De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

7 minuten leestijd

Zicht op Israël 2, red. ds. C. den Boer e.a., uitg. Boekencentnim b.v. 's-Gravenhage, 186 blz., ƒ 24,90.
Het Bezinningscomité Israël, opgericht in 1974, zit niet stil blijkens de publicaties die inmiddels zijn verschenen. In 1983 deel 1 van Zicht op Israël, in 1985 Israël, vraag en teken en nu in 1987 Zicht op Israël 2. De hier aan de orde zijnde bundel bevat de lezingen die in de winter van 1985 en 1986 voor de EO-radio gehouden zijn. Er is een bijbels-theologisch gedeelte gevolgd door een historisch gedeelte. Dr. H. Vreekamp gaat in op de verhouding God en mens in jodendom en christendom. Hij doet dat aan de hand van de visie op het verbond. Er blijkt een reusachtig verschil. In het jodendom leeft veel meer de wederkerigheid van God en mens. God heeft de mens nodig. De mens is partner van God. In het christendom functioneert het verbond als Gods genadige beschikking. Dr. Vreekamp signaleert dat we in het jodendom tevergeefs zoeken naar een vergelijkbare pendant van de christelijke leer van de erfzonde maar wel aantreffen een sterk accent op de vrijheid van de mens die verantwoording draagt voor zijn eigen handelen. Ds. C. den Boer gaat uitvoerig in op de positie van Paulus en zijn visie op de wet in het gesprek met Israël.
Laat het gesprek met Israël over de wet gaan. Op meer plaatsen in deze bundel valt me op hoe Paulus en diens brieven door sommigen, met name in het joodse kamp, gezien worden als een barricade in het gesprek. Paulus zou een anti-jood zijn. Zijn brieven geven een vertekening van het jodendom. Het nieuwe Testament bevat anti-joodse elementen. Terecht stelt ds. Den Boer dat zulke uitlatingen een doodsteek betekenen voor het gesprek tussen kerk en Israël. Omdat ze berusten op een constructie en uitgaan van de vooronderstelling, dat christendom en jodendom in feite één geloof zijn. Ds. C. Blenk schrijft over 'Israël tussen profetie en vervulling'. Hij gaat o.a. in op de vraag: is het ontstaan van de staat Israël vervulling van de profetie? Kan een wereldse staat, als Israël toch is, geduid worden als vervulling van bijbels profetie? Hij stelt daartoe een onderzoek in naar wat het Oude Testament zegt over het 'beloofde land' en het Nieuwe Testament over het 'heilige land'. Ds. Blenk waarschuwt terecht: profetieën zijn geen programma's of politieke legitimaties. Naast het bestaansrecht van Israël erkennen we ook dat van het Palestijnse volk. Dr. A. Noordegraaf zet een aantal Joodse visies op Jezus op een rij o.a. van Martin Buber, Shalom Ben-Chorin. David Plusser en Pinchas Lapide. Dr. Noordegraaf laat er geen misverstand over bestaan: er is geen compromis of tussenweg mogelijk als het gaat om de vraag 'wat dunkt u van de Christus?' Hij betreurt het dat er binnen de kerken zovelen uitkomen bij een twee-wegenleer, als door Joodse geleerden bepleit. En dat de boeken van Lapide zoveel aftrek vinden kan weleens meer te maken hebben met een identiteitscrisis binnen de kerken dan met echte aandacht voor Israël. Voor ons staat tegenover Israël de weg open voor het getuigend gesprek dat in ootmoed gevoerd zal moeten worden. In het historisch deel gaat dr. Brienen in op de vraag: Hoe is de christelijke kerk omgegaan met het Oude Testament? Hij gaat daarbij in op de positie van de oud-christelijke kerk, die van Calvijn en die van de Nadere Reformatie: W. Teellinck, W. á Brakel en Th. van der Groe. Brienens conclusie is: bij laatstgenoemde theologen valt op dat men een 'tegoed" constateert in de uitspraken van de Schriften over Israël. En dat is door de eeuwen heen binnen de christelijke kerk het geval geweest. Er valt nog iets te verwachten van Gods handelen met Israël zonder in speculatie of anticipatie te vervallen. Ds. H. de Leede stelt de gedachten van de Messias-belijdende jood mr. Isaäc