfel en opeens dachten wij: is dat niet te overmoedig en te voorbarig? Loopt de zieke niet te ver vooruit? Maar die twijfel duurde maar een moment. Weg ermee, zeiden wij hardop in de kamer. Wie gaf aan Asaf de vrijmoedigheid om tot de Heere te zeggen: Gij zult mij leiden door Uw raad, en daarna zult Gij mij in heerlijkheid opnemen? Het was de Heilige Geest. Ook was het dezelfde Geest, die Paulus aan de avond van zijn leven deed Zegen: ik heb de goede strijd gestreden, ik heb de loop geëindigd, ik heb het geloof behouden: voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke mij de Heere, de rechtvaardige Rechter, in die dag geven zal. De Geest heeft hem de verzekering gegeven, dat er een kroon voor hem is weggelegd. Hier zien wij een verzekerdheid in de hoogste graad, één, die door niets meer kan worden geschud.
Momenten
Er komen ogenblikken in het leven voor, waarop de Geest van God door Zijn genadige en almachtige verlichting zijn eigen werk in de ziel op een uitnemende manier bestraalt en in volle helderheid voorstelt. De gelovige is dan in staat om zichzelf met een ongewone klaarheid als kind van God te erkennen en hem tot het krachtige, ongeschokte besluit te brengen, dat hij inderdaad op reis is naar de hemel en die, ondanks alle tegenstand, eenmaal voorspoedig zal bereiken. Wij behoeven hierbij niet te verzwijgen, dat de Geest ons dan de overeenstemming doet zien tussen Zijn werk en het geopenbaarde Woord, opdat wij zeker zouden zijn dat Zijn werk van Hem is. Weet u, hoe dat toegaat? De Geest der genade leidt de gelovige soms ver terug om hem te doen zien, dat hij van kindsbeen af het voorwerp geweest is van Gods bijzondere zorg. Vroeger zelfs, nog vóór hij er was, was Gods oog op hem gericht. De toeleidende genade houdt in, dat God zelfs ver van tevoren in de geslachten het leven schikt van hen, die Hij te zijner tijd het geloof zal schenken. Wat had die dame van hierboven ons niet een stille verhalen verteld! Haar ouders werden ons getekend met die eerbied, die ons respect afdwong. Met een fijne schakering trad in een paar woorden haar moeder voor ons. Haar vader, die ze meer dan eens op de zolderkamer had horen hardop bidden. Haar broer, die een zo tere vroomheid bezat dat hij altijd maar vroeg jong te mogen sterven. O, in die uren kwam de gehele gemeente aan de rivier voor ons te leven, hoewel er niemand meer op aarde was.
'De meester op school, die ons op het hart drukte Jezus te zoeken. Van de tweeëntwintig kinderen van onze klas zijn er later tien in vrede heengegaan. De meester zei altijd, dat hij zou vragen ons daarboven allemaal te mogen weerzien. En, o onze dorpsdominee, je voelde dat hij er achter stond. En dan, onze ouderlingen, het waren stuk voor stuk typen, maar het was alles echt. Dat God mij zette in zulk een omgeving, ik kan het soms niet afwonderen.'
Kostelijke momenten waren het van edele vertelkunst. De gouden draad van Gods zorg schitterde er heerlijk doorheen.
Indrukken
Inderdaad, heilige indrukken, die God ons door deze middelen van tussenkomst toekomen deed, worden soms krachtig versterkt. Tegenspoed diende om ons losser te maken van de zichtbare dingen en belang te doen stellen in het heil van onze ziel. Het gebeurt ook wel eens dat wij in een uitspattende zonde vallen. De Heere gebruikt dat om ons tot bezinning te brengen. Ja, weet u, hoe in een tere kinderziel het zingen van mensen bij een begrafenis, eens het eerste verlangen opwekte naar het kennen van de eeuwige dingen? Als je toch zingen kunt bij een begrafenis, dan moet dat wel het heerlijkste zijn. Dat te mogen kunnen is het allerhoogste. Trouwens, hoe vaak heeft het gelukkig leven en sterven van de vromen niet menigeen tot jaloezie verwekt? Gods doen in deze is niet onjuist vergeleken bij dat van iemand, die het hout droogt om het straks beter te doen branden.
Bewarende trouw
Intussen moet wel worden opgemerkt, dat de indachtig makende werking van de Heilige Geest zich daartoe niet bepaalt. Ze breidt zich uit over geheel de geschiedenis van het leven van de christen onder de genade. De Heere doet niets tevergeefs. Dan worden wij teruggeleid naar de achter ons liggende weg. Opnieuw wordt ingeleefd, hoe God van blind ziende, van onwillig gewillig maakte, zodat wij een wonder werden in eigen oog. Het gebeurde zo vaak dat wij vielen in allerlei moerassen van ongerechtigheid. God haalde er ons weer bij. Hij leidde terug. Wij waagden ons langs afgronden, waarvan Gods hand ons terugtrok op stille manier. Tal van bijzondere bemoeienissen van Gods liefde en wijsheid bleken achter ons te liggen in vertroosting, in onderwijzing, in onderricht, méér dan te tellen zijn. Op die momenten klimmen wij als het ware op een berghoogte. Wij staan een moment stil om terug te zien op het afgelegde levenspad. Wij zien als het ware beneden ons door het dal de kronkelige weg, die ons tot de huidige plek voerde. Wij verwonderen ons, dat wij zó bewaard zijn. Ons dunkt, dat is een voorproef van wat gebeuren zal als wij de aardse levensloop van de hemel uit zullen overzien. Het zou wel eens kunnen zijn, dat in de prediking al te weinig op deze dingen wordt gewezen. Niettemin zou het goed zijn dit te doen. Juist wanneer in de prediking zo af en toe eens, naar gelang van de tekst, gewezen wordt op Gods bijzondere zorg voor Zijn kinderen, gebruikt de Heere dit woord menig keer om ze de ogen open te maken en ze door de terugblik op hun levensweg te sterken in de hoop. Dat hun hoop voedsel ontvangt door terugblik op de ondervinding van Gods trouw, is het enige niet. Als het oog opengaat, zal ook de mond opengaan om God te prijzen. Wat is het heerlijk als ons de hand van God getoond wordt, die ons leidde op al onze wegen. Dan valt er hier als het ware reeds hemelse vreugde te genieten. Waarom, zult u zeggen? Wel, omdat elk van de zaligen daarboven uit zijn eigen levensgeschiedenis stof tot eeuwige lofzegging zal putten.
Verzekering
En dan is er nog een punt. Ten volle verzekert ons de Heilige Geest van onze zaligheid, wanneer Hij ons een voorsmaak van het eeuwige leven geeft. Dan gevoelt zich de gelovige als toegevoegd aan de schare hierboven. In het aangezicht van Christus aanschouwt hij de heerlijkheid Gods. Deze aanschouwing vervult het hart met een onuitsprekelijke vreugde. Men gevoelt dat men God om zijns zelfs wil begeert, zinkt weg in verwondering erover, dat zo één ons heeft willen beminnen en wordt niet verzadigd van de aanschouwing van Zijn heerlijkheid. Dat kan gebeuren wanneer wij stil zitten te mediteren in onze kamer.
Het kan ook gebeuren onder de prediking, als de ziel wordt opgetrokken door een bijzondere vertroosting van de Heilige Geest. Nog zien wij die eenvoudige man zitten in de kleine dorpskerk. Het fijn besneden gezicht was onder het psalmgezang een beetje naar omhoog geheven. Wat zong hij mee! Maar er lag een glans over dat gezicht, die niet meer van de aarde was. Ver was hij van de aarde verheven en toch was hij nog op de aarde. Wij zagen duidelijk een verrukking op zijn gezicht afgetekend, die hem zelf ook diep ontroerde. Even zagen wij dat zijn vrouw tersluiks naar hem keek. Later, veel later, vroegen wij zo terloops eens hoe het was geweest. En heel gewoon, alsof het de normaalste zaak van de wereld was, werd geantwoord, dat hij een bezoekje in de hemel had gebracht. 'God deed een kiertje van de deur open en wat ik daar zag, ging alle beschrijving te boven.' Vooral stille nadenkende mensen hebben het voorrecht dikwijls daarin door God te worden getroosd. Zij leven vaak heel moeilijk op de aarde. Kunnen niet mee met de dreun en de drom van het leven. Maar ze zijn gedurig bezig met de overpeinzing van het Woord. U moet ze nooit zoeken onder de gemeenteleden die er wel voor zorgen zich te laten horen. Welnee, u vindt ze soms in een wat schemerige achterkamer, in een achteraf gelegen straatje, ergens op het land aan het werk en ze zijn altijd aan het denken. De diepste dingen bepeinzen ze met hun geest en dwars door hun gedachten heen gaan ook de schietgebeden. Zij verstaan namelijk heel goed de heilige kunst van het bidden zonder ophouden. Soms zijn ze blind, dan weer dovig, elders weer kreupel en maar zelden zijn het aanzienlijke mensen. Ulfers in dat mooie boek 'Oostloorn' weet ze schitterend te beschrijven. En, zoals in een weefsel de draden doorelkaar heen lopen, zo gaat het bidden en het nadenken altijd bij deze mensen tezamen in aan doeltreffende twee-eenheid.