da Costa in het middelpunt. Hij vraagt waar in de dialoog tussen jodendom en christendom de christenen uit de Joden zijn. Komen de Messias-belijdende Joden in het stuk wel voor? Ds. J. A. van der Velden zet een aantal stromingen binnen het jodendom op een rij. De bundel sluit af met een uitvoerige weergave van 'Het conflict in het Midden-Oosten'. Achtereenvolgens schrijft ir. J. van der Graaf over het Israëlisch-Palestijnse conflict, over de kerk in het Midden-Oosten, over de godsdiensten in het Midden-Oosten en de politiek waarbij de positie van Jeruzalem duidelijk belicht wordt om af te sluiten met een oproep tot dubbele solidariteit van christenen in het Westen met zowel Israël als ook de Arabische christenen. Terzake kundige en volop actuele informatie.
Uit deze opsomming blijkt wel welk een rijke inhoud er in deze bundel te vinden is. Of men het wil of niet, Israël blijft de aandacht vragen, al was het alleen al in de dagelijkse wereldpolitiek. We hebben in eigen land net de Fassbinder-affaire achter de rug. Binnen eigen kerk ontstond enige opwinding rond de Midden-Oosten nota van het Werelddiakonaat. Het linkse weekblad 'De Groene Amsterdammer' liet eind 1987 een dubbeldik kerstnummer van de persen rollen over 'Joden in Israël en in de diaspora'. Kortom: aandacht voor Israël alom. Maar aandacht is nog geen zicht. De hier besproken bundel pretendeert niet dit zicht op zak te hebben. Men biedt 'voortgaande' Reformatorische bezinning op de verhouding van Kerk en Israël in Bijbels perspectief. Dat klinkt bescheiden en zo zijn de hier gebundelde bijdragen ook bedoeld, heb ik begrepen. Op meerdere plaatsen wordt gepleit voor ootmoed van de kant van de kerk naar Israël toe. Ik waardeer het in deze bundel dat men op ingehouden wijze opkomt voor het getuigend gesprek met Israël. Men vervalt nergens in wilde fantasieën aangaande Israël zoals in b.v. chiliastische kringen te doen gebruikelijk is. Anderzijds is men er even duidelijk in dat de substitutie-gedachte (de kerk is in de plaats van Israël gekomen) op bijbelse gronden onjuist is. Ik blijf toch nog wel met vragen zitten. B.v. hoe houden we onderscheidend zicht op het jodendom als religie èn het politieke Israël.
Verwachting hebben voor Israël vanuit een onvervulde rest in de profetieën moet als konsekwentie hebben dat je de profetieën niet meer geestelijk kunt verklaren, heb ik uit enkele bijdragen begrepen. Is dat juist? De Leede's pleidooi voor een 'embryonale' d.w.z. een voorlopige kerk met een theologie die in wording blijft met als konsekwentie dat ook het belijden open blijft naar voren, vind ik vrij riskant, om het voorzichtig te zeggen. Je kan dat bepleiten terzake de visie op Israël en het eschaton. Maar als je dit benadrukt in het kader van bezinning over deze vragen, dan staat de weg open voor herbezinning op álle vragen die in de theologie en de belijdenis aan de orde zijn. Dan blijft het belijden terzake b.v. de verkiezing, het Schriftgezag, de voorzienigheid ook een open boek dat om herziening en heroverweging kan vragen in andere tijden dan waarin de belijdenis der kerk ontstond. Bovendien vraag ik me af: was Da Costa op alle fronten wel zo dynamisch en open als ds. De Leede meent. Dr. Zwanenburg heeft in de bundel 'Met het Woord in de tijd' op niet mis te verstane wijze gesteld dat Da Costa in zijn denken over de voorzienigheid meer Grieks dan Joods was. Te statisch voor bijbels denken. Tenslotte, op veel plaatsen wordt deze bundel ontsierd door slecht uitgevoerde correcties van de drukproeven. Aan wie dat ligt, is mij onbekend. Maar op dit punt verdient het boek geen schoonheidsprijs.
J. Maasland, C. a. d. IJ.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 februari 1988

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 februari 1988

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's