Voorsmaak
Weet u, Hem te bezitten wordt de hoogte rijkdom geacht. Hem te dienen de hoogste eer. Wij ondervinden dat kennen en leven samenvalt, gelijk geschreven staat: dit is het eeuwige leven dat zij u kennen en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt. Wie kan God zien en leven? Dat beduidde voor de bijbelse mens hetzelfde als te moeten sterven. Maar in Christus is dat ten enenmale omgekeerd. Wie Hem ziet, kan niet meer sterven. Wie zo opwaarts geheven wordt boven de lage aarde door de trekkende kracht van de Geest, weet niet meer op te houden met loven en danken. Wie eenmaal in Christus God heeft gezien door het geloof, kan niet anders dan aanbidden. Het wordt klaar ingezien, dat geen geringer zoenoffer dan op Golgotha gebracht, nodig was om een zo heilige God en ons onreine schepselen weer als vader en kind tot elkaar te brengen. Er is in Christus een naderen tot God gekomen. Het Lam Gods wordt bovenmate dierbaar. O, wat verheugt het ons, als wij er bij bepaald worden, dat de Vader de Zoon eert en hoe prikkelt het ons om ook zelf de Zoon te eren. In Hem zien wij als in een klare spiegel de onmetelijke grootte van de liefde, waarmee de Vader ons heeft liefgehad. Wie toch zal de liefde kunnen meten, die God bewoog om Zijn enige Zoon voor vijanden tot de vloekdood over te geven? Het is voor de gelovigen onder de bijzondere verlichting van de Geest een bovenaards moment; ze keren zich telkens van het Lam naar de Vader en van de Vader weer naar het Lam. In deze wisseling vermaken zich de gelovigen, vol verlangen om volmaakt en onafgebroken God te genieten. Wie zo door de Geest bewogen wordt, kan niet meer twijfelen aan zijn zaligheid. Het spreekt vanzelf wie door een kier de hemel inblikt, en gevoelt dat hij er in kan zijn, zal er zijn. Alleen die mens blijft er buiten die in de hemel niet kan vinden datgene wat hij de hemel acht te zijn.
Werkingen Drieëenheid
Wij denken wel eens, wanneer deze dingen als een hemelse lentegeur in de gemeente worden waargenomen, dat dan beleefd wordt, wat de Nederlandse Geloofsbelijdenis bespreekt in het negende artikel. Daar gaat het over de bijzondere ambten en werkingen van deze drie Personen der Goddelijke Drieëenheid te onswaarts. De Vader is genaamd onze Schepper door Zijn kracht. De Zoon is onze Zaligmaker en Verlosser door Zijn bloed en de Heilige Geest is onze Heiligmaker door Zijn woning in onze harten. Wij zinken weg in zuivere aanbidding. Wij gevoelen de werkingen van de drie Personen in ons. Allereerst van de Vader, door Zijn voorzienig bestel over alle dingen, ook over ons leven. Wij leven onze zonde in als gedaan tegen Zijn majesteit. En dan de werking van de Zoon. Wij vragen vergeving der zonden en krijgen die alleen door Zijn bloed. En eindelijk de werking van de Heilige Geest. Wanneer wij ons afvragen hoe het toch komt dat wij last van onze zonden hebben en anderen niet, dat wij onze zonden belijden en vergeving zoeken en ontvangen, terwijl zovelen wandelen naar het voornemens van hun boze hart, dan moeten wij tot God terugkeren en zeggen: dat komt, omdat God in onze harten heeft gewerkt en ons tot schuldbesef heeft gebracht. Dat komt, omdat God ons ontdekt heeft aan onze zonden en heeft uitgedreven naar het kruis van Christus. Kunt u begrijpen dat hier de eeuwigheid begint te blinken? Toen de oude professor Gunning stervende was en hem het Schriftwoord herinnerd werd: 'Die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven en hij zal de dood niet zien in eeuwigheid', sprak hij uit met stille stem: Amen, Amen, Amen! en ging in tot de vreugde van zijn Heere. Hij heeft de dood niet gesmaakt en zijn verschrikking niet gevoeld. Hij had reeds hier de blinkende wereld van de Morgenster gezien.
A. v. Brummelen, Huizen N.H.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 februari 1988
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 februari 1988
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's